De rentestijging gaat iedereen pijn doen. Waarom durven de lijsttrekkers daar niet over te praten?

Tamminga 0811
Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA), Dilan Yeşilgöz (VVD) en Pieter Omtzigt (NSC) voorafgaand aan het RTL-verkiezingsdebat. Foto: Sem van der Wal, ANP Foto.

Nederland staat aan de vooravond van een collectieve lastenverzwaring waar geen lijsttrekker over durft te beginnen. Toch gaat het iedereen aan. Iedereen gaat het namelijk in zijn persoonlijke financiën voelen. De ECB, de Europese Centrale Bank, heeft in veertien maanden de rente tien maal verhoogd tot nu vier procent.

De verhoging werkt door in de rente op woninghypotheken, op de spaarrente, op de uitgaven van de rijksbegroting, maar ook op de belangrijkste verkiezingsthema’s zoals de woningmarkt.

Als je de gevolgen overziet, is duidelijk dat de vrouw met de meeste invloed op de Nederlandse economie niet meedoet aan de verkiezingsdebatten. Christine Lagarde, de president van de Europese Centrale Bank. Met haar collega’s van de nationale centrale banken, zoals Klaas Knot in Nederland, voert zij de Europese rentepolitiek.

Rentestanden zijn juist voor Nederland heel belangrijk

Het zijn geen gekozen machthebbers, maar benoemde monetaire technocraten. Ze hebben de rentetarieven in een lange solo bergopwaarts gesleept om de galopperende inflatie (energie, loonstijgingen) te beteugelen. In Nederland is hun invloed extra groot omdat wij veel sparen bij de bank én bij pensioenfondsen en wij ook graag en veel hypotheekschulden maken om huizen te kopen.

Dus je zou zeggen: genoeg argumenten om de lijsttrekkers te bevragen en voor realisme van de partijen zelf. Want het zou een inhoudelijke campagne worden, toch?

Waarom gebeurt het niet?

Om te beginnen is lastenverzwaring in het algemeen geen onderwerp waar je kiezers mee wint. Nederlandse politici hebben ook geen greep op de lastenverzwaring. Om dan toch over de rente te beginnen, schept het beeld van onmacht en afhankelijkheid. Dat is natuurlijk de werkelijkheid, maar dat beeld conflicteert met de daadkracht en een nieuw begin na dertien jaar Mark Rutte waarmee de politieke leiders aan de kiezersgunst appelleren.

Maar misschien wilden politici gewoon nog even afwachten. Als u dit op woensdag leest, zijn de uitkomsten bekend van de doorrekening van partijprogramma’s van bijvoorbeeld VVD en GroenLinks-PvdA door het Centraal Planbureau (CPB). Misschien willen de partijleiders nog liever wachten op de coalitiebesprekingen ná de verkiezingen en wachten op het complete overzicht als het CPB het coalitie-akkoord doorrekent.

Of hopen zij nog op een rentewonder rond kerst? Heel menselijk, maar regeren is ook vooruitzien, dus om de gedachten te bepalen zijn hier vijf consequenties van de gestegen rente.

De terugval in de woningbouw zal aanhouden

Allereerst: wonen. Volgens een recente peiling van I&O Research is dat voor kiezers het belangrijkste thema. De gestegen rente werkt als een tweesnijdend zwaard. Hogere rente- en aflossingsverplichtingen schrikken huizenkopers af. De daling van de huizenprijzen dit jaar is een rechtstreeks gevolg daarvan. Maar tegelijkertijd wordt bouwen duurder omdat projectontwikkelaars, bouwbedrijven en woningcorporaties zelf ook meer moeten betalen voor hun bedrijfsfinanciering.

Daar komt nog eens bij dat nieuwbouwwoningen duidelijk duurder zijn dan bestaande koopwoningen. De terugval in de woningbouw is al volop gaande. Daar kunnen enthousiaste lijsstrekkers (‘meer bouwen en snel’) vooralsnog niet tegenop.

De tweede consequentie is voor sparen en pensioen. Daar praat, met uitzondering van Pieter Omtzigt (Nieuw Sociaal Contract), niemand over. Toch gaat het over kolossale bedragen: 1422 miljard euro vermogen dat is belegd door pensioenfondsen en 449 miljard spaargeld bij banken. Hierbij pakt de renteverhoging ogenschijnlijk gunstig uit. De spaarrente stijgt, al doen de grote banken dat traag, minimalistisch en niet van harte. Op verzoek van demissionair minister van Financiën Sigrid Kaag (D66) doet concurrentiewaakhond ACM nu onderzoek. Dat had ook een half jaar eerder al gedaan kunnen worden.

De renteverhogingen zijn goed nieuws voor gepensioneerden en voor wie spaart voor zijn pensioen. Pensioenfondsen rekenen zich rijk omdat de waarde van hun toekomstige toezeggingen aan werknemers en gepensioneerden daalt. Daardoor verbetert hun financiële positie. Maar pas op: door de rentestijging lijden ze ook aanzienlijke verliezen op hun obligatiebeleggingen. Anders gezegd: hun vermogen krimpt en dat is juist de basis voor het toekomstig rendement en toekomstige pensioenverhogingen.

Als derde: consequenties voor bedrijven. De rentestijging maakt de financiering van het midden- en kleinbedrijf duurder. In economisch vakblad ESB becijferde econoom Edward Feitsma (werkgeverslobby VNO-NCW) vorige week deze lastenverzwaring op 1,85 miljard euro. Valt mee? Het komt bovenop de stijging van het minimumloon (die nog wel verder omhoog gaat), de energiekosten, de aflossing van coronaschulden (13 miljard euro) én de krappere koopkracht.

De vierde categorie zit tussen bedrijven en overheid in: klimaatpolitiek. De aansluiting van windparken op zee op het stroomnet wordt maar liefst veertig miljard euro duurder: geen vijftig maar negentig miljard euro. Dat zit in kostenstijgingen, inclusief de rente. De aansluitingen zijn de taak van overheidsbedrijf Tennet. De kosten betalen uiteindelijk de gebruikers: bedrijven en burgers.

De rentestijging zal leiden tot bezuinigingen

Categorie vijf: de overheid zelf. Geld lenen kost geld, u kent de waarschuwing. De overheid moet meer betalen op zijn groeiende schulden. Het CPB verwachtte in augustus een verdubbeling van de rentebetalingen tot 14,7 miljard euro in 2028. Na augustus steeg de rente door. De extra rente die de overheid moet betalen gaat per saldo ten koste van alle andere uitgaven, zoals de gezondheidszorg, defensie of sociale uitkeringen.

De rentestijging is een lastenverzwaring voor de begroting die het volgende kabinet alleen kan afwentelen door hogere inkomsten aan te boren (extra belastingen?) of de eigen uitgaven te verminderen, zoals personeelskosten. Dat laatste heet bezuinigen. Maar ook dat is een woord dat pas weer zal vallen als de verkiezingen voorbij zijn.

Menno Tamminga  is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van Het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.  

Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!