Hoe onder RutteDrie het ‘institutioneel racisme’ gemeengoed werd in Nederland

COEN090722-institutioneelracisme_aanv Coen
In de nazomer van 2020 ontving premier Rutte enkele vertegenwoordigers van Black Lives Matter op het Catshuis. Onder hen Gideon Everduim, rapper en statenlid voor Denk

Tot twee jaar geleden had nauwelijks iemand in Nederland gehoord van ‘institutioneel racisme’. De dood van een zwarte man in de Verenigde Staten veranderde daar alles aan. Politici zagen in Nederland nogal plotseling overal racisme bij de overheid. Binnen de kortste keren ging ook het kabinet RutteDrie om. Maar hoe betrouwbaar is het onderzoek dat overal institutioneel racisme ziet?

Institutioneel racisme was lange tijd een relatief obscuur begrip uit de sociale wetenschappen. Mark Rutte sprak in een persconferentie op 3 juni 2020 – na een vraag over de Black Lives Matter demonstraties tegen racisme – nog van ‘sociologenjargon’ waarvan hij wilde wegblijven.

Sinds die persconferentie is het begrip razendsnel doorgedrongen tot het politieke discours. Rob Jetten van D66 zei op 19 januari 2021 tijdens een groot debat over het Toeslagenschandaal in de Tweede Kamer: ‘Institutioneel racisme komt voor in bijna alle overheidsdiensten en ik denk in elke grote organisatie’.

In hetzelfde debat over het Toeslagenschandaal antwoordde premier Mark Rutte op een vraag van Esther Ouwehand van de PvdD: ‘Er zal zeker in Nederland institutioneel racisme voorkomen, absoluut (…) er zullen zeker instituten zijn waar dat speelt.’ En het Regeerakkoord van het kabinet RutteVier van 15 december 2021 meldde: ‘Voor institutioneel racisme is geen plek in onze samenleving’. Een heldere definitie van het begrip ontbrak.

Het eerste gebruik van de term ‘institutioneel racisme’ wordt toegeschreven aan Stokely Carmichael en Charles V. Hamilton in hun boek Black Power: the Politics of Liberation in America uit 1967. Zij stelden dat Amerikaanse instituties – scholen, banken, overheidsinstellingen en bedrijven – zwarte en gekleurde minderheden benadeelden en in ondergeschikt posities hielden. ‘This is a racist attitude and it permeates society on both the individual and institutional level, covertly or overtly”. Carmichael en Hamilton schreven dat op het moment dat in zuidelijke staten van de Verenigde Staten pas net de segregatiewetten (‘Jim Crow laws’) waren afgeschaft, die tot 1965 zwarte Amerikanen onder andere het kiesrecht onthielden of achterin de bus lieten plaatsnemen.

Carmichael ontwikkelde zich tot de uitgesproken radicale tegenhanger van de gematigde Martin Luther King. Carmichael introduceerde in 1966, toen hij een menigte toesprak, de term black power. Hij sprak van ‘racistisch kapitalisme’, raakte gaandeweg overtuigd van de noodzaak van gewelddadige actie en sloot zich aan bij de radicale Black Panthers. Volgens hem hadden alle ‘witte’ mensen, ook als ze actief waren in de burgerrechtenbeweging, racistische stereotypen gebaseerd op ‘witte suprematie’ in hun hoofd.

Britse politie

Het gebruik van de term ‘institutioneel racisme’ bleef lang beperkt tot sociologische studies totdat in het Verenigd Koninkrijk in 1999 het Macpherson rapport verscheen, over het neersteken van de zwarte tiener Stephen Lawrence in 1993. Macpherson concludeerde dat de daders hun straf ontliepen vanwege ‘falend leiderschap, incompetentie en institutioneel racisme bij de politie’. De regering-Blair omarmde de conclusies. Politieagenten moesten op racial awareness training en de Britse politie ging een racistisch incident voortaan definiëren als ‘elk incident dat door het slachtoffer of door wie dan ook als racistisch wordt ervaren’.

