Amnesty wil via de rechter ons asielbeleid nog verder versoepelen. Eigenlijk zouden we Amnesty daarvoor moeten aanklagen

WW Verbon 13 april 2024
Samen met Stichting Bootvluchteling en Defence for Children klaagt Amnesty de Nederlandse staat aan vanwege de migratiedeal tussen Turkije en de EU in 2016. Foto: Wikipedia

Tot zo’n zes jaar geleden was ik donateur van Amnesty International. Ik stond van harte achter de acties die steun gaven aan mensen die door cynische dictators werden onderdrukt, gemarteld of eenvoudigweg opgehangen. Landen als Iran, Rusland, Nicaragua, Venezuela, China, Wit-Rusland en ga zo maar door, moeten hinderlijk worden gevolgd. Dat deed Amnesty.

Niet dat die landen zich veel aantrokken van de acties van Amnesty. Dictators kan het vaak niets schelen wat anderen van hen vinden. Zij zijn namelijk schaamteloos. Maar wie weet, zou een actie van Amnesty soms toch enig effect kunnen hebben.

Een brief over Polen en Hongarije

Maar toen, een kleine zes jaar geleden, ontving ik van Amnesty een boekje plus brief over een actie tegen de autoriteiten in Polen en Hongarije. Het ging over de aantasting van de onafhankelijke rechtspraak, maar ook over het vluchtelingenbeleid in die landen. Het beleid van Polen en Hongarije zou in strijd zijn met het door de lidstaten onderling afgesproken Europese asielbeleid. Toen gingen bij mij alarmbellen af. ‘Europees asielbeleid’, wat is dat?

Dat beleid bestaat voornamelijk op papier. Er is geen land dat zich eraan houdt. Iedere lidstaat heeft daar zo zijn eigen redenen voor. Duitsland ging in 2015 op eigen houtje de criteria voor asiel veel liberaler interpreteren dan ooit in de EU was afgesproken. Dit beleid had als (hopelijk onbedoeld) gevolg dat Europa overspoeld werd met vluchtelingen.

Als reactie daar weer op gingen andere landen de grenzen juist sluiten, waaronder Polen en Hongarije. Dat zijn niet de meest welvarende landen van de EU en we weten natuurlijk ook dat immigratie van vluchtelingen tot aanzienlijke economische kosten kan leiden. Maar wat Amnesty kennelijk niet wilde of kon inzien, was dat iedere EU-lidstaat zelf kan bepalen wie wel en wie niet asiel krijgt.

Zeker, in de EU is het asielbeleid in beginsel centraal vastgelegd. Er ontbreken in dat beleid echter eenduidige toelatingscriteria. Individuele landen kunnen daarom zelf bepalen hoe streng of hoe soepel zij zijn bij het toekennen van asiel. Het percentage asieltoekenningen verschilt dan ook sterk. Er zijn minder ‘genereuze’ landen, zoals Frankrijk en Hongarije, en er zijn meer ‘genereuze’ landen, zoals Nederland en Noorwegen.

Dit soort nuances ontbraken zes jaar geleden in het boekje en de brief van Amnesty. Had de directeur van Amnesty in Nederland niet even kunnen nadenken alvorens zulke stellige uitspraken over het vluchtelingenbeleid in Polen en Hongarije te doen? Het was in ieder geval tijd mijn donateurschap op te zeggen.

Nepvluchtelingen uitzetten lukt meestal niet

Er komt nog iets bij dat Amnesty kennelijk over het hoofd zag en ziet. Uit statistieken die de Europese Commissie geregeld publiceert, blijkt dat ongeveer 50 procent van de vluchtelingen geen geldig asielmotief heeft. Het is echter ook bekend dat asielzoekers die geen recht op asiel hebben en het ook niet krijgen, moeilijk uitgezet kunnen worden. Met deze asielzoekers kan ik nauwelijks enige empathie voelen.

Het is daarom aan te bevelen de asielprocedure niet in de landen van de EU uit te voeren, maar ergens daarbuiten. Dan weten we zeker dat degenen die asiel krijgen, het ook echt verdienen. Mochten de afgewezen asielzoekers dan alsnog een poging wagen naar de EU te komen in wrakke bootjes, dan is er een duidelijk motief om deze mensen terug te sturen. Een pushback van mensen die kennelijk illegaal naar de EU komen, kan met geen enkel (internationaal) recht in strijd zijn. Voort illegalen hoef je in de EU de deur niet open te zetten.

Natuurlijk kan het ook zijn dat mensen die wel een geldig asielmotief hebben, toch in de EU asiel proberen te krijgen. Maar als de afspraak is dat de asielprocedure buiten de EU wordt uitgevoerd, dan zullen ook zij weggestuurd moeten worden.

Het voorgaande is dus zo ongeveer het idee van de  Turkijedeal, en inmiddels ook de Libië- en de Egypte-deal. Het is mij overigens duidelijk dat dergelijke deals niet ideaal zijn. Zo geeft het die landen een chantagemiddel in handen. Als de EU bijvoorbeeld niet precies doet wat Turkije wil, dan laat president Recep Tayyip Erdoğan tegen de afspraken in asielzoekers passeren.

So far, so good. Maar dan komt Amnesty op de proppen met het verhaal dat de Turkijedeal in strijd is met het Vluchtelingenverdrag. Dat verdrag zegt dat vluchtelingen niet teruggestuurd mogen worden naar een onveilig land. Maar als vluchtelingen vanuit Turkije naar Griekenland proberen te reizen, moet Turkije ze terugnemen. En dat land is nog steeds een democratie, hoewel we mogen hopen dat Erdoğan eens weggestemd zal worden.

Dus wat is het probleem? Het probleem is – volgens Amnesty – dat Turkije helemaal geen veilig land is. Vluchtelingen hebben in Turkije geen toekomstperspectief en de leefomstandigheden zijn er slecht. Soms stuurt Turkije vluchtelingen terug naar gevaarlijke landen als Syrië. Samen met Stichting Bootvluchteling en Defence for Children klaagt Amnesty daarom de Nederlandse staat aan over de Turkijedeal. Zij stappen naar de rechter omdat zij willen dat Nederland verantwoordelijk wordt gehouden voor de mensonterende omstandigheden op de Griekse eilanden die volgden na de deal.

Heimwee naar het Amnesty van vroeger

Als ik dit lees, krijg ik heimwee naar vroeger, toen Amnesty zich beperkte tot kaartenacties om gevangen genomen critici van dictators te steunen. Ook zou ik willen dat iemand Amnesty gaat aanklagen, omdat als Amnesty gelijk zou krijgen van de rechter, er een gerede kans is dat de EU en Nederland in het bijzonder zal worden overspoeld met legale, maar vooral ook illegale immigranten. Dat zal leiden tot overbevolking, nog meer woningnood, nog meer CO2-uitstoot, nog meer krapte in de zorg, nog meer verlies van groen.

Kortom, de aanklacht van Amnesty kan indirect leiden tot een schending van de mensenrechten van alle Nederlanders. Dat is zeker een bezoekje aan de rechter waard.

Harrie Verbon was hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van Tilburg. Zijn artikelen verschijnen regelmatig in Wynia’s Week.

De donateurs vormen het fundament van Wynia’s Week. U maakt het als donateur mogelijk dat ons online magazine 104 keer per jaar verschijnt. Doneren kan op verschillende manieren, kijk HIER. Alvast hartelijk dank!