Lage spaarrentes, hoge hypotheekrentes, vette winsten: hoog tijd dat de overheid het bankenkartel te grazen neemt

WW Tamminga 16 augustus 2023
CEO Maurice Oostendorp en minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem onthullen het nieuwe logo van de Volksbank (2016). Foto: Wikipedia

Het is 46 jaar geleden, maar vandaag actueler dan ooit. Het is de actualiteit van uitbundige winsten van grote en kleine Nederlandse banken en de gierige spaarrente die de meeste hun klanten bieden. Het is de actualiteit van de tegenstelling tussen hun private winsten en de publieke armoede van de spaarders die dachten dat de banken na de kostbare reddingsacties van de overheid in 2008/2009 hun functie in de samenleving hadden herontdekt. Hun functie als nutsbedrijf.

Het is de actualiteit van tekortschietende marktwerking in de bancaire sector. En dat is, helaas, niet nieuw. In 1977, inmiddels 46 jaar geleden, introduceerde de toen demissionaire minister van Financiën Wim Duisenberg (PvdA) het wetsontwerp voor de oprichting van de Postbank.

In deze nieuwe bank moesten de Rijkspostspaarbank en de Postcheque- en Girodienst samengaan. Een van de twee doelstellingen van deze fusie was: de concurrentie in het bankwezen opstoken.

De spaarder krijgt de schuld

Een nieuwe krachtige marktpartij is in het belang van een gezonde mededinging in het bankwezen, meenden Duisenberg en toenmalig staatssecretaris Michel van Hulten (PPR, later opgegaan in GroenLinks), die over de girodienst ging. ‘De ontwikkelingen in het bankwezen hebben tot een concentratie geleid met een structuur, die gevaren kan inhouden voor kartelmatig optreden’, schreven zij. ‘Het is in deze situatie gewenst dat de overheid de belangen van de afnemers van de diensten van het bankwezen zoveel mogelijk beschermt.’ 

De banken profiteerden dit jaar volop van de niet eerder vertoonde rentepolitiek van de Europese Centrale Bank. De ECB verhoogde de rente met stappen en sprongen om de inflatie te beteugelen. Dankzij de renteverhogingen kunnen de banken stelselmatig steeds hogere rentetarieven vragen op hun kredieten en leningen, zoals woninghypotheken.

Ze berekenen de rentestijging zo snel mogelijk door aan hun afnemers, maar ze wachten daarentegen zo lang mogelijk met het verhogen van rente op spaargelden. En wie geven zij de schuld als er wordt geklaagd? De spaarder. Die moet maar gaan winkelen bij andere banken of in het buitenland, waar de rente soms hoger is.

Ondanks het wetsontwerp in 1977 is de Postbank nooit de waakhond geworden die opkwam voor meer concurrentie in de bankwereld. Waarom niet? De opvolgers van Duisenberg trokken de Postbank effectief de tanden uit. Toen de Postbank in 1986 eindelijk van start ging, was concurrentiebevordering uit het mandaat verdwenen. Drie jaar later werd de bank opgeslokt door de Nederlandsche Middenstandsbank (NMB) en in 1991 werd het hele spul samen met verzekeraar Nationale-Nederlanden het financiële conglomeraat ING.

Deze fusiedrift vat in één zin samen wat het beleid was van de overheid én van De Nederlandsche Bank die toezicht moet houden op de financiële wereld: schaalvergroting. Hoe groter, hoe beter. Dat is goed voor de positie van Nederland in Europa én de wereld.

Hoe groter de bank, hoe minder kans op ongelukken, dacht De Nederlandsche Bank ook. En de bestuurders van de grootbanken werkten er graag aan mee: grotere banken, meer status, hogere beloningen. Dat de bankwereld dankzij het overheidsbeleid een kartelachtige structuur behield, nam men voor kennisgeving aan.

Vijf grote banken delen de lakens uit

De kredietcrisis van 2008 was wel een onderbreking van deze trend van samenklontering, maar geen wezenlijke aantasting van de structuur van het Nederlandse bankwezen. In ruil voor de staatssteun werd ING opgeknipt, maar de markt voor sparen en bedrijfskredieten ín Nederland bleef ongemoeid.

Dezelfde geldgiganten van toen beheersen nog steeds de markt: ABN Amro, ING en Rabobank. De vijf grootste banken zijn samen goed voor 84 procent van het balanstotaal van het Nederlandse bankwezen, een percentage dat niet veel is veranderd door de jaren heen.

Wat te doen? In een debat in de Tweede Kamer in 2019 schoof toenmalig minister van Financiën Wopke Hoekstra (CDA) de oplossing door naar De Nederlandsche Bank en concurrentiewaakhond Autoriteit Consument & Markt (ACM), voor zover zij zelf hier een taak zouden zien, voegde hij er voorzichtig aan toe.

Zijn opvolger, de inmiddels demissionaire Sigrid Kaag (D66), zei in mei, toen de bankwinsten over het eerste kwartaal al tot verbazing en ongenoegen leidden, dat ze uitleg wilde van de banken wanneer ze de spaarrente gingen verhogen.

Dat schiet niet op. Tijd voor actie om de geldbazen te prikkelen. Concrete maatregel één: maak het meenemen van je bankrekening naar een andere bank makkelijker door de vier letters van de bank uit het nummer te schrappen.

Tweede concrete maatregel: zorg voor meer concurrentie in bankenland. Uit metingen van De Nederlandsche Bank blijkt dat het marktaandeel van de binnenlandse banken op de Nederlandse markt toeneemt en toeneemt tot inmiddels 94 procent. Dus óf Nederland is (ondanks de winstuitwassen) niet interessant voor buitenlandse financiële instellingen óf de gevestigde partijen in Nederland weten de markt goed af te schermen.

Maak van de Volksbank een prijsvechter

Anders gezegd: de interne Europese markt werkt niet. De Europese markt zou een weldaad voor de consument zijn, maar wat blijkt? U staat op het menu van een bankenfeestje. De Nederlandse ACM en de Europese Commissie kunnen dat toch niet over hun kan laten gaan?

De derde concrete maatregel: maak de structuur van de bankenmarkt dienstbaar aan concurrentie. De geldgiganten opbreken in kleinere banken die steviger met elkaar wedijveren zal wel niet zomaar kunnen.

Maar er is, net als in 1977, ook een politieke oplossing denkbaar. De overheid is sinds de reddingsacties van 2008 eigenaar van de Volksbank. Geen grote bank, maar groot genoeg om haar tanden te laten zien. Geef de Volksbank (goeie naam!) een nieuwe rol. Als prijsvechter.  

Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.  

Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!