Het ondernemingsklimaat fiksen? Dit zijn de zes bedrijven waar RutteVier in besloten kring naar luistert

Tamminga
Het kabinet voerde tussen 31 januari en 4 maart gesprekken met topmanagers van zes bedrijven. Foto: Wikipedia.

Het was een brief op poten. Een brief vol klare taal. De ondernemers waarschuwden het kabinet. Ze klaagden over het kille ondernemingsklimaat. Over eenzijdige experimenten in het overheidsbeleid. Over snel stijgende belastingen. Ze gaven het kabinet ook de oplossing. ‘Een radicale verbetering van het ondernemingsklimaat door een positieve benadering van ondernemend Nederland en door het vermijden van beleidsdaden en -uitspraken die het vertrouwen van binnen- en buitenland ondermijnen in de mogelijkheden die Nederland biedt’

Komen de klachten over het ondernemingsklimaat u bekend voor?

De grieven en het citaat staan in de open brief van negen topmanagers aan het kabinet-Den Uyl (1973-1977). Op 13 januari 1976 stond-ie in NRC Handelsblad. Het linkse kabinet met een sociaal-christelijk randje trok zich weinig van de kritiek aan. Dat is bij het demissionaire kabinet-RutteVier wel anders. Twee weken geleden bestemde het kabinet al 1,73 miljard euro steun voor de regio Eindhoven. De ministers kwamen daarmee tegemoet aan de klachten van chipmachinefabrikant ASML en belangengroep Brainport.

Gesprekken met topmanagers van zes bedrijven

Afgelopen vrijdag ging staatssecretaris Marnix van Rij (CDA, belastingzaken) verder met het hulpprogramma voor grote beursgenoteerde ondernemingen. Hij kwam met alternatieven voor belastingmaatregelen die de Tweede Kamer eind vorig jaar had genomen. Bedrijven klaagden onder meer over de versobering van de belastingsubsidie voor buitenlandse kenniswerkers (expats) en het schrappen van de belastingvrijstelling op inkoop van eigen aandelen door beursgenoteerde bedrijven.

Als bijlage bij de brief van Van Rij zat een verslag van de gesprekken van het kabinet met topmanagers van zes bedrijven plus werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland. Gesprekken geleid door minister van Economische Zaken Micky Adriaansens (VVD) en/of de staatssecretaris.

Wie zijn deze zes die het luisterend oor hebben van het kabinet? Zijn er parallellen met 1976? Of springen juist de verschillen in het oog?

De kabinetsdelegatie sprak met topman Peter Wennink en financieel directeur Roger Dassen van ASML. Met topman Kurts Sievers van chipproducent NXP. Philips-topman Roy Jakobs. Financieel directeur Maarten de Vries van verfproducent AkzoNobel. Topman Steven van Rijswijk van ING. Bestuursvoorzitter Nancy McKinstry van uitgever WoltersKluwer. Op 4 maart waren er gesprekken met VNO-NCW (Ingrid Thijssen) en MKB Nederland (Jacco Vonhof). Op 6 maart berichtte De Telegraaf over ‘project Beethoven’ dat moest voorkomen dat meer grote bedrijven uit Nederland zouden vertrekken of hun expansie elders zouden realiseren.

Wat valt op aan de namen? Twee (ASML en NXP) waren ooit dochters van Philips. Dat zegt wel iets over de blijvende betekenis van het concern voor de Nederlandse economie én de invloed in politiek Den Haag.

Vier bedrijven (ASML, NXP, Wolters Kluwer) vertegenwoordigen de digitale economie, twee hangen er tegenaan (ING en Philips) en AkzoNobel is klassieke industrie.

De top van het bedrijfsleven is smal geworden

Ook opvallend: als je de zes van Rutte vergelijkt met de negen van Den Uyl, hebben alleen Philips en AkzoNobel het gered als specifiek Néderlandse ondernemingen die politiek meetellen. Onder de brief aan Den Uyl stonden ook de topmanagers van Shell en Unilever (inmiddels Brits), machinefabriek VMF-Stork (verdwenen), staalbedrijf Hoogovens (opgekocht door Tata) en scheepswerf RSV (failliet). Verzekeraar Nationale-Nederlanden en Amro Bank (nu ABN Amro) tekenden de brief ook, maar zijn kennelijk politiek niet meer relevant.

Je ziet meteen ook hoe smal de top van het beursgenoteerde Nederlandse bedrijfsleven is geworden. Shell en Unilever maakten met hun hoofdkantoor een Nexit, DSM ging van Heerlen naar Kaiseraugst (Zwitserland). Het kabinet liet Ahold Delhaize, Heineken, Randstad en verzekeraars Aegon of ASR in de kou staan.

Wat wil de lobby bereiken? De expatregeling voor kenniswerkers moet blijven, evenals de belastingsubsidie op innovatie (innovatiebox). De bedrijven wraken de Nederlandse praktijk om Europese voorschriften nationaal extra te verzwaren. Ze waarschuwen voor een verhoging van de winstbelasting en ze pleiten voor ‘consistentie en voorspelbaarheid in fiscaal beleid’. Dat kunnen de formateur en de onderhandelaars voor het volgende kabinet alvast noteren.

Over de belasting op inkoop van eigen aandelen spreken de bedrijven klare taal: als die er komt, gaan ze minder aandelen inkopen en loopt de fiscus de gehoopte opbrengst (rond 800 miljoen euro) gewoon mis. En ze kunnen ook naar het buitenland vertrekken.

De specifieke eisen van de zes multinationals zijn anders dan die van ‘de negen’ in 1976, maar de teneur is dezelfde. Er zijn drie grote verschillen. Als eerste: de politieke kleur van het kabinet. Toen links, nu (op paper althans) links-liberaal.

Nog maar 52.000 voltijdbanen

Als tweede: de positie van de bedrijven zelf. In 1976 zette winsterosie het bedrijfsleven met de rug tegen de muur. Nu zijn de winsten juist uitbundig. Dat maakt het kabinet, paradoxaal genoeg, afhankelijker van het bedrijfsleven. Hoge winsten, hoge winstbelastingen. In 2023 incasseerde de fiscus 42,5 miljard euro tegenover gemiddeld 22 miljard winstbelasting in de periode 2016-2019. ‘Het belang voor de staatskas van de opbrengsten uit de winstbelasting van bedrijven is groot’, schrijft Van Rij.

Derde verschil. In 1976 vertegenwoordigden ‘de negen’ bedrijven 1,1 miljoen werknemers, schreef NRC bij publicatie van de brief. Hoeveel in Nederland? Bedrijven gaven toen niet zoveel informatie als nu, maar 300.000 zou zomaar kunnen. Nu zijn de zes van Rutte goed voor ruim 52.000 voltijdbanen in Nederland.

Grote bedrijven worden steeds kleiner, maar hun lobby en hun invloed bij RutteVier (belastingen, kennis, technologie) lijden daar niet onder.

Menno Tamminga  is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van Het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.

Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!