Gaat deze staatscommissie echt de bevolkingsgroei aanpakken?

compilatio
Monika Sie (PvdA), Tamara van Ark (VVD) en Richard van Zwol (CDA), leden van de ‘Staatscommissie Demografische ontwikkelingen 2050’.

Vorige week maakte het kabinet de instelling bekend van de ‘Staatscommissie Demografische ontwikkelingen 2050,’ met als opdracht het uitbrengen van advies over ‘scenario’s, mogelijke beleidsopties en handelingsperspectieven van de regering, met betrekking tot de maatschappelijke gevolgen van de demografische ontwikkelingen, in het bijzonder van vergrijzing en migratie’.

Zal deze commissie binnen de gebruikelijke lijntjes van politiek Den Haag opereren, of gaat zij de hoognodige spijkers met koppen slaan wat betreft beperking van de bevolkingsgroei en dus van de immigratie? En hoe is het de verre voorganger van deze staatscommissie, de Commissie Muntendam, eigenlijk vergaan?

‘Nederland is vol’

‘Ons land is vol, ten dele overvol’, aldus niemand minder dan Koningin Juliana in de troonrede van 1979. De hartenkreet van de vorstin kwam natuurlijk niet uit de lucht vallen. Kort daarvoor was de toon gezet door de Staatscommissie Bevolkingsvraagstuk, beter bekend als de ‘Commissie Muntendam’, en samengesteld uit invloedrijke personen en knappe koppen, waaronder econoom en Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen.

Dick van der Kaa, wetenschappelijk secretaris van de Commissie Muntendam, herinnert zich over de politieke kleur van de leden het volgende:

‘Politieke partijen hadden als zodanig geen vertegenwoordiging. De verantwoordelijk minister zag niettemin kans om enkele personen met een duidelijke politieke signatuur te benoemen. Zo trad Marga Klompé (KVP), later opgevolgd door Til Gardeniers-Berendsen (KVP) en ook Paula Wassen-van Schaveren (D66) op namens welzijnszorgorganisaties. Hanny van Leeuwen, (ARP) vertegenwoordigde nominaal het bedrijfsleven net zoals het Eerste Kamerlid van de PvdA Hugo Versloot dat deed. De belangrijkste politieke stromingen in het land waren dus wel degelijk present en in staat hun visie te doen horen.’

Van de academische demografische expertise in het land werd geen gebruik gemaakt. Van der Kaa hierover:

‘… de enige twee hoogleraren in Nederland die demografie in hun leeropdracht opgenomen hadden gekregen – Bob Godefroy en Willem Steigenga – werden nadrukkelijk gepasseerd. Redenen werden hiervoor niet gegeven, maar het had waarschijnlijk te maken met hun opvattingen. Godefroy publiceerde in de oorlog over Das Landnotproblem in den Niederlanden (1943) en werd gewantrouwd. Steigenga was de drijvende kracht achter een belangwekkend rapport van de Wiardi Beckman Stichting uit 1955 over Bevolkingsgroei en Maatschappelijke Verantwoordelijkheid dat toen zelfs in eigen kring niet algemeen werd omarmd.’

Stationaire bevolking

De opdracht die Muntendam had gekregen was vaag. Hij vulde die leegte op met het formuleren van glasheldere doelen voor het beleid in de vorm van een dubbele nullijn:

  1. Een stationaire bevolking
  2. De natuurlijke aanwas (geboorten minus sterfte) naar nul

Je zou zelfs kunnen spreken van een drievoudige nullijn, want de doelen 1. en 2. impliceren dat ook het saldo buitenlandse migratie (immigratie minus emigratie) naar nul moet.

Dat het in de hand houden van de immigratie voor de commissie inderdaad een punt was blijkt onder andere uit deze zin in aanbeveling 32: ‘Wij bevelen de regering aan om de behoefte aan gastarbeid te beperken’. Maar om de gewenste stationaire bevolking te bereiken lag de focus toch vooral op het onderdeel geboorten, dus de vruchtbaarheid. En dat was toen veel meer dan immigratie een gevoelig punt.

Het kabinet Van Agt-Wiegel kon zich, getuige de kabinetsreactie, op hoofdlijnen vinden in het rapport:

‘Een van de conclusies van de Staatscommissie is dat voortgaande bevolkingsgroei het nationaal welzijn van de bevolking nadelig zal beïnvloeden. De Regering stemt in met de daaraan verbonden aanbeveling van de Staatscommissie dat het beëindigen van de natuurlijke bevolkingsgroei wenselijk is.’

