Zet geloofwaardige dreiging in tegen agressieve staten als China

uighur
Demonstratie tegen de vervolging van de Oeigoeren door China. Bron foto: uighur.nl.

In 1978 kondigde de toenmalige leider van de Chinese communistische partij, Deng Xiaoping, aan dat China op weg zou gaan naar een socialistische markteconomie. In een markteconomie krijgen individuen de kans te reageren op economische ‘prikkels’: zij ontwikkelen zich in de richting die hen het beste uitkomt. Onder bepaalde voorwaarden leidt dat tot een zo goed mogelijk resultaat voor iedereen.

Maar bij socialisme, in de zin zoals de communistische partijen in China, de Sovjet-Unie en andere éénpartijstaten socialisme opvatten, is alles en iedereen onder controle van de staat. Dus lijkt de term ‘socialistische markteconomie’ een contradictio in terminis.

Chinese markteconomie is geen vrije markt

De ‘markteconomie’ van Deng Xiaoping betekende dan ook niet dat ondernemers zo maar hun gang konden gaan. Dat ondervond Dai Guofang die mogelijkheden zag om met zijn bedrijf, een staalverwerkende fabriek, bij te dragen aan de groeiende vraag naar staal door de snelle uitbreiding van de infrastructuur, wolkenkrabbers en dergelijke in China. Hij dacht dat hij door zijn productiemethodes, die efficiënter waren dan die van de staatsbedrijven, snel een groot marktaandeel zou kunnen verwerven.

In het boek Why nations fail wordt beschreven hoe de centrale leiding van de communistische partij in Beijing zijn project stopte en Dai Guofang voor vijf jaar in de cel deed belanden. Hij bleek geen toestemming voor zijn project bij de hoogste leiding van de partij te hebben gevraagd.

Iets soortgelijks overkwam Lai Chee-Ying, beter bekend als Jimmy Lai, multimiljonair en ondernemer in Hongkong, die zijn kritiek op de communistische partij moest bekopen met jarenlange gevangenisstraf en, min of meer gedwongen, afstand deed van zijn bedrijf.

Chinese bedrijven mogen zich dus alleen als marktbedrijven gedragen als ze de steun van het hoogste gezag, dus uiteindelijk president Xi Jinping, hebben. Het is zelfs sinds 2017 zo dat Chinese bedrijven op grond van de nationale veiligheidswet de Chinese AIVD moeten ondersteunen en assisteren bij zijn inlichtingenwerk.

Als dus TikTok, een bedrijf met Chinese eigenaars, zegt dat het de vele data van gebruikers waar het bedrijf over beschikt niet aan de Chinese autoriteiten over zou dragen als die daarom vragen, is dat niet erg geloofwaardig. 

Voor economische groei had China het Westen nodig

Veel van de ongekend hoge economische groei in China, de afgelopen decennia, komt door de sterke greep van de overheid op grote delen van de economie met alle nadelen van dien (zie hier). Anderzijds heeft China in economische zin de rest van de wereld nodig om op hetzelfde economische pad door te kunnen gaan. China kan profiteren van kennis en kapitaal en handel met de rest van de wereld.

Zoals ik elders heb uitgelegd, probeert China dat te bereiken niet door te presteren, maar door dwang en bedrog ten koste van de rest van de wereld. Zo is China in 2001 vrijwillig lid geworden van de WereldHandelsOrganisatie (WHO), maar voldoet het niet aan de spelregels van de WHO door te hoge buitentarieven te heffen en door van buitenlandse bedrijven die zich in China willen vestigen wel bedrijfsinformatie te vragen, maar informatie over Chinese bedrijven te blokkeren. Behalve deze vorm van eenzijdige gedwongen kennisoverdracht, komen er ook steeds meer signalen dat China zich bezondigt aan diefstal van hoogwaardige kennis van bedrijven in andere landen, zoals ASML is overkomen.

Dialoog met landen die bedrog en dwang toepassen?

Moeten wij contacten blijven onderhouden met een dictatuur als Rusland of China? Deze vraag is actueel sinds de inval in Oekraïne door Rusland. Er is jarenlang door Europese leiders geprobeerd met president Poetin in gesprek te blijven om hem van agressieve acties in Europa af te houden. Dat is duidelijk niet gelukt. De dialoog heeft hem niet minder agressief gemaakt. Dictators als Poetin laten zich niet via dialoog van hun plannen afbrengen. Zij doen alleen wat hen het beste uitkomt.

