Wat voor de Surinamers een zegen was, is voor de jonge onderzoeksters van nu een manifestatie van koloniaal geweld
Als scholier uit Assen wilde Frank Westerman, schrijver van De Graanrepubliek en andere bestsellers, de Derde Wereld redden. De kortste weg daartoe liep volgens hem via Wageningen, waar de landbouwhogeschool was gevestigd. In de jaren zeventig en tachtig was de hogeschool (inmiddels omgedoopt tot Wageningen University & Research) een broeinest van linksradicaal activisme. De actiegroep Ziedende Bintjes vernielde proefvelden met genetisch gemanipuleerde aardappelen. Studenten collecteerden voor linkse dictators in Afrika en Latijns-Amerika. Ontwikkelingshulp werd door het Imperialisme Kollektief beschouwd als voortzetting van het kolonialisme met andere middelen.
Westerman zelf was minder dogmatisch en wilde, in elk geval voor zichzelf, bewijzen dat ontwikkelingshulp wél zin had. Het is het thema van Hotel De Wereld, een ‘kroniek over de ontsporing van de ontwikkelingstrein’ – zoals de achterflap treffend vermeldt. Het boek is opgebouwd uit reisverslagen van 1985 tot en met 2025, voornamelijk naar de binnenlanden van Midden- en Zuid-Amerika.
Wageningen, Suriname
De titel van het boek verwijst naar het beroemde Wageningse hotel waar op 5 mei 1945 de capitulatiebesprekingen plaatsvonden tussen de Amerikaanse luitenant-generaal Foulkes en de Duitse kolonel-generaal Blaskowitz. Het hotel diende in de jaren tachtig als locatie waar Wageningers die naar de tropen werden uitgezonden, vaccins tegen de gele koorts en malariatabletten konden krijgen. Westerman ontdekte ook in West-Suriname een vervallen Hotel De Wereld, gevestigd in een dorp dat door landbouwingenieurs in 1950 Wageningen werd gedoopt.
De opleiding tropische cultuurtechniek bracht student Westerman, ‘volgezogen met landmeetkunde, hydraulica, bodemchemie en ook met theorieën over onderontwikkeling’, in 1987 naar Peru voor een stage. Peru kwam in die tijd steeds sterker in de greep van de moorddadige revolutionairen van Het Lichtend Pad. Maar het was ook het land van Mario Vargas Llosa, de schrijver en bewonderaar van Margaret Thatcher die zich kandidaat stelde voor het presidentschap.
Uitvalsbasis van Westerman was het stadje Puno op de hoogvlakte van de Andes. Hij schrijft:
In het straatbeeld sprong de dichtheid aan fourwheeldrives in het oog; op de kaden van het Titicacameer, tussen de fietstaxi’s en de bestofte vrachtwagens, pikte je de jeeps van de hulporganisaties er zo uit; fiere wagens die hoog op hun wielen stonden, altijd schoon, met op de portieren de vreemdste lettercombinaties: GTZ, Arbol Andino, VSO, CARE-Peru, CoDeCam. Dit was de wereld van de ngo’s. In Puno stonden er 88 geregistreerd, elk met hun eigen logo en hun eigen bezigheden (de Duitsers introduceerden zonne-energie, de Finnen een taai boompje dat zelfs op 4000 meter hoogte wilde groeien).
Afgezien van de Peruanen die als medewerkers werden gerekruteerd, werden de buitenstaanders door de inheemse bevolking met argwaan bejegend. Die moest worden omgekocht met een opslagschuur voor pootgoed of een inentingskuur voor het vee in ruil voor een enquête of het opmeten van hun land.
Niks doen
Als afstudeerproject moest Westerman aanbevelingen doen voor verbeteringen van het irrigatiestelsel van de Aymara-indianen. Zijn conclusie was evenwel: niks doen. Geen graafmachines leveren om poelen uit te spitten, geen betonnen kanalen aanleggen. De manier waarop de comuneros hun akkers bevloeiden, was zo vervlochten met de dorpscultuur dat je daar niet straffeloos aan kon sleutelen.
Het advies leidde tot ongeloof bij de stagebegeleiders, ontwikkelingswerkers en zelfs bij de betrokken indianen. ‘Je lijkt wel een socioloog’ was het commentaar. Westerman behaalde er toch zijn ingenieurstitel mee. Maar tegelijkertijd trok hij de zin van zijn vak zodanig in twijfel dat hij besloot geen ontwikkelingswerker, maar journalist te worden.