Mike Hume beschreef in 2019 op Spiked Online dat het Macpherson-rapport in het Verenigd Koninkrijk het startpunt was een reeks aan wetten en maatregelen waarbij de Britse overheid gericht op zoek ging naar uitingen van – al dan niet onbewust – racisme in de Britse maatschappij, tot potentieel kwetsend taalgebruik aan toe. Volgens Hume kijken de Britse overheid en de Britse media daarbij vooral met argusogen naar de ‘witte’ onderklasse.  

Debat in Tweede Kamer

Op 1 juli 2020 ging de Tweede Kamer in debat over de demonstraties in Nederland tegen racisme na de dood door politiegeweld van George Floyd in de VS. Diverse fractieleiders, waaronder Rob Jetten en Esther Ouwehand, zeiden dat institutioneel racisme in Nederland op grote schaal voorkwam: door arbeidsmarktdiscriminatie, op de woningmarkt, door de politie.

Jesse Klaver van GroenLinks vond dat na de protesten ‘de geloofwaardigheid van de politiek op het spel stond’. Klaver riep premier Rutte op namens de Nederlandse Staat excuses te maken voor het slavernijverleden en zei dat politici nu ‘de plicht’ hadden de term institutioneel racisme te gebruiken.

Rutte zei tijdens het debat: ‘Ik vrees dat de sociologische term systemisch c.q. institutioneel racisme uiteindelijk uitmondt in een debat over ‘’u denkt dat u geen racist bent, maar misschien bent u het toch wel’’. Dan ben ik ervan overtuigd dat je een heel groot deel van Nederland kwijtraakt.’

Lodewijk Asscher van de PvdA vroeg om ‘een staatscommissie die onderzoek doet naar het ingebakken, structurele racisme, het institutionele racisme in onze samenleving’. Jetten en Farid Azarkan van Denk vroegen om een nationale coördinator tegen racisme. Toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Ollongren van D66 honoreerde alle voorstellen. In oktober 2021 kwam er een Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme in de persoon van Rabin Baldewsingh, oud-wethouder voor de PvdA in Den Haag. De Staatscommissie tegen discriminatie en racisme kwam onder leiding te staan van oud-Eerste Kamerlid voor de PvdA Joyce Silvester.

Kritische kanttekeningen

Oud-Kamerlid voor GroenLinks Zihni Özdil schreef op 4 juli 2020 in NRC dat het Kamerdebat de kern niet raakte. ‘De grondoorzaak bleef onbenoemd. Dat is segregatie. Bijna geen westers land waar etnische groepen zo langs elkaar heen leven als in Nederland. En onbekend maakt onbemind (…). Arbeidsmarktdiscriminatie in Nederland is hardnekkig in het middensegment, vooral in representatieve functies, omdat witte klanten liever geen kleurlingen willen zien.’

Die segregatie is volgens Özdil – naast het falende overheidsbeleid van multiculturalisme – ook de schuld van mensen met een migratieachtergrond zelf: ‘Als je in Nederland bent geboren en, na bijna zestig jaar sinds je voorouders hier naartoe kwamen, nog steeds roept dat je zelf geen Nederlander bent, je niks te maken wil hebben met ‘Nederlanders’ en dat Erdogan je leider is, ben je onderdeel van het probleem‘.

‘Institutioneel racisme moet geen mantra worden’ schreef Paul Scheffer op 11 september 2020 in NRC. Het viel Scheffer op dat ‘juist politici en wetenschappers die het idee omarmen van een institutioneel racisme tegelijk hoog opgeven over de spectaculaire vooruitgang van de tweede generatie. Je zou denken: die twee stellingen zijn niet gemakkelijk te verzoenen’.

