Ferme uitspraken maar ook royale uitzonderingen: met de middenkoers van het CDA moet je maar afwachten wat je echt krijgt

Het is een nek-aan-nek-race, maar in het CDA-verkiezingsprogramma is de overheid toch de winnaar. Waar het hart van vol is, loopt de mond én het program van over…
Welke woorden scoren hoog, welke niet, als je het programma leest van het CDA?
Het woord middenveld, het samenraapsel van verenigingen en stichtingen die uit particulier maatschappelijk initiatief zijn geboren, komt slechts drie maal voor. Schokkend weinig voor een partij die daarover, evenals haar voorgangers, luid de loftrompet steekt. Het woord vereniging komt dan weer wel 21 keer voor.
Gezinspartij
Aan kinderen refereert het programma 47 maal – niet verbazingwekkend voor de gezinspartij bij uitstek. Het begrip samenleving staat er 81 keer in, maar overheid net iets meer: 85 vermeldingen.
De nipte winst voor de overheid verbaast niet. Politieke partijen schrijven verkiezingsprogramma’s vol wensen en maatregelen die zij willen nemen als ze in de regering zitten. Dat de overheid daarin een rol speelt, da’s logisch.
Maar dat de samenleving het juist bij het CDA aflegt tegen de overheid is ook een aanwijzing voor de denkrichting. Liever wat meer (voor innovatie bijvoorbeeld) dan minder sturing van de overheid op de economie. Meer overheid is een traditioneel links stokpaardje.
CDA-leider Henri Bontenbal definieert zijn partij graag aan de hand van de flanken. Bij de algemene politieke beschouwingen, vorige week, antwoordde hij VVD-partijleider Dilan Yeşilgöz bijvoorbeeld zo: ‘U bent het niet met me eens; collega Timmermans is het niet met me eens. Dan zit ik ongeveer goed, denk ik.’
Maar juist deze gulden middenkoers betekent dat je met het CDA op cruciale en actuele politiek-economische onderwerpen maar moet afwachten wat je krijgt. Dat werkt aldus: eerst formuleert de partij in zijn verkiezingsprogramma een ferme stellingname, vervolgens komt men daar bij de uitwerking op terug door uitzonderingen te benoemen die twijfel zaaien over dat ferme standpunt.
Volgende crisis?
Neem het begrotingsbeleid. Kabinetten van elke politieke kleur geven sinds jaar en dag meer geld uit dan zij innen aan belastingen en premies. Demissionair minister van Financiën Eelco Heinen (VVD), een zogenaamd strenge schatkistbewaarder, laat het tekort volgend jaar gewoon oplopen tot 2,9 procent van onze productie van goederen en diensten. Kom je boven de 3 procent, de Europese limiet, dan eist de Europese Commissie maatregelen.
Het CDA pleit voor een ‘solide financieel beleid’ dat binnen de Europese begrotingsregels blijft. ‘Dan heb je vet op de botten als de crisis uitbreekt’, staat er, een verwijzing naar de diepe zakken van partijgenoot Wopke Hoekstra als minister van Financiën in de coronacrisis. Het kabinet kon bedrijven en gezinnen steunen met tientallen miljarden euro.
Er is maar één manier om vet op de botten te krijgen, namelijk een laag, of nul begrotingstekort. Het CDA lijkt dat te steunen. Want men schrijft ook: schulden maken is slecht (daar komen de calvinisten even de hoek om kijken). Schulden belasten onze kinderen.
Toch somt het CDA-programma onvermoeibaar nuttige overheidsuitgaven op. Zoals extra ‘investeringen in structuurversterking en toekomstig verdienvermogen’. Deze uitgaven ‘kunnen zich op termijn terugverdienen’ en versterken zo de overheidsfinanciën juist. Kortom: de overheid moet kleiner worden, maar de overheid moet ook meer naar zich toetrekken.
Deze tegenstrijdigheid openbaart zich ook bij het onderwerp gemeenschappelijke Europese schulden, de zogeheten eurobonds. Als de Europese Unie haar krachten bundelt en de lidstaten samen garant staan voor de rente en afbetaling kan men tegen lagere rentetarieven (voor de meeste landen, niet voor Nederland) geld lenen op de kapitaalmarkt. Buiten de nationale begrotingen om.
Tegen, tenzij…
Het CDA is daar tegen. Tenzij… in noodsituaties en voor investeringen in veiligheid en strategische autonomie. Dat zijn wel heel royale uitzonderingen. Van wapensystemen tot kazernes, van cybersecurity tot versterking van bruggen voor zwaar materieel richting de oostgrens. En strategische autonomie? Dat kan ook het redden van de Europese auto- en staalindustrie zijn. Of steun aan de chipsindustrie, zoals ASML in Veldhoven. Wat op het eerste gezicht een kordaat standpunt is, blijkt bij nadere beschouwing van de uitzonderingen toch boterzacht.
Extra schulden maken is niet de enige oplossing van het CDA voor de hogere defensie-uitgaven. De partij wil ook een vrijheidsbijdrage, zeg maar gerust: een defensiebelasting. Deze belasting moeten burgers en bedrijven betalen ‘evenredig naar draagkracht’. Bij de algemene politieke beschouwingen vorige week verdrongen partijen zich aan de interruptiemicrofoon om CDA-leider Bontenbal te bevragen over hoe dan. Een hogere btw?
Onzalige belasting
Bontenbal gaf geen krimp. Op 10 oktober weet de burger meer als het Centraal Planbureau de financiële gevolgen van de plannen van de grote politieke partijen (de PVV doet niet mee) in kaart heeft gebracht.
Wat de uitkomst ook is, deze defensiebelasting is een onzalig idee. Op de rijksbegroting wemelt het al van speciale fondsen die bestemd zijn voor specifieke uitgaven. Het CDA wil zelf het Nationaal Groeifonds (innovatie) in ere herstellen. Deze miljardenfondsen ontnemen het zicht op het totaal van de begroting. Vertroebel het zicht op de begroting niet nog verder door ook aparte belastingen in te voeren voor specifieke doelen. Dat strijdt met de ‘rust, reinheid en regelmaat’ die Bontenbal predikt.
De Kamer heeft het laatste woord over de besteding van belasting- en premiegeld. Dat is het belangrijkste recht van de Tweede Kamer: het budgetrecht. De woorden parlement, Tweede Kamer en volksvertegenwoordiging komen samen helaas slechts vier keer voor in het CDA-programma.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!