1 Surinaamse gulden
In 1955 opende prins Bernhard de gloednieuwe rijstfabriek van Wageningen, Suriname. Veredelde rijstsoorten, ingezaaid en bespoten vanuit pruttelende vliegtuigjes brachten oogsten op van niet minder dan acht ton per hectare. De oceaanstomer Hermes bracht de eerste lading juten zakken met rijst naar Hamburg.
In 1975 kwam het florerende rijstbedrijf met duizend vakbekwame werknemers, het zelfvoorzienende servicedorp, een pelmolen en een drogerij, een pompgemaal met drie Storkmotoren, een rijstareaal van 10.000 hectare, een machinepark en het veredelingsstation voor het symbolische bedrag van 1 Surinaamse gulden in handen van de nieuwe onafhankelijke republiek.
Terugverlangen naar de witte ingenieurs
Na de eerste staatsgreep van Desi Bouterse in 1980 ging het snel bergafwaarts met de rijstfabriek. Die kwam onder controle van de junta, zodat de winsten werden afgeroomd. De export viel stil. Omdat Nederland de ‘Verdragsmiddelen’ stopzette, konden machines niet gerepareerd worden. Alles wat loszat, werd gestolen en alles wat vastzat werd voor een appel en een ei verdeeld onder de politieke vrienden van Bouterse.
Westerman ziet anno 2025 dat er nog wel op bescheiden schaal rijst wordt verbouwd, maar van de fabriek, het servicedorp en Hotel De Wereld resten alleen ruïnes. De oudere Surinamers die hij spreekt, verlangen allemaal terug naar het tijdperk van de witte ingenieurs.
Diezelfde conclusie moesten jonge onderzoeksters van de huidige Wageningen University trekken. Gepokt en gemazeld in het discours van de ‘dekolonisatie’ noteerden zij tot hun verbijstering teksten van betrokkenen als: ‘Het was een verrijking voor Wageningen dat de landbouwingenieurs uit Nederland naar Suriname kwamen. Ik heb daarvan kunnen profiteren.’
De bejaarde geïnterviewden waren blij met het drooggelegde moeras, de 10.000 hectare landbouwgrond, de machines die het zware werk deden. De plantage was een vloek, de polder een zegen. Niemand hoefde meer te bukken om de zaailingen over te planten in de bevloeide akkers, nu vliegtuigjes het zaad kwamen uitstrooien. Het was kortom ontwikkelingshulp waar Suriname – als onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden – wat aan had.
In Wageningen aan de Rijn is weinig veranderd
In de ogen van de onderzoeksters is het in cultuur gebrachte landschap evenwel ‘een manifestatie van koloniaal geweld’. De Wageningers van weleer waren blootgesteld aan ‘een wereldbeeld van kapitalistische moderniteit’. Witte bazen gaven instructies aan hun gekleurde ondergeschikten. Deze ‘etnische hiërarchie’ is de werknemers in de rijstfabriek ongemerkt onder de huid gekropen, concluderen de onderzoeksters over de onwelkome antwoorden van hun zegslieden.
In de linksradicale enclave Wageningen aan de Rijn blijkt sinds de jaren zeventig weinig veranderd.
Frank Westerman: Hotel de Wereld. ‘Wageningen, Suriname’ en andere postkoloniale tragedies.
Querido Facto, 282 pagina’s, € 22,50.
Hans Wansink is historicus en journalist. Hij was redacteur van NRC, Intermediair en de Volkskrant. Zijn nieuwe boek ‘Ontketend Nederland. Van Provo toto PVV’ verscheen bij uitgeverij Blauwburgwal.
Wynia’s Week verschijnt 156 keer per jaar en wordt volledig mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee, ook straks in het nieuwe jaar? Doneren kan zo. Hartelijk dank!
Donateurs kunnen ook reageren op recente artikelen, video’s en podcasts en ter publicatie in Wynia’s Week aanbieden. Stuur uw publicabele reacties aan reacties@wyniasweek.nl. Vergeet niet uw naam en woonplaats te vermelden (en, alleen voor de redactie: telefoonnummer en adres). Niet korter dan 50 woorden, niet langer dan 150 woorden. Welkom!




