Institutioneel racisme toegegeven

Op 30 mei 2022 erkende het kabinet RutteVier via een Kamerbrief van staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij (CDA) dat Nederlandse burgers jarenlang zonder rechtvaardigingsgrond op fraudelijsten van de Belastingdienst terecht konden komen op basis van criteria als nationaliteit of dubbele nationaliteit, wat uiteraard niet mag van artikel 1 van de grondwet.

Van Rij kwalificeerde deze praktijk in de Kamerbrief als een vorm van institutioneel racisme. De Kamerbrief vermeldde dat de kans op ongelijke behandeling bij de fraudebestrijding ook hoger was voor mensen met lage inkomens en alleenstaanden. 

De brief vermeldde dat ‘discriminatie een juridisch begrip met afgebakende consequenties’ is, maar stelde tegelijk vast dat racisme en institutioneel racisme ‘geen juridisch verankerde begrippen in de Nederlandse wetgeving’ zijn. Kortom, de regering bood excuses aan voor iets wat ze niet (juridisch) had gedefinieerd.

RutteVier vaart op College voor de Rechten van de Mens…

Bij de erkenning van institutioneel racisme baseerde de regering zich op een in december 2021 verschenen visienota van het College voor de Rechten van de Mens: Institutioneel racisme. Naar een mensenrechtelijke aanpak. Het College voor de Rechten van de Mens grijpt in de visienota terug op theorievorming uit het begin van de jaren zeventig maar benadrukt dat in latere definities ook gedra­gingen meetellen die ‘voortkomen uit onbewuste vooroor­delen en onwetendheid’.

Minister van Binnenlandse Zaken Hanke Bruins Slot (CDA) legt in haar zoektocht naar een juridische definitie van het begrip institutioneel racisme de bal neer bij het College voor de Rechten van de Mens. Voorzitter Jacobine Geel van datzelfde College beweerde in december 2021 in een toespraak: ‘in Nederland is sprake van racisme en rassendiscriminatie in vrijwel alle lagen en instituties van de samenleving’.

…en op Kennisplatform Integratie & Samenleving

Het College verwijst naar een literatuuronderzoek uit maart 2021 van het Kennisplatform Integratie & Samenleving (een programma van het Verwey-Jonker Instituut en kennisinstituut Movisie) dat is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken. Hierin valt te lezen: ‘De Nederlandse emeritus-hoogleraar Gloria Wekker omschrijft de ideologie van racisme, die al eeuwenlang speelt in Europa, als onderdeel van het Nederlandse ‘cultureel archief’’.

Ook stelt het KIS: ‘In de Nederlandse praktijk kun je institutioneel racisme herkennen doordat witte mensen vaak worden bevoordeeld, terwijl zwarte mensen, mensen van kleur, mensen met dubbele nationaliteit, en/of mensen op basis van hun religieuze achtergrond, zoals moslims, worden benadeeld.‘

Eén van de auteurs van de literatuurstudie, oud-PvdA Kamerlid Amma Asante, zei op 30 juni 2022 tegen Nu.nl dat institutioneel racisme een rechtstreeks gevolg is van het Nederlandse slavernijverleden ‘in de vorm van discriminatie, racisme en stelselmatig achterstellen op bijvoorbeeld de arbeids- en woningmarkt’.

‘Positieve verplichtingen’

De eerdergenoemde visienota van het College voor de Rechten van de Mens bevat ambitieuze aanbevelingen aan de Nederlandse regering. Zo wil het College ‘positieve verplichtingen voor de staat om verborgen indirecte discriminatie te onderzoeken, op te sporen en op te ruimen’ en ‘preventief en permanent onderzoek naar benadeling van groepen door instituties’. Er dienen nieuwe toezichtmechanismen tegen discriminatie te komen. Ook moet de overheid verplichtingen opleggen aan private actoren op de woningmarkt, de arbeidsmarkt, het onderwijs en de zorg.

