25 miljoen Nederlanders in 2100, maar wéér gaat links het in de verkiezingscampagne niet hebben over overbevolking  

bouwman
Linkse politici trotseerden in het verleden godsdienstige gevoeligheden en de belangen van werkgevers en begonnen tóch over overbevolking. Beeld: Facebook.

Het is nu bijna onvoorstelbaar, maar in de jaren vijftig had de Partij van de Arbeid een leider die keer op keer benadrukte dat er te veel mensen in Nederland woonden. We hebben het over de legendarische Willem Drees (1886-1988), behalve PvdA-boegbeeld ook langjarig premier.

Eind 1949 was zelfs de grens van 10 miljoen inwoners gepasseerd. Dat kon zo niet langer, meende Drees. ‘Krachtige bevordering der emigratie’ was dan ook geboden. Hij liet het koningin Juliana herhaalde malen verkondigen in haar jaarlijkse troonrede.

Dat bleef niet zonder gevolgen. Een half miljoen Nederlanders vertrokken in de periode 1947-1957 naar elders. Vooral Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten waren in trek. Aan het emigratieprogramma, zo becijferde Pieter Lakeman in 1999, werd door de Nederlandse staat 540 miljoen gulden uitgegeven, voornamelijk aan reis- en verhuiskosten van de emigranten, maar ook aan propaganda. Dat is, rekening houdend met inflatie, ruim 3 miljard euro. Bevolkingspolitiek mocht kennelijk wat kosten.

Lange christelijke tenen

Het aankaarten van het verschijnsel overbevolking was destijds niet zonder risico’s. Nederland was in grote meerderheid een zeer gelovig en zeer kerkelijk land en grote, kinderrijke gezinnen werden gezien als een teken van Gods zegen. In het interbellum kregen rooms-katholieke echtparen gemiddeld 5,4 kinderen. Gereformeerden waren een goede tweede, met 4,9 kinderen per gezin. Dan kwamen de hervormden (3,7 kinderen) en de onkerkelijken (3,0 kinderen). Met het problematiseren van bevolkingsgroei was het dus oppassen geblazen. Voor je het wist, stond je op lange christelijke tenen.

PvdA-premier Joop den Uyl had in de jaren zeventig het geluk dat de impact van godsdienstige opvattingen tanende was. Ook bleek uit een opiniepeiling van het NIPO dat 77 procent van de Nederlanders wilde dat de overbevolking zou worden beteugeld. En dus ging Den Uyl in 1973 – ons land telde inmiddels 13 miljoen inwoners – vol op het orgel.

‘Op grond van de overbevolking in Nederland, die een groot probleem vormt voor de verbetering of zelfs het handhaven van de kwaliteit van het leefmilieu, dient de overheid een actieve bevolkingspolitiek te voeren,’ zo schreef hij aan de Tweede Kamer. ‘Daartoe stimuleert zij het nemen van maatregelen die een maatschappelijk verantwoorde gezinsplanning mogelijk maken.’

Onderdeel van de campagne was een reeks advertenties van de Stichting Ideële Reclame (SIRE). Daarin hield Paula van Schaveren, senator van regeringspartij D66, aanstaande ouders voor dat twee kinderen per gezin ‘een grens’ was. Althans, als we oog wilden hebben voor ‘problemen als natuurvernietiging, milieuafbraak, uitputting van grondstoffen, enzovoort’. Een paar jaar eerder, in 1970, had een werkgroep van D66 zelfs al gespeeld met de gedachte van verplichte sterilisatie. In elk geval dienden kinderaftrek, kinderbijslag en kindertoeslagen te verdwijnen, vond de werkgroep. Zo’n 17 à 18 miljoen inwoners was ‘het absolute maximum’ voor ons land.

Ook op het punt van immigratie ging de regeringsploeg van Den Uyl op de rem staan. De centrumrechtse coalities die Nederland in de jaren zestig regeerden, waren zeer bedreven geweest in het – op verzoek van ondernemers – aantrekken van zogenoemde ‘gastarbeiders’, die werden ingezet om de lonen te drukken en verouderde industrieën nog een tijdje in leven te houden. Maar, zo verkondigde het kabinet-Den Uyl in 1974 in een nota, ‘het dichtbevolkte Nederland’ diende ‘geen immigratieland’ te worden en uitgangspunt moest zijn ‘de stroom van vreemde arbeiders te beperken’.

Duidelijke taal, en hoewel van dat voornemen weinig terechtkwam, kon je het links niet kwalijk nemen dat ze het punt niet nadrukkelijk op de agenda zetten.

Verraad aan de linkse zaak

Inmiddels telt Nederland niet langer 10 miljoen inwoners, zoals ten tijde van Drees, of 13 miljoen, zoals ten tijde van Den Uyl, maar ruim 18 miljoen. Als de immigratielijn zich doorzet, zo analyseerde emeritus-hoogleraar demografie Jan Latten onlangs, is 25 miljoen inwoners aan het eind van de eeuw geen utopie. ‘Tenzij publiek en politiek in Nederland doorzien dat zelfs “matige” groei alleen haalbaar is door steviger op de immigratierem te trappen dan velen nu nodig vinden.’

Je zou verwachten dat juist de linkse politieke partijen, die in het verleden godsdienstige gevoeligheden en de belangen van werkgevers trotseerden en tóch over overbevolking begonnen, ook nu weer het voortouw nemen en de vraag stellen of we dat willen: 25 miljoen inwoners aan het eind van de eeuw.

Maar juist links is muisstil. Doodsbang voor de zelfkastijdende dominees van de asielindustrie, die met open grenzen boete doen voor hun koloniale erfzonden. Doodsbang – stiekem – ook voor ondernemers en hun hang naar het wereldwijd rondpompen van goedkope arbeid.

Wat een beschamende vertoning. En wat een verraad aan de linkse zaak.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!