Wilders evenaart Den Uyl – en vijf andere dingen die we nu al zeker weten over 29 oktober

RoelofBouwman 2-9-25
PvdA-leider Joop den Uyl was tussen 1967 en 1986 zeven keer lijsttrekker bij Tweede Kamerverkiezingen. PVV-aanvoerder Geert Wilders evenaart nu dat record. Beeld: Wikipedia

‘De aankomende verkiezingen zijn de belangrijkste sinds de Tweede Wereldoorlog,’ schreef VVD-Tweede Kamerlid Ulysse Ellian onlangs op X. Dat klonk vertrouwd, want zodra een verkiezingsdatum in zicht komt, zijn zulke teksten in Den Haag standaardrepertoire. Een vooraanstaand Tweede Kamerlid dat zegt dat de aankomende verkiezingen gerekend kunnen worden tot ‘de twee of drie minst belangrijke sinds de Tweede Wereldoorlog’ – dát zou pas nieuws zijn.

Een ander cliché is dat je over verkiezingen pas iets kunt zeggen wanneer alle stemmen zijn geteld. In werkelijkheid kan dat vaak ook al in een eerder stadium. Zo weten we over de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober nu al zes dingen (vrijwel) zeker.

1-Geen premierbonus

Een politieke partij die een lijsttrekker heeft die tevens premier is, heeft bij de kiezers een streepje voor, zo luidt een bekende electorale wijsheid. Toch worden in de praktijk zelden reusachtige premierbonussen uitgekeerd.

De cijfers spreken voor zich. Bij in totaal vijftien van de 24 naoorlogse Tweede Kamerverkiezingen trad een zittende minister-president op als lijstaanvoerder. Forse zetelwinst was er slecht vijf keer: in 1977 (Joop den Uyl, plus tien), 1986 (Ruud Lubbers, plus negen), 1998 (Wim Kok, plus acht) en 2012 (Mark Rutte, plus tien). Ook was er vijf keer sprake van een ‘omgekeerde’ premierbonus in de vorm van stemmenverlies. Met name Jan Peter Balkenende (min twintig zetels in 2010) kan erover meepraten.

Hoe het op 29 oktober zal gaan? Die vraag is eenvoudigweg niet relevant, want voor de tweede keer op rij staat er geen minister-president op het stembiljet.

2-De versnippering blijft

Nog in de jaren tachtig van de vorige eeuw was het heel gebruikelijk dat zowel het CDA als de Partij van de Arbeid bij verkiezingen rond de vijftig Tweede Kamerzetels in de wacht sleepten. Zelfs een partij met 36 zetels – zoals de VVD in 1986 – kon eindigen als derde.

Die tijden zijn voorbij en niets wijst erop dat ze op 29 oktober zullen terugkeren. Opnieuw zullen we het waarschijnlijk moeten doen met een verkiezingswinnaar die – net als de VVD in 2017 en 2021 en de PVV in 2023 – minder dan een kwart van de stemmen krijgt.

3-Het record van Pim Fortuyn blijft in de boeken

Nieuwe politieke partijen debuteren in de Tweede Kamer meestal met een handvol zetels. Denk aan de verkiezingen van 2021, toen Volt (drie zetels), JA21 (drie) Bij1 (een) en BBB (een) hun entree maakten. Maar het kan ook anders. Meest recente voorbeeld: de klapper van nieuweling NSC in 2023 (20 zetels).

Topscorer onder de debutanten is nog altijd de Lijst Pim Fortuyn (LPF), die in 2002 met maar liefst 26 zetels de Tweede Kamer binnenstormde. Hoewel het allerminst is uitgesloten dat een of meerdere nieuwe partijen op 29 oktober de kiesdeler halen, ligt die score voor alle gegadigden heel ver buiten bereik.

4-Het record van Lodewijk Asscher blijft in de boeken

Toen D66 onder aanvoering van Jan Terlouw in 1982 elf Tweede Kamerzetels verloor, was dat een sensatie: zó hard was een politicus nog nooit onderuit gegaan. Toch werd Terlouws record al in 1994 verbeterd: door Elco Brinkman, die als CDA-lijsttrekker twintig zetels verspeelde. In 2002 deed Ad Melkert (PvdA) er nog een schepje bovenop: min 22 zetels.

Maar toen kwam zijn partijgenoot Lodewijk Asscher. Onder zijn leiding kelderde de PvdA in 2017 van 38 naar negen zetels, een verlies van 29. Het is nog altijd de grootste zeperd uit onze parlementaire geschiedenis en alleen de PVV is momenteel groot genoeg om Asscher op 29 oktober van zijn trieste record af te helpen. Maar dat zal niet gebeuren.

5-De opmars van vrouwelijke lijsttrekkers zet niet door

De eerste landelijke vrouwelijke lijsttrekker in Nederland was in 1977 Ria Beckers van de later in GroenLinks opgegane Politieke Partij Radikalen (PPR). Daarna gingen ook veel andere partijen overstag, maar het tempo lag niet hoog. Zo duurde het tot 2021 voor de PvdA (Lilianne Ploumen) en de SP (Lilian Marijnissen) voor het eerst een vrouwelijke lijstaanvoerder kregen. In 2023 volgden ook de VVD (Dilan Yeşilgöz) en de ChristenUnie (Mirjam Bikker).

Van de partijen die langer dan twintig jaar in de Tweede Kamer zitten, hebben alleen de SGP en het CDA nog nooit een vrouw aan het roer gehad. Daar komt ook dit jaar geen verandering in – wat vooral bij de SGP geen verrassing is.

6-Geert Wilders evenaart Joop den Uyl

Neerlands hardnekkigste lijsttrekkers aller tijden zijn Hendrik Koekoek (Boerenpartij/Rechtse Volkspartij, 1963-1982), Joop den Uyl (PvdA, 1967-1986) en Bas van der Vlies (SGP, 1986-2006). Maar liefst zeven keer gingen ze bij Tweede Kamerverkiezingen op pad als landelijk lijstaanvoerder. Bij Koekoek kan nog worden aangetekend dat hij in 1956 ook al fungeerde als lijsttrekker van de Nederlandse Oppositie Unie (NOU) en in 1959 – voor het eerst – van de Boerenpartij, maar niet in alle kieskringen.

Geert Wilders voegt zich nu in hun gezelschap: hij staat op 29 oktober voor de zevende keer op het stembiljet als lijstaanvoerder van de PVV. Ter opfrissing van het geheugen: Wilders’ eerste optreden als lijsttrekker was bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2006, toen hij het opnam tegen onder anderen Jan Peter Balkenende (CDA), Wouter Bos (PvdA) en Jan Marijnissen (SP). Lang geleden dus – hoewel het ook toen al ging om ‘de belangrijkste verkiezingen sinds de Tweede Wereldoorlog’.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!