Is deze allesomvattende benadering realistisch? Uiteraard kan het kabinet alle medewerkers van publieke instellingen op een implicit bias training sturen. Maar lost de regering daarmee de politieke en bestuurlijke cultuur op waarin de ontsporingen van de fraudebestrijding ontstonden?

Hetzelfde D66 dat in Kamerdebatten de Nederlandse maatschappij de maat neemt over institutioneel racisme probeerde in de Toeslagenaffaire jarenlang te voorkomen dat de feiten naar buiten kwamen. De regering kan er ook voor kiezen om bestuurders, politici en eindverantwoordelijken bij publieke instellingen een verplichte opleiding te geven in grondrechten en burgerrechten – met de nadruk op waar de grenzen van de staatsmacht liggen.

Verborgen

In de casus van de fraudebestrijding bestonden er tastbare aanwijzingen voor discriminerende praktijken: het bestaan van lijsten, (officieuze) werkinstructies en selecties op criteria als nationaliteit. Dat waarnemen en daarop ingrijpen is mogelijk.  

Maar wat als het College voor de Rechten van de Mens ook ‘gedragingen die voortkomen uit onbewuste vooroordelen en onwetendheid’ onder de juridische definitie gaat scharen die ze voor de regering opstellen? Wie zoekt kan overal onbewuste handelingen en patronen menen te zien en hier allerlei uitkomsten aan toeschrijven, zonder dat het aantoonbaar is.

Gelijke behandeling is niet gelijke uitkomsten

De Amerikaanse linguïst John McWorther schreef in Woke Racism. How a new religion has betrayed black America uit 2020 dat aanhangers van de woke beweging in de Verenigde Staten – waaronder inmiddels een flink aantal blanke Amerikanen – op dezelfde manier redeneren als Stokely Carmichael in de jaren zeventig. Wie ongelijke onderwijsresultaten van zwarte studenten niet volledig aan institutioneel racisme toeschrijft, die moet wel een racist zijn – een verwijt dat McWorther (zelf een gekleurde man) ook al voor zijn kiezen kreeg.

Hetzelfde gebeurt in Nederland. Wie kanttekeningen plaatst bij de theorie van de doorwerking van de slavernij in het heden bevestigt volgens de aanhangers daarmee de juistheid van de theorie. Het boek Witte Onschuld. Paradoxen van Kolonialisme en Ras van Gloria Wekker uit 2020 is doordrenkt van deze denkwijze.

Nationaal coördinator op zoek naar werk

De kersverse Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme Baldewsing zei op 29 juni 2022 tegen EenVandaag: ‘niets doen is geen optie’. Hij kondigde aan te komen met een Nationaal Plan.  Diversiteit en inclusiviteit moeten worden verankerd in publieke organisaties en overal op de arbeidsmarkt (ook bij de overheid) moeten diversiteitsquota komen.

Functionarissen van een – nog op te richten – Anti-Discriminatie Inspectie moeten op werkvloeren gaan rondsnuffelen naar racistische praktijken. Of deze combinatie van surveillance, meldplicht en dwangmaatregelen de maatschappelijke sfeer gaat verbeteren vroeg EenVandaag niet.   

Ecosysteem

Met alle plannen, voorstellen en besluiten voor een nationale coördinator, een staatscommissie, een nationaal actieplan, dialooggroepen en antiracisme inspecties ontstaat langzamerhand een bureaucratisch ecosysteem rond institutioneel racisme. Een bureaucratisch systeem gaat meestal op zoek naar meer bevoegdheden, financiering en invloed. Zo’n systeem maakt bovendien graag gebruik van duiders en belangengroepen die hetzelfde sombere verhaal vertellen over witte suprematie en de doorwerking van de slavernij.

The Black Archives stelde in juni 2022 – na een onderzoeksopdracht van de gemeente Amsterdam – dat racisme een groot probleem was in het Amsterdamse onderwijs en pleitte voor de oprichting van een antiracisme waakhond. Diversiteitsclubs met een goed netwerk in de publieke sector en bij politieke partijen mogen hopen op groeiende omzet via cursussen en implicit bias trainingen.

