Herstelbetalingen, musea, een reeks nieuwe feestdagen: volgens veel politici zijn we nog lang niet af van het slavernijverleden  

WW Emmer 11 november
Sylvana Simons, Tweede Kamerlid en voormalig lijsttrekker van Bij1. Foto: Wikipedia.

Maken de verkiezingsprogramma’s van onze partijen melding van het Nederlandse slavernijverleden? Toen ik daar op het internet naar zocht, hoopte ik stilletjes dat de politici tevreden zouden zijn met de excuses van onze koning en van premier Mark Rutte en dat de verkiezingsprogramma’s zich uitsluitend zouden richten op actuele problemen en op de toekomst van ons land. Dat bleek een misvatting. In de programma’s voor de verkiezingen in 2021 en die van 22 november aanstaande komt het slavernijverleden uitvoerig aan de orde.

Het ‘Kennisplatform Integratie en Samenleving’ heeft een keurig overzicht gemaakt van de standpunten van alle politieke partijen over ‘diversiteit, immigratie, integratie en discriminatie’. Aan dit document kleeft slechts één nadeel: het geeft de stand van zaken weer in 2021. Dat hoeft echter geen beletsel te zijn dit overzicht ook te gebruiken voor de komende verkiezingen, aangevuld met de standpunten van de nieuwe partijen die ons politieke landschap na 2021 hebben verrijkt en volgens de peilingen kans maken op één of meer zetels. 

‘Denk’ wil herstelbetalingen

In de programma’s uit 2021 was het slavernijverleden al zo belangrijk dat het kennisplatform de verschillende standpunten heeft samengevat in een aparte paragraaf in het hoofdstuk ‘Slavernij -en koloniaal verleden, standbeelden en Zwarte Piet’. Daaruit blijkt dat D66, GroenLinks, PvdA, Denk en Bij1 voorstanders waren van excuses voor de Nederlandse rol in de ‘wereldwijde slavenhandel en slavernij’.

Die excuses zijn er inmiddels gekomen, maar een aantal van de genoemde partijen vindt dat niet genoeg: er moeten ook excuses komen voor het héle koloniale verleden van Nederland. Forum voor Democratie (FvD) is juist tegenstander van die excuses en ziet ook niets in het uitkeren van smartengelden voor ‘zaken die een ver verleden betreffen’. 

Denk daarentegen stelt voor dat nakomelingen van de slaven gratis hun naam moeten kunnen veranderen en dat er herstelbetalingen moeten komen: ‘in de vorm van het ontplooien van projecten’. Een nogal raadselachtige formulering. Ook is Denk van mening dat wettelijk moet worden vastgelegd dat slavernij een misdaad tegen de menselijkheid is, maar deze partij laat in het midden of een dergelijke wet dan ook een oordeel moet uitspreken over de wijdverbreide slavernij in Afrika, Azië en Indiaans Amerika.

Hoewel Denk veel aanhang heeft onder Turkse Nederlanders, wordt er in het verkiezingsprogramma met geen woord gerept over de eeuwenoude slavernij in dat land, die overigens pas in de twintigste eeuw werd afgeschaft.

Ook de BoerBurgerBeweging (BBB) van Caroline van der Plas heeft in het verkiezingsprogramma een alinea over het slavernijverleden. Volgens deze partij is het koloniale verleden van Nederland in het onderwijs onderbelicht en dat geldt ook voor de overzeese expansie van andere landen. Scholen dienen daarom ook aandacht te geven aan de rol van Afrika, het Midden-Oosten en Azië in de slavernij en aan de nog bestaande slavenhandel: ‘Kinderen hebben recht op beide kanten van het verhaal’.

Geen verkiezingsprogramma zonder een slavernijparagraaf, want ook Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt vindt dat de slavernij in het schoolcurriculum een vast plaats moet hebben ‘naast andere vormen van onderdrukking zoals feodaliteit, beperkt kiesrecht, vrouwendiscriminatie, kinderarbeid en uitbuiting’. Tevens pleit NSC voor de oprichting van een nationaal slavernijmuseum. 

Bij1 wil vijf nieuwe nationale feestdagen

De Partij voor de Dieren is van mening dat de littekens van de slavernij diep zijn en wil het daarom de verre nakomelingen van de slaven gemakkelijk maken hun achternaam te wijzigen. Voor de leden van de ‘diasporagemeenschappen’ moet het eenvoudiger worden een Nederlands paspoort te verwerven. Gelet op de meervoudvorm lijkt het hier niet alleen te gaan om de nakomelingen van de slaven uit Suriname, maar ook uit Guyana, Zuid-Afrika, Ceylon, Brazilië, Angola en Indonesië. Dat kan een ongekende immigratiegolf teweegbrengen, maar daarover zwijgt deze partij. 

Het programma van Bij1 wil nog verder gaan, want er zou niet alleen een gratis toegankelijk nationaal slavernijmuseum moeten komen met een ‘gegarandeerde financiële basis’, maar ook een aantal dependances van dat museum in het Caribische deel van het Koninkrijk.

Bovendien wil Bij1 vijf (!) nieuwe nationale feestdagen instellen: 1 juli (keti koti, de afschaffing van de slavernij), 17 augustus (herdenking van de slavenopstand van 1795 op Curaçao onder leiding van Tula en onafhankelijkheidsverklaring van Indonesië), 10 oktober (opheffing staatsverband Nederlandse Antillen), 25 november (onafhankelijkheid Suriname) en 18 maart (‘Arubaanse Dag van het Volkslied en de Vlag’).

Een financiële onderbouwing ontbreekt

Wie gaat dat betalen? Gelet op het feit dat we in Nederland de jaarlijkse viering van Bevrijdingsdag al te begrotelijk vinden, lijkt het antwoord cruciaal. Maar dat ontbreekt, want geen van de hier genoemde partijen heeft de economisch effecten van hun verkiezingsprogramma’s laten doorrekenen door het Centraal Planbureau.

Piet Emmer is emeritus-hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit Leiden en de belangrijkste deskundige op het vlak van de Nederlandse slavernijgeschiedenis. Hij publiceert regelmatig in Wynia’s Week. 

Het zijn de donateurs die Wynia’s Week mogelijk maken. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!