De Nederlandse abortuscijfers gaan door het dak, maar we mogen niet weten waarom

Het aantal abortussen in Nederland neemt de laatste jaren flink toe. In 2023 bezochten ruim 39.000 vrouwen een abortuskliniek of een ziekenhuis voor een zwangerschapsafbreking. Inmiddels eindigt ongeveer één op de zes zwangerschappen in een abortus. Maar vragen naar het waarom blijkt vragen om ruzie.
Nog niet eerder vonden er in Nederland zo veel abortussen plaats als in 2023: 39.332, maar liefst 3.726 meer dan in het jaar ervoor. Dat getal is inclusief de zwangerschapsafbrekingen van vrouwen zonder Nederlandse zorgverzekering, zoals zogenoemde ‘abortustoeristen’, arbeidsmigranten en vrouwen uit Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius). Kijken we alleen naar Nederlandse vrouwen, dan bedroeg het abortuscijfer 36.024, dubbel zoveel als in 1990. Een berekening op basis van het aantal abortussen, levendgeborenen en miskramen laat zien dat 15,3 procent van de zwangerschappen in 2023 eindigde in een abortus.
Nederland heeft relatief soepele wet- en regelgeving inzake abortus. Waar in landen als België, Duitsland, Frankrijk en Spanje zwangerschapsafbreking is toegestaan tot 12 of 14 weken, ligt de grens in Nederland bij 24 weken. Daarna is abortus enkel nog legaal bij heel ernstige gezondheidsproblemen, bijvoorbeeld als de ongeborene niet levensvatbaar is. De verplichte vijf dagen bedenktijd werd in 2023 afgeschaft.
Zelden medische redenen
Deze relatief lage drempels maken dat veel buitenlandse vrouwen naar Nederland komen voor een abortus. In 2023 waren het er ongeveer 3.200, wat neerkomt op 8,5 procent van het totaal aantal abortussen. Vooral ‘abortustoeristen’ uit Polen, België, Duitsland en Frankrijk weten de weg naar ons land te vinden. Ze betalen de abortus volledig zelf. Een abortuspil kost ongeveer 500 euro, voor een instrumentele behandeling (waarbij de foetus onder lokale of volledige verdoving met een abortustang uit de baarmoeder wordt verwijderd) wordt tussen de 700 en 900 euro in rekening gebracht en voor een abortus in het tweede trimester (tussen 13 en 18 weken) ruim 1100 euro.
Volgens de Jaarrapportage Wet afbreking zwangerschap van 2023 vindt slechts 4,6 procent van de abortussen plaats na tegenvallende resultaten van prenataal onderzoek, zoals de vaststelling van een erfelijke ziekte of een chromosoomafwijking. Ook uit een in 2005 gepubliceerde evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap – het meest recente grote onderzoek op dit terrein – bleek dat het veelal niet-medische redenen zijn die bij een abortus de doorslag geven. Zoals financiën, het niet hebben van een kinderwens, onvoldoende energie voor de opvoeding of geen goede woonruimte. Minder dan 10 procent noemde ongewild seksueel contact als reden.
Eerder dit jaar hield de EO een enquête onder ruim vijftig verloskundigen. Daarvan gaven er vijftien aan te hebben meegemaakt dat het geslacht van het kind reden was voor afbreking van de zwangerschap van een cliënt. De meesten hebben het één keer meegemaakt, maar een enkeling zag het vaker. Door de komst van de zogenoemde ‘pretecho’s’ is het geslacht van een foetus tegenwoordig al vroeg bekend. De stijging van het aantal abortussen vanwege ‘geslachtsteleurstelling’ lijkt er een logisch gevolg van.
Staatssecretaris Vincent Karremans van Jeugd, Preventie en Sport antwoordde onlangs op Kamervragen van SGP, ChristenUnie, CDA en BBB dat het Nederlands Genootschap van Abortusartsen (NGA) ‘erkent dat abortus na geslachtsteleurstelling sporadisch voorkomt, maar benadrukt dat zelfs in die gevallen bijna altijd sprake is van meerdere motieven die bijdragen aan de keuze voor abortus’. Het doen van verdiepend onderzoek naar de vraag hoe vaak abortus op basis van het geslacht voorkomt, achtte de staatssecretaris ‘niet zinvol’. Zo zouden vrouwen het gevoel kunnen krijgen ‘zich te moeten verantwoorden voor hun keuze’.
De reactie van Karremans was helemaal in lijn met een recent artikel van universitair docent Interdisciplinary Social Science Janneke van Ditzhuijzen op de website van de Universiteit Utrecht. ‘Stop met vragen naar redenen voor abortus,’ is haar credo. ‘Uiteindelijk maakt het niet uit welke motieven men heeft, zolang iemand een eigen en weloverwogen keuze heeft gemaakt. Het is aan de zwangere in kwestie, welke keuze die maakt en daar is geen verantwoording voor nodig.’ Ook de Rutgers Stichting, bekend van de jaarlijkse Week van de Lentekriebels, is die mening toegedaan. ‘Het is de vrouw die hierin zelf beslist, ongeacht de redenen. Vrouwen die kiezen voor abortus, hebben hier vaak goed over nagedacht.’
Toch blijkt uit onderzoek van dezelfde Rutgers Stichting, gedaan in 2006 en 2009, dat ruim twee derde van de vrouwen ‘soms’ tot ‘vaak’ emotionele last hebben van hun beslissing om een abortus te ondergaan. Bijna één op de vijf vrouwen zegt dat de emotionele klachten blijvend zijn. Ook heeft een op de zes vrouwen achteraf spijt van de keuze voor een abortus. Daarnaast blijkt dat, hoewel in de wet de eis is opgenomen dat ongewenst zwangere vrouwen geïnformeerd dienen te worden over andere opties dan een abortus, dit in de praktijk zelden gebeurt.
Kort en goed: hoewel het aantal abortussen hoger is dan ooit, de redenen steeds diverser worden – inclusief ‘geslachtsteleurstelling’ – maar de keus vaak niet weloverwegen lijkt te worden gemaakt, is bijkans taboe om benieuwd te zijn naar de precieze achtergronden. Nader onderzoek blijft daarom uit. Wat een rare toestand.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!