Oplossing zoekt probleem

De regering vraagt dus het College voor de Rechten van de Mens om advies hoe institutioneel racisme te bestrijden, dat op zijn beurt verwijst naar experts en belangengroepen die op allerlei plekken institutioneel racisme ontwaren en hierbij niet zelden percepties, ‘lived experiences’ en anekdotisch bewijs opvoeren.

Als oplossing kiest de regering voor het opzetten van een bureaucratie rond institutioneel racisme die vervolgens overal in de maatschappij ijverig op zoek gaat naar voorbeelden van (onbewust) institutioneel racisme. Hoe welkom zijn afwijkende inzichten in zo’n systeem?

Ander geluid

De Sewell Commission on Race and Ethnic Disparities concludeerde in 2021 – in een onderzoek in opdracht van de Britse premier Boris Johnson – dat het bestaan van institutioneel racisme in het Verenigd Koninkrijk niet aantoonbaar was en dat de term inmiddels werd gebruikt als een ‘catch-all phrase for any microaggression, witting or unwitting’.

De commissie kwam direct onder vuur te liggen: die zou de ‘lived experience’ van zwarte inwoners van het Verenigd Koninkrijk ontkennen en een instrument zijn van de ‘war on wokeness’ van de regering-Johnson. Tony Sewell, zelf een zwarte man, zei in een interview met de BBC’s Channel4 dat de term racisme gedevalueerd raakte door steeds verdergaande claims van institutioneel racisme.

Andere ongelijkheden

Ongelijke maatschappelijke uitkomsten komen voort uit een complex van factoren, waaronder ook opgroeien in armoede, familiesituatie en sociale vooroordelen. Overal in Nederland zitten mensen op hoge posities wier ouders ook hoge posities bekleedden en die via hun netwerk de carrière van hun eigen kinderen stimuleren. Wil de regering deze structurele kansenongelijkheid ook aanpakken via ‘positieve verplichtingen’?

Artikel 1 van de Grondwet verbiedt naast onderscheidt naar ras ook onderscheid naar geslacht, levensovertuiging en politieke gezindheid. Kan bestuurlijk Nederland ons verzekeren dat nergens in Nederland onderscheid wordt gemaakt naar politieke gezindheid, pakweg bij de sollicitatieprocedures voor burgemeestersposten?

Politici en bestuurders zitten al geruime tijd met hun handen in het haar over de maatschappelijke segregatie en de ontsporingen binnen hun eigen bestuurscultuur. Eén oplossing is meebewegen met de ophef over George Floyd en met het ‘woke’ idee van de schuld van ‘witte mensen’.

Nadeel is dat wetten en regels die tot stand komen basis van emoties en goede bedoelingen (of in een poging tot wegwerken van politieke schuld) niet zelden ongewenste uitkomsten hebben.

Wat vinden Nederlandse burgers?

Op 29 juni 2022 presenteerde actualiteitenrubriek EenVandaag de resultaten van een onderzoekpanel over institutioneel racisme.  Twee derde van de respondenten vond het terecht dat er in Nederland een maatschappelijke discussie over racisme wordt gevoerd. Drie op de tien gekleurde respondenten zeiden last te hebben van institutioneel racisme bij instellingen, in winkels of door de politie.

Maar over hoe we institutioneel racisme in de maatschappij moeten aanpakken verschillen de meningen. De helft van de respondenten wijzen trainingen tegen vooroordelen en discriminatie niet af, al was er onder respondenten ook de nodige scepsis over het nut ervan. De overgrote meerderheid van de ‘witte’ respondenten zag niets in diversiteitsquota bij sollicitaties, de helft van de respondenten ‘van kleur’ ook niet.

Dit artikel werd u aangeboden door Wynia’s Week. Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de donateurs. Mogen we ook u noteren als donateur? Dat kan HIER. Hartelijk dank!