‘Klimaatzaak van de eeuw’ is ontaard in een machtsstrijd die niets doet voor het klimaat, maar het milieu en de burger schaadt

LucasBergkamp 28-5-22
Voorzitter Donald Pols van Milieudefensie juicht na het vonnis van de Haagse rechtbank, 26 mei 2021

Milieudefensies ‘klimaatzaak van de eeuw’ is schijnheilig. Milieudefensie heeft Shell voor de rechter gedaagd om vergaande emissiereductie af te dwingen. In eerste aanleg heeft Milieudefensie gewonnen en hoger beroep is hangende. Maar het vonnis tegen Shell is hopeloos ondoelmatig en gaat niets doen voor het klimaat.

Wanneer we nagaan wat Milieudefensie zou moeten eisen om het vonnis doelmatig te maken, blijkt niet alleen dat deze klimaatzaak absurd is, maar ook dat de rechter onbevoegd is en Milieudefensie niet ontvankelijk. Lucas Bergkamp legt uit waarom Milieudefensie wel huichelachtig moet doen om de gedachte aan een overwinning in hoger beroep in leven te houden.

Macht is niet doelmatig

Wat heeft het voor zin om aan een rechter een ondoelmatig of zelfs contraproductief bevel te vragen, zou je denken. Waarom Milieudefensie zo’n vonnis vraagt, laat ik even in het midden. Vaststaat dat het verkrijgen en uitoefenen van macht niet noodzakelijkerwijs verloopt langs de weg van het doelmatig oplossen van problemen; sterker nog, het instandhouden van een probleem kan voor (kandidaat-)machthebbers een aantrekkelijke strategie zijn.

Dat Milieudefensie niet wars is van macht, blijkt uit kreten als ‘vergroenen of verdwijnen’ en ‘de democratie onder curatele stellen’, de gevleugelde woorden van Milieudefensies advocaat in de zaak tegen Shell. De motieven van Milieudefensie in de ‘klimaatzaak van de eeuw’ mogen ook blijken uit de klimaatplannen die zij nu vordert van de 30 grootste Nederlandse ‘vervuilers’. Hoe het ook zij, hier gaat het om de vraag naar de gevolgen van het vonnis dat Milieudefensie nu in hoger beroep tegen beter weten in probeert te verdedigen.

Rechterlijk verzuim

Zoals we hieronder zullen zien, heeft de rechtbank Den Haag niet alleen verzuimd om de doelmatigheid van het vonnis vast te stellen, maar ook om te verifiëren of het door Milieudefensie gevraagde bevel wel in het algemeen belang is. Om de doelmatigheid van het vonnis te onderzoeken had de rechter moeten nagaan welke opties Shell heeft om aan het gevraagde bevel te voldoen. Daarop gaat de rechterlijke analyse echter niet of nauwelijks in en dat is de achilleshiel van dit ‘dappere’ vonnis. Want volgens geldend recht mag een rechter geen bevel opleggen dat niets uithaalt.

In een algemeen belang-actie heeft een rechter bovendien een ambtshalve plicht om na te gaan of de gevraagde remedie in het algemeen belang is; anders zouden charlatans onder het mom van het algemeen belang hun eigen belangen kunnen behartigen. Een rechter mag geen bevel uitvaardigen dat een deelaspect van het algemeen belang zou kunnen bevorderen, maar andere deelaspecten van het algemeen belang zal schaden. Dit is een noodzakelijke voorwaarde om een bevel in het algemeen belang toe te wijzen en ook aan die voorwaarde is niet voldaan. Dat Milieudefensie met het vonnis tegen Shell inmiddels ook 29 andere grote ondernemingen tracht te koeioneren, bevestigt dat de klimaatbeweging het algemeen belang zeer selectief en ‘klimaat-centrisch’ interpreteert. 

Ondoelmatig of contraproductief?

