Hollandse ziekte: terreur van aanmatigende middelmaat

KOSTER260423-songfestival
Mia en Dion met hun ‘creative’ Duncan Laurence (midden). Beeld: AvroTros.

Het songfestival is het feest van de wansmaak. In de tweede week van mei dromt Europa traditioneel ergens in een concertzaal samen om te luisteren naar middelmatige popliedjes, vaak vertolkt in een exuberante uitdossing.  Het is ook het feest van de correctheid. Wie naar de video-aankondigingen van de deelnemers kijkt, vaak geschoten op een iconische plek in het vaderland van de artiesten, kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het songfestival voor sommige zangers een karakterologisch ontwikkelingsproces is geweest.

Het enige waar het laatste jaren aan ontbrak waren éénarmigen, mensen met drie duimen dan wel zeven vingers, dwergen, reuzen van 2.25 meter – en ik zat ook te wachten op iemand die liever onzichtbaar wilde zijn. Dat zou mooie televisie hebben opgeleverd. Het Eurovisiesongfestival is een evenement waar de uitzondering van de uitzondering de norm is: LHBTIQ++++. Met muziek heeft het vaak weinig te maken.

Winnaars ellebogen zich naar het podium op basis van medelijden of ach-toch-sentiment. Oekraïne won vorig jaar. Dat wist iedereen. En iedereen had er vrede mee. Erbarmen opwekken is belangrijker dan ons verpletteren met een fabuleuze stem, een geniale brug of subtiele chord-change.

Cornald Maas waakt

Ook Nederland draait al jaren mee in deze carrousel, onder aanvoering van Cornald Maas, een ex-journalist die over het festival waakt als een tv-dominee over een parochie behaagzieke zielsverwanten. Dat kon jaren doorgaan, zeker omdat we in 2019 wonnen met Duncan Laurence. Waarna het monsterverbond tussen politieke correctheid en middelmatigheid een hoogtepunt bereikte.

De Britse schrijfster Virginia Woolf sneerde al eens over deze vorm van kunstbeleving – zonder het songfestival ooit te hebben gezien natuurlijk. In een postuum essay The Death of the Moth and Other Essays (1942) trok ze – behoorlijk snobistisch, dat wel – ten strijde tegen liefhebbers van ‘middlebrow’. Voor Woolf waren liefhebbers van ‘het grote gemiddelde’ vooral mensen voor wie kunst een middel was om zichzelf te verheffen ten opzichte van een ander, meer vorm dan vent, meer gericht op het verbeteren van sociale ‘status’ dan geboren uit intellectuele nieuwsgierigheid naar een nieuwe ontdekking. Mensen die liever naar een musical over ‘Soldaat van Oranje’ gaan dan naar een avantgardistisch toneelstuk met de kans zich kapot te vervelen. De makkelijke weg versus de onzekere beproeving. 

AVRO TROS ging voor de weg zonder weerstand. Ze gaven oud-winnaar Duncan Laurens het stuur in handen en hij kon ongestoord zijn gang gaan. Het bleek fataal. De politiek correcte middlebrow waande zich ineens kunstpaus en werd hooghartig. Het deelnemende team wilde niet alleen de eigen status verhogen, nee: het wilde ons ook opvoeden met hun dertien uit een dozijn liedje inclusief alle maniertjes die daar bij horen. Interviews alleen in het Engels geven, nuffig weglopen. Gevalletje: waarin kleine geesten groot kunnen zijn. Naar beneden trappen om zelf elitair over te komen.

Totdat ineens bleek dat de twee deelnemers zo vals zongen dat het we-zijn-allemaal-gelijk mantra niet langer stand kon houden. De miscast van Mia & Dion, de deelnemers van dit jaar, laat zien dat er kennelijk grenzen zijn aan artistieke gelijkheid. Kennelijk zijn we niet allemaal gelijk en kan de één beter zingen dan de ander.

Kans voor de mindere talenten

Het echec van de songfestival-inzending is een uitwas een ziekte waar we in Nederland al een tijdje aan lijden: de terreur van de aanmatigende middelmaat. Het is een wereld waarin minder getalenteerde een kans krijgen op het minderheidsticket de wijsneus uit te hangen en bevoogdende praatjes af te steken.

Zeker, er is racisme, er is misogynie, ja er zijn zeker witte geprivilegieerde snotapen die sneller doordringen tot topfuncties omdat papa of mama bij het juiste dispuut hebben gezeten. Dat is oneerlijk en is in de strijd met alle waarden der meritocratie. Dat moet bestreden worden. Maar, en dat maakt de songfestival case zo pijnlijk duidelijk: omgekeerd is het soms ook waar.

Ondertussen, aan de Basisweg…

Terwijl ik dit schrijf probeert uitgever Mediahuis een nieuwe hoofdredactie te benoemen bij dagblad De Telegraaf. De tweekoppige leiding bestaat uit een vrouw uit Rotterdam en een immigrantenzoon uit Amsterdam. De redactieraad van de krant is tegen de benoeming, en ageert vooral tegen de komst van de dame. Ze zou niet geschikt zijn en zou via de rug van de vorige niet erg populaire hoofdredacteur, waarmee ze zeer innig was, omhoog zijn geklauterd.

Wie redacteuren spreekt, zijn verbijsterd over haar benoeming en beschrijven haar als een dichtgetikte baas die claimt namens de Telegraaf lezer te spreken, maar in feite vanuit een schuttersput haar werk doet. Een redacteur vertelde dat ze eens een verhaal weigerde dat later ‘best gelezen’ bleek.

De terreur van de aanmatigende middlebrow heeft ook de eens grootste krant van Nederland te pakken. De vertrekkende hoofdredacteur, die ooit bij de Volkskrant begon, had een chronisch journalistiek minderwaardigheidscomplex (‘geen fouten meer in de krant!) en botvierde die statusangst op zijn redactie met dito angstcultuur tot gevolg.

De Telegraaf, die altijd soeverein was wilde likeable worden om er bij te horen, maar werd een lege huls. En nu is het een humorloos pamflet dat zichzelf veel te serieus neemt als roeptoeter van een wereld die nauwelijks meer bestaat. De T lijdt aan dezelfde ziekte als Cornald Maas en de AVRO: ze zijn niet in staat om werkelijk zuiver te kijken.

Gelukkig is de andere kandidaat wel geschikt. De immigrantenzoon uit Amsterdam maakte zich verdienstelijk in het digitale deel van de krant en ontpopte zich als excellente people’s manager. Hij ging naar het elitaire Barleaus, maar komt ook uit voor zijn voorliefde voor Gordon. Hij deed zijn werk tot volle tevredenheid en kwam bovendrijven. De case zou ons aan het denken moeten zetten en ook hoop moeten geven. Zo heurt het te gaan. De werkelijke revolutie van de emancipatie verloopt vaak in stilte en niet met valse noten.

Mark Koster bericht in Wynia’s Week over de woelingen op de Nederlandse mediamarkt. Eerdere afleveringen vindt u HIER.

We vallen u er niet graag mee lastig, maar het is natuurlijk wel waar: de donateurs vormen het fundament van Wynia’s Week. U maakt het als donateur mogelijk dat ons online magazine 104 keer per jaar verschijnt. Doneren kan op verschillende manieren, kijk HIER. Alvast hartelijk dank!