De lusten voor de werkgever, de lasten voor de samenleving: waarom de lobby voor nog meer arbeidsmigranten niet mag winnen
Het viel niet zo op, de eerste dag na de verkiezingen, en dat was natuurlijk ook de bedoeling: de demissionaire minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mariëlle Paul (VVD) kwam met de aankondiging van een ingreep die bij de arbeidsmigratieleobby ongetwijfeld in goede aarde is gevallen.
Het gaat om het van tafel vegen van een bestaand plan dat een einde zou maken aan de mogelijkheid voor werkgevers om, in ruil voor huisvesting, een kwart van het minimumloon in te houden op het salaris van arbeidmigranten. De minister zou naar eigen zeggen deze koerswijziging met sociale partners hebben besproken, maar die spreken dit tegen.
Wat een en ander extra pikant maakt, is dat de VVD eerder een bijdrage van een ton voor de verkiezingskas ontving van Frank van Gool, iemand met grote belangen in de arbeidsmigratieindustrie. Tot voor kort was hij CEO van OTTO Holding (omzet 1 miljard euro). Onder deze holding ressorteert OTTO Work Force B.V., actief in bemiddeling voor Oost-Europese arbeidsmigranten. Van Gool is nu CEO van KaFra Housing, dat zich onder meer richt op de huisvesting van arbeidsmigranten.
De WRR kijkt vooruit
Ook de afgelopen week was er goed nieuws voor de arbeidsmigratielobby. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) bracht een rapport uit onder de titel Met de mondiale demografie mee. Anticiperen op krimpend arbeidsaanbod in het buitenland. Aan de hand van te verwachten demografische ontwikkelingen in de verschillende wereldregio’s pleit dit rapport voor het aantrekken van arbeidsmigranten uit de Global South – voorheen Derde Wereld geheten.
Het rapport stelt: ‘De Nederlandse economie en samenleving zijn sterk afhankelijk van arbeid in en uit andere landen. (…) Mensen in andere landen maken spullen die via handel naar Nederland komen en hier de winkels vullen of dienen als tussenproduct voor bedrijven. (…) Daarnaast werken mensen uit andere landen in allerlei sectoren hier, zoals de bouw, de techniek, de logistiek en steeds vaker de zorg.’
Vervolgens wijst het rapport op toekomstige demografische veranderingen in de wereld: ‘De beroepsbevolking gaat krimpen in landen waarmee Nederland nu nauwe banden heeft via handel en arbeidsmigratie. In andere gebieden op de wereld daarentegen groeit de beroepsbevolking juist, en neemt het aanbod van arbeid toe.’ Hieraan kan nog worden toegevoegd dat de toenemende welvaart in sommige landen van herkomst een dempend effect heeft op de arbeidsmigratie uit die landen. Dit geldt bevoorbeeld voor landen in Midden- en Oost-Europa.
Omdat de WRR kennelijk van mening is dat we niet zonder arbeidsmigratie kunnen, zullen we volgens het rapport onze blik moeten richten op regio’s buiten de Europese Unie om de benodigde arbeidsmigranten aan te kunnen trekken. Tot ongeveer het midden van deze eeuw komen hiervoor landen in Azië, zoals India, in aanmerking. In de tweede helft van deze eeuw loopt het potentieel van India geleidelijk terug en komt vooral Sub-Sahara-Afrika op als potentiële herkomstregio van arbeidsmigranten.
De WRR wijst ook op het arbeidspotentieel dat nu reeds bestaat in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Voor Marokko en Turkije geldt bovendien, aldus het rapport, dat al bestaande migratienetwerken in Nederland de benutting van dit potentieel mogelijk gemakkelijker zullen maken. Terzijde: dit past natuurlijk ook goed in het recente initiatief van de Europese Unie om de banden met het Midden-Oosten en Noord-Afrika aan te halen.
Hierbij moet worden aangetekend dat de integratie van migranten uit deze regio’s vaak stroef verloopt. Dat heeft te maken met de relatief grote culturele afstand. Vanzelfsprekend is dit vooral problematisch bij langdurig verblijf in Nederland, maar ook bij verblijf van kortere duur is enige aanpassing aan wat hier gangbaar is gewenst. Het is daarom zaak om bij de selectie van herkomstlanden de factor culturele afstand te laten meewegen.
Negatieve effecten
Tot zover de bevindingen van het WRR-rapport. Kort samengevat: we zullen in de toekomst vaker de blik op landen buiten de Europese Unie moeten richten om arbeidsmigranten te werven. Maar is het toelaten van grote aantallen arbeidsmigranten voor een land als Nederland eigenlijk wel zo’n goed idee?