Dat geldt ook voor Xi Jinping. Een dialoog met China zal de plannen van Xi op geen enkele manier veranderen. Met bedrog en dwang op het internationale toneel probeert China een hoge economische groei te bereiken. Hoe ver kun je gaan door samen te werken met de Chinezen? Wanneer is er spraken van collaboratie en wanneer gaat het slechts om het openhouden van de communicatie? Wil je wel met Chinese  bedrijven samenwerken als je bijna zeker weet dat jouw informatie niet in veilige handen is?

Dat bedrog en die dwang werken niet alleen via bedrijven, maar ook via universiteiten. Dus ook samenwerking met Chinese universiteiten kan besmet zijn. Wetenschappelijke kennis kan door de Chinese autoriteiten bijvoorbeeld misbruikt worden om de eigen burgers in de gaten te kunnen houden, zoals dit voorbeeld uit Trouw laat zien. Samenwerking met Chinese universiteiten en onderzoekers kan al gauw tot schade voor de mensenrechten in China leiden. Die samenwerking wordt nog twijfelachtiger voor mensen uit de westerse wereld die als hoogleraar in China werken.

Is een westerse hoogleraar in China medeplichtig?

Dat de wetenschap en de universiteiten in China steeds meer onder de tucht van de communistische partij komen te staan, heb ik al eerder vastgesteld. Ook bij universiteiten is de vrijheid van handelen flink ingesnoerd. Het belang van de communistische partij moet voorop staan bij het onderwijs en het onderzoek. Dat dit de wetenschap op een zeker moment moet schaden, of nu al schaadt, lijkt mij duidelijk.

Wie als westerse buitenlander hoogleraar wordt in China weet daarom dat hij zijn ziel verkoopt om de communistische partij ter wille te zijn. Je bent daarom ook medeverantwoordelijk voor de censuur in de wetenschap en voor de schending van de mensenrechten in Xinjiang. Deze situatie is, wat mij betreft, relevant voor Frans Greidanus. Hij was 7,5 jaar topman voor Philips in China. Sinds 2014 is hij hoogleraar aan de Chinese Zhejiang University.

Frans Greidanus: de situatie in Xinjiang is ingewikkeld

Wat vindt Greidanus van de toenemende censuur in China die ook de wetenschap treft? Wat doet hij daaraan als wetenschapper in China? Kaart hij dit aan? Uit zijn LinkedIn-pagina blijkt dat hij zowel artikelen die kritisch zijn over China als artikelen die de dialoog met China open willen houden, interessant vindt.

Een merkwaardige opinie van hemzelf blijkt uit dit interview over het verbreken van de vriendschapsband tussen Eindhoven en Nanjing. Eindhoven verbrak die band wegens de behandeling van de Oeigoeren in Xinjiang. Greidanus heeft kritiek op die beslissing. De situatie in Xinjiang is heel ingewikkeld en moeilijk vanuit Nederland te beoordelen, zegt hij. Bovendien is het verbreken van de stedenband wel heel wrang voor de bewoners van Nanjing, want zij hebben te lijden gehad van het Bloedbad van Nanjing. Kortom, de mensenrechtensituatie in Xinjiang valt misschien nog wel mee, aldus Greidanus, terwijl wat de Japanners 85 jaar geleden deden met Nanjing veel erger is.

Dit soort relativeringen van schendingen van mensenrechten vind ik moeilijk te verteren. Ik interpreteer het als een verkapte vorm van zelfrechtvaardiging: ‘ik werk dan wel in de Chinese dictatuur, maar zo slecht is de situatie niet’.

Maar Greidanus weet natuurlijk wel beter. De situatie in Xinjiang is namelijk helemaal niet ingewikkeld. De Chinese overheid maakt zich in Xinjiang schuldig aan misdaden tegen de menselijkheid. Dat blijkt uit dit rapport van de VN. Oeigoeren worden willekeurig gevangen genomen, er zijn martelingen, gedwongen arbeid, enzovoorts.