Confessionele intrige

Binnen het katholieke en het gereformeerde volksdeel gold van oudsher het Bijbelse gebod ‘Gaat heen en vermenigvuldigt u’ (een parafrase van Genesis 9:1). Van geboortebeperking moest men in die kringen niets hebben. Muntendam zag de keuze voor een stationaire bevolking als een compromis. Sommige leden van de staatscommissie, met name de economen Tinbergen en Pen (plaatsvervangend lid) wilden eigenlijk veel verder gaan. Maar door niet voor een krimpende bevolking te pleiten hoopte Muntendam de confessionelen binnenboord te houden.

De leden Gardeniers (KVP) en Van Leeuwen (ARP) stapten inderdaad niet uit de commissie, maar slaagden er wel in op de valreep, en buiten het zicht van de beide economen, een verklaring in het rapport te manoeuvreren waarin zij zich distantieerden van het streven naar een stationaire bevolking. Tinbergen en Pen waren dus door deze beide dames bij de neus genomen en hadden zich voor niets ingehouden. Een en ander valt te lezen in de memoires van Jan Pen.

Dat dwarsliggen van de confessionelen was overigens niet meer dan een achterhoedegevecht. De ontkerkelijking was toen immers al in volle gang en de anticonceptiepil deed de rest. Ook zonder actief overheidsbeleid zou het met het geboortecijfer de kant opgaan die Muntendam voor ogen stond. Dat het toch nog tientallen jaren zou duren voordat de natuurlijke aanwas de nullijn bereikte, had te maken met de sterker dan verwachte toename van de levensverwachting. Van dat andere doel, een stationaire bevolking, zou helemaal niets terecht komen. Dit had alles te maken met de explosieve groei van de immigratie.

Immigratie onderschat

De basis hiervoor was al gelegd voordat Muntendam met zijn rapport kwam. Het betreft een verruiming van het asielrecht en de invoering van een regeling voor gezinsvorming en -hereniging, waarvan aanvankelijk vooral de in Nederland aanwezige gastarbeiders gebruik maakten.

Eind jaren zestig had Nederland ingestemd met het ‘Protocol van New York’, waardoor het VN-Vluchtelingenverdrag wereldwijde werking kreeg. Iedereen, ongeacht het land van herkomst, kon voortaan in Nederland asiel aanvragen. Halverwege de jaren tachtig werden de gevolgen van deze ingreep voor het eerst zichtbaar. Professionele ‘reisorganisaties’ stuurden toen duizenden Tamils uit Sri Lanka per vliegtuig naar Oost-Duitsland (DDR) en van daaruit door naar Nederland. De rest is geschiedenis.

Na de oliecrisis van 1973 kwam de regering tot het inzicht dat gastarbeid toch niet zo’n goed idee was. De werving werd stopgezet, maar de aanwezige Turkse en Marokkaanse gastarbeiders werden niet teruggestuurd. In plaats daarvan kwam er een regeling voor gezinsvorming en -hereniging. Dit gaf een krachtige impuls aan de immigratie, die decennia lang zou aanhouden.

De gevolgen van een en ander voor de immigratie werden door de Commissie Muntendam onderschat, zo niet over het hoofd gezien. Dit is een les die de nieuwe ‘Staatscommissie Demografische ontwikkelingen 2050’ ter harte zal moeten nemen.

Motie-Dijkhoff

Het was dus in 1979 al officieel: Nederland is vol. Ons land telde toen 14 miljoen inwoners. Inmiddels staat de teller op een kleine 18 miljoen and counting. Je zou dus verwachten dat politiek Den Haag nu helemaal alles uit de kast zou trekken om de bevolkingsgroei af te remmen. Het tegendeel is echter het geval. De kwestie wordt al jaren doodgezwegen. Dat heeft er ongetwijfeld mee te maken dat de vruchtbaarheid inmiddels heeft plaatsgemaakt voor de buitenlandse migratie als motor van de bevolkingsgroei, en dat onderwerp ligt zo mogelijk nog gevoeliger dan destijds de vruchtbaarheid.

De groeiende onvrede in de samenleving over het op zijn beloop laten van de immigratie drong uiteindelijk toch door tot Den Haag. Dit leidde in 2018 tot een motie van VVD-fractieleider Dijkhoff die brede steun kreeg in de Tweede Kamer. De motie wees op de verwachte bevolkingsgroei, en op de veranderende bevolkingssamenstelling door vergrijzing en immigratie, en vervolgde:

‘De kamer, […] overwegende dat deze demografische ontwikkelingen belangrijke consequenties hebben op vele beleidsterreinen, zoals de woningbouw, de ruimtelijke ordening, de infrastructuur, de energievoorziening, de sociale zekerheid, de zorg, het onderwijs en integratie;

verzoekt het kabinet, deze ontwikkelingen in verschillende scenario’s in kaart te brengen en beleidsopties voor te leggen bij die verschillende scenario’s,’

NIDI en CBS aan het werk

De uitvoering van de motie-Dijkhoff werd door het kabinet in eerste instantie opgedragen aan het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en andere kennisinstituten. Hun eindrapport getiteld ‘Bevolking 2050 in beeld: opleiding, arbeid, zorg en wonen’ beschrijft aan de hand van acht bevolkingsvarianten mogelijke gevolgen van veranderingen in de samenstelling van de bevolking naar leeftijd, geslacht, migratieachtergrond en opleidingsniveau voor de groei van de beroepsbevolking, de zorgvraag en het aantal huishoudens tot 2050.