Waarom het vonnis tegen Shell ondoelmatig of zelfs contraproductief is, blijkt al snel wanneer de gevolgen van dat vonnis voor het bereiken van het doel in ogenschouw worden genomen. et Volgens deVolgens de redenering van Milieudefensie, die de rechter klakkeloos overnam, is het doel van het gevorderde bevel aan Shell om ‘gevaarlijke klimaatverandering’ te voorkomen, een term die 39 keer voorkomt in het vonnis. Daarbij zou het gaan om mogelijke overstromingen, hittegolven, allerhande ziekten en ander onheil waarvoor sommige klimaatwetenschappers bang zijn. 

We moeten dus beoordelen of het vonnis bijdraagt aan het voorkomen van die gevaren. Omdat de rechter Shell heeft bevolen om ‘de CO2-emissies naar de atmosfeer (Scope 1, 2 en 3)’ tegen 2030 met ten minste netto 45% te verminderen (vergeleken met 2019), dringt zich de vraag op hoe CO2-emissies zich verhouden tot ‘gevaarlijke klimaatverandering’. Of en in hoeverre CO2 ‘gevaarlijke klimaatverandering’ zal veroorzaken is een belangrijke vraag, aangezien CO2 een voor de koolstofcyclus onmisbaar gas is dat de basis vormt van vele biologische processen en in een concentratie van niet meer dan ongeveer 420 ppm in de atmosfeer voorkomt. Die vraag laat ik hier echter rusten.

De invloed van het vonnis op ‘gevaarlijke klimaatverandering’

Hier richt ik de blik volledig op broeikasgassen om na te gaan of het rechterlijke bevel, in het geval broeikasgassen inderdaad de boosdoener zijn, doelmatig is. Wanneer we de invloed van Shell op de door broeikasgassen veroorzaakte ‘gevaarlijke klimaatverandering’ in ogenschouw nemen, wordt duidelijk hoe gammel het vonnis is.

Dan blijkt dat het bevel aan Shell een lekke mand is die op geen enkele wijze bijdraagt aan het bestrijden van door broeikasgassen veroorzaakte ‘gevaarlijke klimaatverandering’, maar wel de bedrijfsvoering van multinationale ondernemingen aan de klimaatbeweging overdraagt.

CO2 en andere broeikasgassen

Op de eerste plaats valt op dat het bevel aan Shell slechts betrekking heeft op CO2, niet op enig ander broeikasgas. Dus indien Shell de CO2-uitstoot weliswaar verlaagt, maar de uitstoot van andere broeikasgassen doet toenemen, is aan het vonnis voldaan, maar zou de ‘gevaarlijke klimaatverandering’ in stand kunnen blijven of zelfs toenemen. Methaan bijvoorbeeld is een sterker broeikasgas dan CO2.

Milieudefensie heeft echter nagelaten om een bevel te vragen ten aanzien van die andere broeikasgassen, want dat zou de kans op succes verkleind hebben. De reden waarom Milieudefensie de zaak op CO2 toespitst is dat verreweg de meeste CO2 (volgens de bestuursvoorzitter van Shell, Ben van Beurden, zelfs 95%) niet door Shell zelf wordt uitgestoten, maar door de gebruikers van de producten van Shell, dat wil zeggen alle burgers met een personenauto of een verwarmingsinstallatie. Milieudefensie wil dus indirect alle burgers knechten die Shell-producten afnemen. Een rechtszaak tegen de Nederlandse burgerij zou een brug te ver zijn, maar wel aantonen hoe de rechter deze ‘algemeen belang’-actie moet beoordelen – mag de klimaatbeweging de burgers het ‘algemeen belang’ door de strot duwen?

‘Outsourcing’ van CO2-uitstoot

Afgezien van het probleem dat alle andere broeikasgassen buiten schot blijven, is het ook geenszins gegarandeerd dat het vonnis een gunstig effect op de wereldwijde CO2-uitstoot zal hebben. Shell mag bijvoorbeeld aan het vonnis voldoen door bedrijfsonderdelen met veel CO2-uitstoot te verkopen. Bij die verkoop hoeft Shell geen ‘ketenbeding’ op te leggen voor wat betreft de CO2-emissiereductie. Dus de nieuwe eigenaar hoeft zich aan het vonnis van de Nederlandse rechter niets gelegen te laten liggen.

