Scholen besteden veel teveel tijd aan gender, ideologische bijzaken en ‘leuke dingen’. Geef liever prioriteit aan lezen, schrijven en rekenen

WW Hamerslag 27 september 2025
Waar draait onderwijs écht om? Lesgeven. Zeker nu de resultaten op de kernvakken taal en rekenen zorgwekkend zijn. Foto: Pexels

Door Robert Hamerslag*

In Nederland benutten steeds meer organisaties, belangenclubs en overheidsprojecten de ruimte die het onderwijs biedt. Dat gebeurt via thema’s als kunst en cultuur, sport en gezondheid en milieu en klimaat, maar het kost wel veel lestijd. Terwijl Nederland op internationale ranglijsten voor taal en rekenen bijna onderaan staat, rijst de vraag of we ons die luxe nog kunnen permitteren.

De theaterles in groep 6. Elke week hetzelfde ritueel: tafels en stoelen aan de kant, een paar kinderen die zich zichtbaar ongemakkelijk voelen, anderen die de chaos aangrijpen om ongegeneerd te klieren. De theaterdocent zingt en danst met zijn djembé. De klas doet dapper mee, maar regelmatig loopt het uit de hand. Wanneer het stof is neergedaald en alle tafels en stoelen weer op hun plek staan, moet de les worden nabesproken. De docent is namelijk een paar keer flink uit zijn slof geschoten en woedend geweest op de hele klas, terwijl de meeste leerlingen gewoon meededen. De klas vindt dit onterecht; de frustratie is voelbaar. De leerkracht bekruipt een machteloos gevoel en werpt een blik op de klok: de rekenles die hierna gepland staat dreigt opnieuw te vervallen. Poef! Wéér een uur onderwijstijd verloren.

Ze herhaalt nog eens de gemaakte afspraken, maar dit heeft een averechts effect: een meisje begint te snikken, anderen kijken verloren voor zich uit. Er is op dit moment niets meer met de groep te beginnen. Juist de leerlingen die toch al moeite hebben zich aan de regels te houden voelen zich extra aangesproken en balen van hun misstappen. Voor een aantal meer teruggetrokken kinderen riep de les een gevoel van onveiligheid op. De leerkracht besluit de klas maar wat eerder naar buiten te sturen, ook al is het nog geen speeltijd. Even adempauze. Voor de kinderen. En voor zichzelf.

De eindeloze rij ‘leuke dingen’

Er gaat geen week voorbij zonder verplichte activiteiten of ‘speciale’ lessen: Kinderboekenweek, lenteontbijt, museumbezoek, boekenmarkt, Week tegen het Pesten, sportdag, Week van de Lentekriebels, Artis, verwonderlessen, Paarse Vrijdag, BEVO-lessen, Week van de Mediawijsheid, Koningsspelen, de Dag van het Compliment. En dat is nog los van schoolzwemmen, schooltuinen, schoolfotograaf, verjaardagen, schoolreisjes en een eindeloze rij vieringen: kerstdiner, paasontbijt, Suikerfeest, Moederdag, Valentijnsdag, Halloween, Keti Koti, Sinterklaas – vaak gepaard gaand met een tijdrovende organisatie en verplicht knutselwerk.

Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, verdwijnt er nóg meer lestijd zodra er ergens een maatschappelijk probleem opduikt. Meer ongelukken in het verkeer? Extra verkeerslessen. Overgewicht? Extra lessen over gezonde voeding. Klimaatverandering? Nog een projectweek erbij. En dan natuurlijk de stroom goede doelen: een prestatieloop voor de Voedselbank, een inzamelingsactie voor knuffels voor kinderen in oorlogsgebieden…

Scholen en leerkrachten doen er vrolijk aan mee. Het lijkt soms een competitie: wie organiseert de meeste ‘leuke dingen’? Want als je geen ‘leuke’ progressieve school bent, doe je het blijkbaar niet goed. Maar of al deze activiteiten bijdragen aan goed onderwijs? Hoogst twijfelachtig. Vaak laat de kwaliteit van de lespakketten te wensen over. Bovendien worden deze lessen meestal gegeven door mensen zonder lesbevoegdheid, met alle gevolgen van dien. Zo verdwijnt er ieder schooljaar een lading kostbare lestijd als sneeuw voor de zon.