Het rapport richt zich vooral op de gevolgen van de vergrijzing en wat daaraan te doen is. Zorgen dat er meer kinderen geboren worden zou niet het gewenste resultaat hebben:

‘Omdat lage geboorteaantallen in het verleden de belangrijkste oorzaak van de huidige vergrijzing zijn, wordt vaak geredeneerd dat een stijging van het kindertal een remedie is tegen de vergrijzing. Een hoger kindertal leidt echter pas op de zeer lange termijn tot een substantiële toename van de beroepsbevolking. Bovendien helpt een hoger kindertal alleen als het hoog blijft, anders volgt daarna een nieuwe vergrijzingsgolf. Dit leidt op den duur tot hoge bevolkingsgroei.’

En van arbeidsmigratie moeten we volgens de zonderzoekers niet te veel verwachten:

‘Hoge arbeidsmigratie leidt weliswaar tot een toename van de beroepsbevolking, maar het is hoogstens een deeloplossing voor vergrijzing, want ook bij hoge migratie daalt het aandeel van de beroepsbevolking in de totale bevolking. Dit komt doordat bij hoge migratie niet alleen de beroepsbevolking toeneemt, maar ook het aantal kinderen van mensen met een migratieachtergrond.‘

Staatscommissie-Van Zwol

De volgende stap in de uitvoering van de motie-Dijkhoff was de instelling, vorige week, van de Staatscommissie Demografische ontwikkelingen 2050 die de volgende opdracht meekrijgt:

‘De staatscommissie wordt gevraagd advies uit te brengen over scenario’s, mogelijke beleidsopties en handelingsperspectieven van de regering in relatie tot de maatschappelijke gevolgen van de demografische ontwikkelingen, in het bijzonder van vergrijzing en migratie, tot tenminste 2050, tegen de achtergrond van de brede welvaartsbenadering.’

Voorzitter van deze commissie wordt Richard van Zwol (CDA), oud-secretaris-generaal van diverse ministeries en momenteel werkzaam als Staatsraad in de Afdeling Advisering van de Raad van State. Ook de overige leden van de commissie zijn, op één na, bekend. Hieronder personen van kleur en iemand met een hoog woke-profiel. De politieke kleur blijft, voor zover valt na te gaan, beperkt tot de coalitiepartijen en GroenLinks/PvdA. Uitzondering is Marco Pastors, ooit wethouder voor Leefbaar Rotterdam.

Opvallende afwezige op deze lijst is Dr. Jan van de Beek, dé expert inzake de relatie immigratie en verzorgingsstaat. Die kennis is onmisbaar als de staatscommissie, conform de opdracht, serieus werk wil maken van het in kaart brengen van ‘beleidsopties in relatie tot de maatschappelijke gevolgen van immigratie’.

Desastreuze bevolkingsgroei

Wat kunnen we verwachten van deze staatscommissie? De in vage ambtenarentaal gestelde opdracht laat ruimte voor interpretatie. Je zou die kunnen lezen als ‘De demografische veranderingen overkomen ons. We kunnen er weinig tegen doen en we moeten er maar het beste van zien te maken.’ Dat lijkt me niet de houding waar de samenleving op zit te wachten.

Wat betreft immigratie, de motor van de desastreuze bevolkingsgroei, moeten we hopen dat de staatscommissie zich niet zal laten leiden door zo’n passieve houding. maar het taboe zal doorbreken dat rust op beperking van de immigratie, inclusief asiel. Dat is een conditio sine qua non voor het oplossen van de woningnood, het behoud van de verzorgingsstaat, een acceptabele leefomgeving et cetera.

Een staatscommissie die daar de vingers niet aan durft te branden zou geen knip voor de neus waard zijn. We moeten de kersverse staatscommissie, waarin zeker een aantal deskundigen zitten met een mooie staat van dienst, het voordeel van de twijfel geven. Maar ik ben er niet gerust op. We gaan het volgen!

Hans Roodenburg publiceert regelmatig in Wynia’s Week over demografie en economie. Steunt u de kritische, onafhankelijke berichtgeving van Wynia’s Week? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!