Voor de verkiezingen nog even het zoet, en daarna onverbiddelijk het zuur

kaagrutte
De eerste dag van Algemene Politieke Beschouwingen (2023). Beeld: YouTube/NOS Jeugdjournaal.

Zou directeur Pieter Hasekamp van het Centraal Planbureau (CPB) zijn ontslagbrief al schrijven? Het is maar een vraag. Hij is topadviseur van regering en parlement over begrotingsbeleid. Eerder deze maand constateerde Hasekamp in Het Financieele Dagblad: er is ‘duidelijk sprake van oververhitting’ van de economie, de ‘arbeidsmarkt is historisch krap’, ‘de inflatie veel te hoog’, dus moet het volgende kabinet kiezen voor ‘budgetdiscipline en  economische stabilisatie’.

Maar wat deed de Tweede Kamer vorige week? Precies het tegenovergestelde. De Kamer nam links en rechts moties aan die de economie verder aanjagen: hoger minimumloon (en dus hogere sociale uitkeringen tot en met de AOW), geen prijsverhogingen van benzine en openbaar vervoer, lagere energiebelasting en extra geld voor kinderopvang.

De financiering van de uitgavengroei tart elke begrotingsdiscipline. Het is een greep in de kas bij bedrijven, bij vermogens in box box 2 en 3 en bij het Nationaal Groeifonds voor het toekomstig innovatievermogen.

Alle goedbedoelde adviezen werden in de wind geslagen

Daar sta je dan met je goedbedoelde adviezen. Datzelfde geldt voor de Studiegroep Begrotingsruimte, een gewichtig gezelschap topambtenaren plus dezelfde Hasekamp en twee directeuren van De Nederlandsche Bank. Hun naam is ongevaarlijk, ‘slechts’ een studiegroep, maar zij geven wel de kaders aan voor het begrotingsbeleid van het volgende kabinet. De studiegroep adviseerde ruim twee weken geleden bezuinigingen ter waarde van 17 miljard euro om het begrotingstekort en de staatsschuld beheersbaar te houden.

Hahaha, lachten de Kamerleden donderdag. Dat doen we lekker niet. We gaan juist méér uitgeven. Zou de voorzitter van de studiegroep, Bas van den Dungen, topambtenaar op het ministerie van Financiën, al hoofdschuddend uitkijken naar een nieuwe betrekking waar men wel aandacht heeft voor zijn adviezen?

Het begrotingsoproer in de Tweede Kamer laat zich op twee manieren duiden. Wie draait op voor de kosten? Wie incasseert de opbrengsten?

Eerst de kosten. Banken worden extra belast en de belastingvrijstelling op de inkoop van eigen aandelen door beursgenoteerde bedrijven vervalt. Je kon erop wachten. Het bedrijfsleven is in de economische hoogconjunctuur de favoriete schietschijf geworden aan het Binnenhof.

Het parlement volgt de opiniepeilers. Het vertrouwen in ondernemingen daalt gestaag, blijkt uit peilingen. Maar daarbij gaat het steeds om gróte ondernemingen, dus een minuscuul percentage van de meer dan 2 miljoen ondernemingen die Nederland telt. Maar grote bedrijven lopen juist vanwege hum omvang én hun invloed op de economie het meest in de gaten.

Sommige klachten over grote bedrijven zijn oud (excessieve beloningen aan de top). Andere zijn recenter, zoals de lage rente op spaargeld (banken), de aardbevingsschade door gasboringen in Groningen (NAM en aandeelhouder Shell) en de gezondheidsschade van bijvoorbeeld staalfabrikant Tata Steel en chemiebedrijf Chemours.

De succesvolle beursgenoteerde bedrijven zijn de klos

De betrokken bedrijven verschuilen zich achter de overheid die hun schadelijke beleid als regelgever sanctioneerde, soms vanwege hun stevige lobby (Shell, Tata), soms ook door gebrek aan kennis en mensen bij het toezicht. De bedrijven werken met milieuregels die meestal op Europees niveau worden vastgesteld, regels waar men wel aan voldoet, maar die toch niet voldoen.

Daar komt nog eens bij dat de hoofdkantoren en eigenaren van NAM, Tata en Chemours in het buitenland zitten. Hun Nederlandse ‘filiaalhouders’ moeten de kooltjes uit het vuur slepen zonder zeggenschap over de geldstromen. Politiek Den Haag weet zich als traditioneel voorstander van liberalisering en mondialisering geen raad met de buitenlandse eigenaren van deze ongezonde werkgevers. Maar niet de stoutste jongetjes uit de klas krijgen straf, nee, de succesvolle beursgenoteerde bedrijven zijn de klos, want dat zijn de bedrijven die aandelen inkopen.

Doet het bedrijfsleven te weinig voor de staatsbegroting? De optelsom van winstbelasting en dividendbelasting is in 2024 goed voor 12,2 procent van de rijksuitgaven. In 2022 was dat 12,4 procent, tien jaar geleden, in 2013 (een economisch crisisjaar) 5,8 procent en vijftien jaar geleden, 2008, was het 9,5 procent. Kortom: de winsten stijgen, de winstbelasting stijgt mee.

Waarom dan toch de greep in de bedrijfskas? Dat is de consequentie van de voortijdige val van het kabinet RutteVier. De voortijdige val stuurt de politieke begrotingscyclus in de war. Er is namelijk een ambtelijke begrotingscyclus, waarin adviseurs als het CPB en de Studiegroep de hoofdrol spelen, én er is een politieke cyclus.

In de politieke cyclus draait alles om herverkiezing. Dat werkt zo. Aan het begin van de regeerperiode schept het kabinet de sfeer van: samen de schouders eronder, betere tijden komen later. Dat betekent: minder uitgaven(groei), bezuinigen, koopkrachtsoberheid, verwachtingen temperen. Het codewoord is: eerst het zuur, dan het zoet.

In het derde regeerjaar moet dan het zoet op tafel komen, zoals belastingverlaging, extra uitgaven die burgers meteen zien en voelen, meer koopkracht, zodat iedereen in jaar vier optimistisch is gestemd en op een regeringspartij stemt.

Na 22 november komt de ontnuchtering

Met de val van RutteVier is de politieke cyclus vorige week in een turboversnelling terecht gekomen. Dit jaar krijgt de burger geen partij zoetigheid in het derde regeringsjaar, maar nu, in de derde maand vóór de verkiezingen op 22 november.

Of het kabinet alle zoete moties van donderdag zal uitvoeren is twijfelachtig. Hasekamp en Van den Dungen zullen nog wel even wachten met hun ontslagbrief. Zij weten namelijk ook dat hun analyse van de begroting en de economie niet per Kamermotie verdwijnt.

Na 22 november volgt de ontnuchtering. De bomen groeien niet tot in de hemel. Bezuinigen blijkt toch prio 1. De schade is ook duidelijk: politici links en rechts hebben het vertrouwensverlies van de burger een nieuwe impuls gegeven.          

Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van Het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.  

Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!