Kort samengevat komt het erop neer dat veelal de lusten voor de werkgever zijn en de lasten voor de samenleving. En die lasten zijn niet gering.
Arbeidsmigratie heeft, zeker als het gaat om lager betaald werk, een negatief effect op de overheidsfinanciën. Het heeft voorts een negatief effect op de arbeidsproductiviteit doordat het bij werkgevers de prikkel wegneemt om te innoveren. Het neemt ook de prikkel weg om werk te maken van de activering van ontvangers van een uitkering.
En dan hebben we nog alle bekende nadelen die meer algemeen kleven aan immigratie: toenemende druk op collectieve voorzieningen als zorg en onderwijs, vergroting van de woningnood, verslechtering van de sociale cohesie door cultuurverschillen en van de fysieke leefomgeving door bevolkingsgroei.
En die bevolkingsgroei kan flink uit de hand kan lopen. Dat bewijst het voorbeeld dat ik al eens eerder ter sprake bracht, en dat betrekking heeft op de gastarbeid in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Begin jaren zeventig waren er 55.000 Turkse en Marokkaanse gastarbeiders werkzaam in Nederland. Na de oliecrisis (1973) werd de werving stopgezet. De gastarbeiders werd toegestaan in Nederland te blijven en hun gezinnen te laten overkomen.
In 2024 telde het CBS in Nederland 886.000 personen met een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond. Hierin zijn begrepen de oorspronkelijke gastarbeiders, voor zover nog in leven en in Nederland woonachtig, maar het overgrote deel bestaat uit de aan die gastarbeiders gerelateerde gezinsmigranten en natuurlijke aanwas.
Slechts een klein deel van die 886.000 personen kan niet worden gerelateerd aan de gastarbeid van vijftig jaar geleden. Het betreft hoofdzakelijk Turkse asielzoekers die in Nederland een status hebben gekregen, plus de aan betrokkenen gerelateerde demografische follow-up. Daar staat tegenover dat in dat cijfer van 886.000 personen niet zijn begrepen de derde en volgende generaties. Ruw geschat vallen deze beide tegengestelde effecten ongeveer tegen elkaar weg.
We kunnen daarom concluderen dat de komst van die 55.000 gastarbeiders na vijftig jaar heeft geresulteerd in een additionele bevolking in de orde van een factor vijftien groter dan die oorspronkelijke 55.000 personen. Of anders uitgedrukt: bijna een stad als Amsterdam erbij. Dit is dus het resultaat van de luchthartigheid waarmee destijds permanente verblijfsvergunningen zijn verstrekt en gezinsmigratie is gefaciliteerd.
Behoedzaam beleid
Op de arbeidsmigratie uit lidstaten van de Europese Unie kunnen de Nederlandse autoriteiten nauwelijks invloed uitoefenen. Voor arbeidsmigratie uit derde landen, waar het rapport van de WRR vooral over gaat, zijn er meer mogelijkheden tot sturing. Gelet op het voorgaande is een behoedzaam beleid geboden. Daarbij kan, evenals nu het geval is, worden gedifferentieerd tussen kennismigratie en overige arbeidsmigratie. Voor de laatstgenoemde categorie zou behoedzaam beleid er als volgt uit kunnen zien:
- Om te beginnen zou arbeidsmigratie uit derde landen beperkt dienen te blijven tot onvervulbare vacatures in vitale en tevens plaatsgebonden sectoren, zoals in de huidige situatie de zorg en de bouw.
- Verder dient deze arbeidsmigratie in principe tijdelijk te zijn. Dat betekent dus: geen permanente verblijfsvergunningen en geen gezinshereniging of -vorming.
- En tenslotte dient het bestaande stelsel van vraagsturing van kracht te blijven. Dit houdt in dat voor toelating als arbeidsmigrant het aanbod van een baan door een werkgever – niet zijnde een uitzendbureau of vergelijkbare organisatie – is vereist.
Gezien de kracht van de arbeidsmigratielobby zal het nog een hele toer worden om het beleid langs deze lijnen vorm te geven.
Wynia’s Week verschijnt 156 keer per jaar en wordt volledig mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee, ook straks in het nieuwe jaar? Doneren kan zo. Hartelijk dank!
Donateurs kunnen ook reageren op recente artikelen, video’s en podcasts en ter publicatie in Wynia’s Week aanbieden. Stuur uw reacties aan reacties@wyniasweek.nl. Vergeet niet uw naam en woonplaats te vermelden (en, alleen voor de redactie: telefoonnummer en adres). Niet korter dan 50 woorden, niet langer dan 150 woorden. Welkom!




