Met name voor ondernemingen die weinig hinder ondervinden van de westerse obsessie met CO2, biedt dit uitgelezen kansen. Voor Shell betekent dit slechts verlies aan inkomsten bij de verkoop van bedrijfsonderdelen. Daardoor zullen er minder middelen beschikbaar zijn voor de energietransitie. Het vonnis is dus zowel direct als indirect contraproductief.

Bevel om slechts met emissiereductieverplichting te verkopen

Waarom heeft Milieudefensie dan geen bevel aan Shell gevorderd om de ‘wetenschappelijk noodzakelijke’ emissiereductieplicht op te leggen aan de nieuwe eigenaren bij de verkoop van bedrijfsonderdelen? Dat zou het vonnis immers in dat opzicht doelmatig maken. De reden is duidelijk: zo’n bevel zou meteen duidelijk maken dat de rechter buiten haar bevoegdheid treedt en in feite als een wetgever bij ‘algemeene verordening, dispositie of reglement’ regels stelt aan Shells bedrijfsuitoefening en zo het eigendomsrecht en de contractsvrijheid van Shell onrechtmatig inperkt.

Hoewel noodzakelijk om het enorme lek in het vonnis te dichten, durfde Milieudefensie dit om begrijpelijke reden niet aan: de rechter had zich voor zo’n vordering sowieso onbevoegd moeten verklaren, want een rechter mag niet op de stoel van de wetgever gaan zitten. Dus dan maar een ondoelmatig vonnis gevraagd dat dit euvel voor de oppervlakkige lezer maskeert. Zou het Milieudefensie dan toch om rauwe macht gaan, in plaats van fijnzinnige ‘klimaatbescherming’?

Biomassacentrales en biobrandstoffen

Ook valt op dat het vonnis niets zegt over biomassacentrales. Wanneer bomen geveld worden om brandstof te leveren aan biomassacentrales, dan heeft dat, in ieder geval op de korte tot middellange termijn, een vermindering van de CO2-opname en een verhoging van de CO2-uitstoot tot gevolg. Ook de productie van biobrandstoffen voor bijvoorbeeld de luchtvaart roept vragen op naar de duurzaamheid en de gevolgen voor het klimaat, de voedselvoorziening, etc.

Het bevel van de rechter zwijgt echter over biomassa en biobrandstoffen. De CO2-uitstoot veroorzaakt door verbranding van biomassa telt krachtens de Europese klimaataccounting-regels niet mee. Daarom is dit een aantrekkelijke optie voor bedrijven om de CO2-uitstoot op papier te verlagen. Maar papier is geduldig: het doet de CO2-uitstoot van biomassa uiteraard niet verdwijnen. De rechter had het bevel hier dus moeten aanscherpen, maar Milieudefensie heeft daarom niet gevraagd, omdat dit complexe vragen zou oproepen die Milieudefensie liever niet gesteld ziet. Wederom moest Milieudefensie wel voor de schijnheilige route kiezen.

Klimaatbescherming versus milieubescherming    

Daarmee is nog niet alles gezegd over de hypocrisie van het door Milieudefensie gevorderde bevel. Milieudefensie is een vereniging die, naar de rechter heeft vastgesteld, zich ten doel stelt ‘een bijdrage te leveren aan het oplossen en voorkomen van milieuproblemen en het behoud van cultureel erfgoed, alsmede te streven naar een duurzame samenleving’. Je had dan ook mogen verwachten dat de ‘klimaatzaak van de eeuwin het algemeen belang zou bijdragen aan milieubescherming. Niets is echter minder waar.

Milieudefensie heeft het conflict tussen klimaat- en milieubescherming voor de rechter verborgen gehouden. De door haar gevorderde ‘klimaatbescherming’ druist lijnrecht in tegen milieubescherming. Het bevel aan Shell eist slechts CO2-emissiereductie, maar negeert het belang van milieubescherming in alle opzichten. Zo kan Shell zonder beperkingen investeren in windenergie om de CO2-uitstoot van haar energie-aanbod omlaag te brengen, hoewel windenergie negatieve effecten heeft voor het landschap, het milieu, de biodiversiteit, het menselijk welzijn en de menselijke gezondheid.