Wopke Hoekstra: dominee en koopman

De Nederlandse regering vindt dat praten met China zin heeft. Dat blijkt althans uit het recente bezoek van minister Wopke Hoekstra aan China. Hij is daar, zoals Trouw schrijft, als koopman en als dominee. China zal zich echter weinig aantrekken van Nederlandse preken. De Nederlandse regering gaat sowieso volgens de Chinese autoriteiten zijn boekje te buiten door de situatie in Xinjiang aan te kaarten. De behandeling van de Oeigoeren is immers een Chinese binnenlandse aangelegenheid.

Het kan de Nederlandse regering ook niet ontgaan dat preken weinig effect op de Chinese autoriteiten heeft. Wat dan geconcludeerd kan worden is dat de houding van de Nederlandse regering gelijkenis vertoont met die van de onlangs 100 jaar geworden Henry Kissinger. Hij was een roemruchte Amerikaanse diplomaat en in de jaren 1960/70 minister van buitenlandse zaken onder de presidenten Richard Nixon en Gerald Ford. Hij streefde naar een vreedzaam samenleven tussen China en het Westen. Daarvoor moest het Westen zijn waarden over mensenrechten en democratie niet opdringen aan China. Het Westen en China moesten proberen elkaars gedeelde belang te zoeken.  

Het vermijden van oorlog

Voor Kissinger was dat gedeelde belang het vermijden van een catastrofale Derde Wereldoorlog. Wat hem betrof mochten mensenrechten voor dat belang wijken. Ook het sterke anticommunistische standpunt van president Nixon moest daarvoor wijken: Nixon bezocht toenmalig dictator Mao Zedong in februari 1972.

Als het vermijden van oorlog ook een impliciet doel van het bezoek van Wopke Hoekstra was, kunnen we daar alleen maar vraagtekens bijzetten. Het openhouden van de dialoog met Poetin had ook duidelijk tot doel een oorlog met Oekraïne te vermijden. Nu dat doel niet gelukt is grijpt de EU niet in om – inderdaad, à la Kissinger – een Derde Wereldoorlog te vermijden. Het geeft Poetin alleen maar meer motivatie om zijn agressieve gedrag door te zetten.

Wat dat andere doel van Hoekstra’s bezoek betrof, namelijk het in stand houden of verbeteren van de economische relaties tussen Nederland en China geldt, naast wat boven al gezegd is, dat Nederlandse bedrijven in China al gauw medeplichtig worden aan de schendingen van mensenrechten door China. Lees bijvoorbeeld dit onderzoek van FTM waaruit de duidelijke suggestie volgt dat Heineken hop voor zijn bierproductie gebruikt dat geoogst is door dwangarbeiders uit Xinjiang.

Bij economische relaties tussen Nederland en China – handel en investeringen – zouden er in ieder geval garanties moeten bestaan dat deze relaties niet tot onderdrukking van de eigen bevolking kunnen leiden. Die garanties lijken er niet te zijn.

Taiwan erkennen zie ik Rutte nog niet doen

Kortom, als dominee én als koopman lijkt het bezoek van Hoekstra weinige positieve effecten te hebben gehad. Preken helpt niet in China. Handel en investeringen over en weer kunnen op allerlei manieren misbruikt worden door China, maar ook Nederlandse bedrijven blijken niet altijd even kieskeurig te zijn. Wat zouden Mark Rutte en Liesje Schreinemacher die een vervolgbezoek aan China zullen afleggen daar nog aan veranderen?

Niets, vrees ik. Dictators kunnen misschien in hun agressieve gedrag gestuit worden door een geloofwaardige dreiging tegenover hun agressie te zetten. Als de westerse landen Oekraïne snel lid van de NAVO hadden gemaakt – iets dat volgens Kissinger ook had moeten gebeuren! – zou Poetin misschien van zijn oorlog met Oekraïne hebben afgezien. De angst van het Westen was juist dat Poetin zich teveel als een kat in het nauw zou gaan gedragen. Het Westen zou een signaal aan Xi kunnen geven door Taiwan te erkennen. Maar dat zie ik Rutte en Schreinemacher zeker niet doen.

Harrie Verbon is emeritus-hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van Tilburg. Zie hier zijn blog. Dit stuk bevat citaten van twee eerdere blogposts, namelijk deze en deze.

De donateurs vormen het fundament van Wynia’s Week. U maakt het als donateur mogelijk dat ons online magazine 104 keer per jaar verschijnt. Doneren kan op verschillende manieren, kijk HIER. Alvast hartelijk dank!