25 jaar ‘Leven aan de Onderkant’: Er hangt tegenwoordig een sfeer van broosheid, woede en kwetsbaarheid in de lucht

theodore
De Engelse en Nederlandse uitgave van Life at the Bottom (beeld: bol.com) / Leven aan de Onderkant (beeld: spectrumboeken.nl).

Het is bijna een kwart eeuw geleden dat ik Life at the Bottom. The Worldview that Makes the Underclass publiceerde, een bundel essays over mijn ervaringen als arts en psychiater in een arme wijk van een Britse stad en in een grote gevangenis. Dat iemand buiten Groot-Brittannië daarin geïnteresseerd zou kunnen zijn, heeft me verbaasd, maar de Amerikaanse uitgevers zijn bezig een 25-jarige jubileumuitgave te bezorgen en in Nederland heeft het 17 drukken beleefd. Ik moet Chris Rutenfrans, eindredacteur van Wynia’s Week, danken voor wat wel een succes mag heten als je bedenkt hoe weinig het voorkomt dat essaybundels worden herdrukt. Hij was de eerste die op het idee kwam om het boek te introduceren bij een Nederlands publiek.

Catastrofale ideeën

In dat boek beschrijf ik de levenswijze van een aanzienlijk deel van de Britse samenleving die mij onverenigbaar leek met welke vorm van menselijk welzijn dan ook. Ik zocht de wortels van deze levenswijze niet in vermeende onrechtvaardigheden of in economische krachten die even onpersoonlijk op mensen inwerken als het weer, maar in de levensfilosofie of in ieder geval in de ideeën die zij koesteren. Ik beweerde dat die ideeën niet spontaan opkomen in de hoofden van de mensen die er de ergste gevolgen van ondervinden, maar dat ze via de intelligentsia tot hen zijn gekomen.

De gevolgen van deze ideeën zijn juist zo catastrofaal, omdat die mensen relatief arm en kwetsbaar zijn. Hoewel de teloorgang van het gezinsleven altijd ongelukkig is, geldt dit in het bijzonder voor mensen met beperkte financiële middelen. Bij hen veroorzaakt ze honderden pathologieën.

Eigenlijk hield ik niet van het woord ‘Underclass’ in de titel van het boek, omdat het zoiets impliceerde als Marx’ Lumpenproletariat en leek te wijzen op een sociale laag die duidelijk is afgescheiden van de rest van de samenleving, waarin alles uitstekend in orde is. Als dit zo was geweest, dan was dat erg triest geweest voor de leden van de vermeende onderklasse. De rest van de samenleving zou dan de humanitaire plicht hebben hen te helpen, maar ze zouden geen fundamentele morele, economische of andere betekenis hebben gehad voor de 90 procent die niet tot de onderklasse behoort. Uiteindelijk is er geen enkele samenleving die geen laag ongelukkigen kent, mensen zonder hoop.  

Huizen zonder vaders

Maar veel kenmerken en houdingen van de vermeende onderklasse leken mij in omgekeerde richting naar boven toe door te sijpelen in de samenleving. Dat proces kun je mooi aan het werk zien in het instituut van het huwelijk. Het huwelijk als norm werd eerst ondermijnd door intellectuelen, die voortdurend fiscale en juridische hervormingen op filosofische gronden propageerden. Daardoor werd het huwelijk eerst in de lagere klassen van de samenleving vernietigd, tot hun grote ongeluk, en vervolgens op de hogere treden van de sociale ladder.

Meer dan de helft van de kinderen wordt nu buiten het huwelijk geboren, en aan het einde van hun jeugd hebben meer kinderen in Groot-Brittannië televisies en andere schermen in hun slaapkamer dan vaders die thuis wonen. Ik denk niet dat het helemaal toevallig is dat de kindertijd nu met meer angst lijkt te zijn beladen dan ooit tevoren, iets wat alle psychologische diensten ter wereld niet kunnen wegnemen.

Natuurlijk bestond er aanzienlijke hypocrisie in het traditionele gezinssysteem, maar er zijn ergere dingen dan hypocrisie (hoewel niet in de ogen van utopische intellectuelen). La Rochefoucauld zei dat hypocrisie het eerbetoon is dat de ondeugd brengt aan de deugd. En daar mag aan toegevoegd worden dat hypocrisie in ieder geval het verschil tussen deugd en ondeugd erkent.

Welke vader bedoelt u?

Ik kan niet beweren dat mijn conclusies op enigerlei wijze wetenschappelijk waren. De noodzakelijke controlegroepen ontbraken. Maar voor het bestaan ​​van verschijnselen zijn die ook niet nodig. En al zou mijn groep niet a-select zijn, klein was ze zeker niet. Ik leerde de levens kennen van tussen de 10.000 en 15.000 mensen die suïcidaal gedrag hadden vertoond, en in mijn tijd als gevangenisarts en psychiater moet ik honderden, zo niet duizenden gedetineerden hebben ontmoet en gesproken.

Ik kon mijn ervaringen niet gemakkelijk vergeten (ik herinner me dat mijn moeder me ooit zei dat ik er te veel door beïnvloed werd). Hoe kon ik bijvoorbeeld het 16-jarige meisje vergeten dat, toen haar gevraagd werd hoe het met haar vader ging, vroeg: ‘Bedoelt u mijn huidige vader?’

Serieel stiefvaderschap was een veelvoorkomend verschijnsel, bijna altijd ellendig voor het kind. Aangezien stiefvaders veel vaker kinderen fysiek of seksueel mishandelen dan biologische vaders, was het nauwelijks verrassend dat dergelijk misbruik veel voorkwam.