Laat scholen en leerkrachten de regie terugpakken. Muziek, beweging en af en toe een culturele activiteit? Prima. Maar niet in de overdaad waarin het nu gebeurt. Waar draait onderwijs écht om? Lesgeven. Zeker nu de resultaten op de kernvakken taal en rekenen zorgwekkend zijn. Hoe goed de bedoelingen van maatschappelijke organisaties en belangengroepen ook mogen zijn, hun eindeloze stroom ‘leuke’ initiatieven kost te veel effectieve onderwijstijd.

Gender en ideologie

In veel westerse landen groeit de trend om kinderen op school bewust te maken van hun genderidentiteit. Een ontwikkeling die hopelijk van korte duur is, want scholen staan voor een veel urgentere uitdaging: een aanzienlijke groep schoolverlaters beheerst de basisvaardigheden lezen en rekenen niet goed genoeg. Dit is meer dan dramatisch. De beweging die genderidentiteit op de onderwijsagenda heeft gezet, draagt niets bij aan de essentiële taak om dit te verbeteren.

‘Wie wil je vandaag zijn, een meisje of een jongen?’ vroeg een leerkracht aan een kleuter bij binnenkomst. Gelukkig prikken de meeste jonge kinderen hier moeiteloos doorheen. Het kind aarzelde niet en zei: ‘Ik ben gewoon mezelf’. Maar voor oudere leerlingen, vooral in de puberteit, kan zo’n vraag wél verwarring zaaien over de identiteit. En dat is niet zonder risico. Leerkrachten zijn geen psychologen of psychiaters; zij zijn rolmodellen. Wat de juf of meester vindt, wordt zelden kritisch bevraagd, maar vaak aangenomen als waarheid.

Vroeger kenden we bewaarscholen geleid door nonnen, met dus een sterk ideologische inslag. Ook de vele reformscholen hadden ieder hun eigen overtuigingen. Hoewel veel scholen nog namen dragen als Montessori of Vrije School, hanteren zij in de praktijk vooral reguliere taal- en rekenmethodes. Ideologie heeft plaatsgemaakt voor pragmatisme. En terecht. We weten steeds beter wat werkt in het onderwijs – en wat niet werkt. Gelijkheid, diversiteit en persoonlijke ontwikkeling bereik je niet door ideologieën te propageren, maar door degelijk onderwijs te bieden en kinderen te leren zélf na te denken.

Scholen hebben een belangrijke taak: kinderen goed leren lezen, schrijven en rekenen. Daarnaast hebben ze een vormende functie. Toch lezen we op veel websites wollige missieteksten als: ‘Elk kind mag zijn wie het is in een leeromgeving die verschillen koestert. Leerkrachten en leerlingen zijn samen eigenaar van dit proces’. Opvallend is dat de kerntaken van het onderwijs vaak niet genoemd worden. Want ‘Wij leren kinderen goed lezen’ klinkt blijkbaar niet spannend genoeg.

Steeds vaker lijkt men in de eigen slogans te zijn gaan geloven, met als gevolg dat het onderwijs ondergeschikt raakt aan ideologische bijzaken. Daarmee wordt de kwalificatiefunctie – leerlingen degelijk onderwijs bieden zodat zij gewapend met kennis en vaardigheden verder kunnen – veronachtzaamd. Lesgeven is een prachtig ambacht, maar ook kwetsbaar en beïnvloedbaar: een makkelijke speelbal van lobby- en belangenclubs die weinig op hebben met de kerntaken.

Het roer moet om

Wat nu?

Gezien de onderwijsresultaten kunnen we niet anders dan concluderen: het roer moet om. Leerkrachten zijn overbelast, bestuurders hebben vaak nooit zelf voor de klas gestaan en het ministerie heeft jarenlang weggekeken. Meer geld is niet langer de oplossing. Er is een andere aanpak nodig.

In plaats van miljoenen kostende hervormingen en vergadertrajecten zou de focus moeten liggen op het optimaliseren van de beschikbare lestijd. Niet door nog meer initiatieven toe te voegen, maar door overbodige activiteiten te schrappen. Zo ontstaat meer rust en regelmaat en een beter leerklimaat. Vooral kinderen die van huis minder kansen krijgen en kinderen die emotioneel extra ondersteuning nodig hebben, zijn hier bij gebaat. De sociale druk om school voortdurend ‘leuk’ te maken, kunnen we beter loslaten. Daar profiteren zowel leerlingen als leerkrachten van. En het mooiste is: het kost helemaal niets.

*Robert Hamerslag heeft ruim vijftien jaar voor de klas gestaan en doet sinds zes jaar onderzoek naar aanpassings- en gedragsproblemen bij jonge kinderen tijdens de eerste schooljaren.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!