Dan maar geen milieubescherming

Had Milieudefensie dit aan de rechter uitgelegd, dan was echter meteen duidelijk geworden dat het gevraagde bevel het milieu zou schaden. Dan zou Milieudefensie in haar ‘algemeen belang’-actie niet ontvankelijk moeten worden verklaard, niet alleen omdat Milieudefensie tegen de doelomschrijving van haar eigen statuten zou handelen, maar ook omdat zou blijken dat de belangen van andere personen helemaal niet ‘gelijksoortig’ zijn, zoals de wet eist.

Nog eens moest Milieudefensie kiezen voor veinzing om de ‘klimaatzaak van de eeuw’ in leven te houden. In eerste aanleg is dit de rechter ontgaan, maar of het Milieudefensie ook lukt om het Gerechtshof Den Haag om de tuin te leiden, valt te betwijfelen.    

Adaptatie

Maar er is meer. De rechter is door Milieudefensie onjuist voorgelicht over het belang van adaptatie. Een betrouwbare, zekere manier om de gevaren verbonden aan extreem weer (‘gevaarlijke klimaatverandering’) te beheersen is adaptatie, dat wil zeggen het treffen van beschermende maatregelen, zoals betere huisvesting, beter waterbeheer en betere gezondheidszorg. In omfloerste termen heeft Shell nog wel op dit belang gewezen, maar de rechter heeft met een drogredenering dit bezwaar opzij geschoven: adaptatie zou de ‘ernstige en onomkeerbare gevolgen’ van klimaatverandering niet wegnemen.

De rechter past hier echter een verkeerde maatstaf toe. Het gaat niet om ‘gevolgen’ van klimaatverandering in abstracto, maar om het terugdringen van de specifieke gevaren van ‘gevaarlijke klimaatverandering’. Dat doet adaptatie onmiskenbaar veel betrouwbaarder en effectiever dan emissiereductie door Shell alleen. Het probleem voor Milieudefensie was echter dat het onmogelijk is om van Shell te eisen om in Nederland de huisvesting, het waterbeheer en de gezondheidszorg te verbeteren. Dus wederom maar gekozen voor een bevel dat ondoelmatig is, maar wel de macht naar Milieudefensie verschuift.   

Huichelachtig en ondoelmatig  

Zo is Milieudefensies ‘klimaatzaak van de eeuw’ ontaard in een machtsstrijd die voor het klimaat niets zal doen, maar die wel het milieu, de Nederlandse burger en de rechtsstaat zwaar zal belasten. In hoger beroep dient het Gerechtshof de andere kant van het verhaal te horen en daarnaar te handelen.

Als een ondoelmatig en schadelijk bevel het enige is dat Milieudefensie wenst, dan weten we genoeg. De aanvullende voorwaarden die het vonnis zou moeten stellen om gunstig effect te sorteren tonen aan hoe ver de rechter is afgedwaald van de taak die de wetgever haar heeft opgedragen en hoe ver de vroegere milieubeschermers in de ‘klimaatoorlog’ geradicaliseerd zijn.

Dat Milieudefensie wel huichelachtig moet zijn om bij de rechter gelijk te halen, toont aan dat de klimaatbeweging de maatschappij niets te bieden heeft behalve een moreel superioriteitsgevoel. Onder de moralistische moker van de beweging sneuvelen alle feiten, onzekerheden, nuances, andere opvattingen en uiteindelijk ook milieubescherming.

Het goede nieuws? Wanneer het vonnis in hoger beroep vernietigd is, kunnen we de weg naar herstel van rationaliteit inslaan.  

Milieu- en klimaatjurist Lucas Bergkamp publiceert regelmatig in Wynia’s Week, vooral over actuele bedreigingen van de democratische rechtsstaat. Hij is sinds kort ook adviseur van de BEG-groep en de Stichting ‘Milieu en Mens’.

Uw digitale weekblad Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar, geheel gratis. Als donateur maakt u Wynia’s Week mogelijk. Doneren kan HIER. Hartelijk dank!