Ook echtelijk geweld kwam schokkend vaak voor. Jaloezie is misschien wel de krachtigste oorzaak van huiselijk geweld, en waar seksuele vrijheid wordt gewenst in combinatie met het verlangen naar het exclusieve seksuele bezit van iemand anders, is jaloezie onvermijdelijk. Omdat de meeste mensen ervan uitgaan dat andere mensen net als zijzelf zijn, gaan promiscue mensen ervan uit dat de persoon die ze exclusief willen bezitten constant wordt belaagd door rivalen. Overigens kwamen jaloezie en geweld ook onder vrouwen vaak voor en, zo vermoedde ik, in toenemende mate.

Frivool druggebruik

Wie oud genoeg is, zal zich de tijd herinneren dat het gebruik van illegale drugs werd gezien als een triomf van de persoonlijke vrijheid over de saaie burgerlijke zelfbeheersing. Jongeren werden uitgenodigd om om te turnen en uit te droppen. Het leek een beetje op Marie Antoinette die herderinnetje speelde: het waren de bevoorrechte kinderen van de burgerij die zich konden uitleven (niet dat er ook onder hen geen echte slachtoffers vielen) zonder daardoor hun status als verwende kinderen van de welvaart te verliezen. Wie de verwoesting heeft gezien die drugs in de lagere regionen van de samenleving aanrichtten, kan alleen maar walging voelen over deze frivoliteit.

Veranderingen in de pedagogische theorie en praktijk hebben iedereen schade berokkend, behalve de welgestelden of bevoorrechten die hun kinderen hebben kunnen beschermen tegen de gevolgen van dergelijke veranderingen. Als je marxist was, zou je denken dat de Franse en Britse onderwijssystemen zijn ontworpen om sociale kloven te behouden of zelfs te vergroten – allemaal in naam van de gelijkheid.

Criminelen praatten als criminologen

Veel criminologen hebben beweerd dat het strafrecht vooral de rijken ten goede komt, en dat criminaliteit een soort wilde gerechtigheid of restitutie is, een informeel systeem van sociale zekerheid voor de armen, terwijl het in feite juist een extra belasting voor hen is. Als het waar is dat criminelen vaker uit de lagere klassen komen, geldt dat ook voor hun slachtoffers; en aangezien het aantal slachtoffers vele malen groter is dan het aantal daders, is het nalaten om criminaliteit te voorkomen of te bestrijden ook vandaag de dag een teken van onverschilligheid van de staat ten opzichte van de armere burgers.

Intellectuele modes zijn doorgedrongen tot degenen die het meest  kwetsbaar zijn voor de schadelijke gevolgen ervan. Criminelen met wie ik sprak, praatten vaak als criminologen of psychologen en kwamen met obscure verklaringen voor hun eigen gedrag, tenminste wanneer ze dachten dat ze daar hun voordeel mee konden doen.

Verslaafden presenteerden zich graag als slachtoffer van een neurologische aandoening zoals de ziekte van Parkinson of multiple sclerose, en hierin werden ze aangemoedigd door verpleegkundigen en artsen. De wens van mensen om aan hun verantwoordelijkheid te ontsnappen is waarschijnlijk universeel (wie heeft dat nooit geprobeerd?), maar wordt op krachtige en schadelijke wijze versterkt door zowel intellectuelen als overheden.

De vraag rijst natuurlijk of de situatie tegenwoordig beter of slechter is dan vijfentwintig jaar geleden. Hierop kan ik geen eenduidig ​​antwoord geven. Ik ben in 2005 met pensioen gegaan, afgezien van wat medisch-juridisch werk, en sindsdien heb ik weinig contact gehad met de wereld die ik in mijn boek beschreef. In Engeland en Wales is het aantal sterfgevallen door drugsgebruik tussen 2010 en 2023 meer dan verdubbeld. Daarentegen is het aantal geregistreerde woninginbraken tussen 2000 en 2024 met bijna 40 procent gedaald – hoewel de officiële statistieken zo corrupt zijn dat de vreugde hierover getemperd moet worden door een zekere scepsis. Hoe dan ook, de criminaliteit zou nog veel verder kunnen dalen voordat iemand die een andere tijd heeft meegemaakt, het gevoel heeft dat hij in een even veilige samenleving leeft als vroeger.

Een sfeer van broosheid, woede en kwetsbaarheid

Sommige criminologen beweren al langer dat de angst voor criminaliteit reëler is dan de kans om slachtoffer te worden van criminaliteit. De overdreven angst van mensen voor criminaliteit en wanorde wordt door academici vaak gekarakteriseerd als een soort hysterie, maar zodra je bent overvallen, aangevallen, getuige bent geweest van een geweldsmisdrijf of ook maar in een situatie hebt verkeerd waarin zo’n misdrijf waarschijnlijk zou plaatsvinden, neemt je vertrouwen in de goede orde van de samenleving af. Algemene, lichte wanorde wekt angst op: er kan elk moment van alles gebeuren.

In Groot-Brittannië bijvoorbeeld is het vaak moeilijk om onderscheid te maken tussen het geluid van jongeren die zich vermaken en een ruzie die in geweld eindigt. Gisteren nog had ik in Frankrijk een soortgelijke ervaring, en toen ik geschreeuw hoorde en geduw en getrek zag, en een klap kreeg, voelde ik dat ik me moest haasten om in veiligheid te komen. Er hangt tegenwoordig een sfeer van broosheid, woede en kwetsbaarheid in de lucht, in elk geval in Groot-Brittannië en Frankrijk.

Vertaling: Chris Rutenfrans

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!