Het is niet de kick van het doden die de jager drijft. Het is het geluk van de buitenmens.

plezierjacht
Jachtopzieners van de Veluwe controleren in kasteel Middachten in De Steeg geweien en gebitten van geschoten wild. (Beeld: Vidiphoto / ANP )

Het is inmiddels een vast ritueel bij de opening van het jachtseizoen: protesten van anti-jachtclubjes. Dit jaar staat er extra druk op, aangezien de rechter binnenkort uitspraak doet over een zaak die werd aangespannen door de jagers over afschot op haas en konijn. En dus trokken anti-jacht activisten naar Den Haag om te protesteren, stuurt een groepje jagers -die alle negatieve framing zat is- twee vliegtuigen met sleepteksten de lucht in en organiseert de Jagersvereniging op 14 oktober voor de eerste maal een heuse Dag van de Jager.

En dat gebeurt allemaal op de drempel van het nieuwe jachtseizoen. Nou ja, wat er nog van over is. Want de wildlijst met bejaagbare soorten die ooit uit 29 soorten bestond is inmiddels gekrompen tot zes soorten en daarvan mogen er momenteel landelijk slechts drie daadwerkelijk worden bejaagd: de eend, de houtduif en de fazant. Het haas is in drie provincies gesloten, het konijn landelijk en de patrijs mag al jarenlang niet bejaagd worden.

De jager zal weer nodig zijn om de wolvenstand in toom te houden

Even voor de duidelijkheid. Ik ben een van die bijna dertigduizend jagers. Naast mijn professie als schrijver/journalist ben ik bijna dagelijks actief in het buitengebied als faunabeheerder. Het is maar even dat u weet uit welke hoek de wind waait. Ik ben er echter niet op uit om de tegenstanders van de jacht in het verdomhoekje te zetten. In dit land mag iedereen vinden wat-ie vindt. Dat is een democratische verworvenheid om te koesteren.

Laten we eens beginnen met een sprookje. Het was de jager die oma uit de buik van de wolf redde. Zo is het toevallig ook nog een keer. En als ik mij niet vergis zal de jager op niet al te lange termijn ook weer nodig zijn om de uitdijende wolvenstand enigszins in toom te houden. Wie namelijk denkt dat de wolf hier zonder enige vorm van beheer op lange termijn kan leven zonder problemen te veroorzaken gelooft in sprookjes. En met al die soorten als bever en das, wasbeer, wasbeerhond en goudjakhals is het niet anders.

Elke beheerder weet dat je moet ingrijpen in populaties voor het te laat is, anders ben je te laat en is er geen houden meer aan. Het idee dat de natuur wel voor zichzelf zorgt is, in ons kleine land, een misvatting. Echte natuur is er immers niet meer.  Er zijn hooguit een paar parken en die zijn ook al honderd keer op de schop gegaan.

Een dassenburcht op de verkeerde plek en het treinverkeer ligt stil of een afrit is weken lang afgesloten. En in de toekomst, met al die nieuwe woonwijken, wegen, zonneparken en andere infrastructuur in ons buitengebied zal de rol van de jager alleen maar toenemen: beheren is immers altijd nog diervriendelijker dan creperen.

De jagers in ons land zijn echter in steeds grotere mate onderwerp van negatieve framing in de main stream media. Bij de VPRO kreeg schrijfster Bibi Dumond Tak onlangs een avondlang de gelegenheid haar sentimentele quatsch over de jacht te etaleren in Zomergasten. Even later gaf Youp in de NRC nog even een ongenuanceerde trap na. Youp schreef: ‘Ik hoop zo dat onze vorst met het schaamrood op zijn koninklijke kaken heeft gekeken naar Zomergast Bibi Dumon Tak, die ons twee weken geleden glashelder uitlegde wat een kulargumenten jagers gebruiken om hun puberale bloeddorst te legitimeren.’ 

Bij Faunabescherming Nederland, een clubje dierenvrinden uit de hoek van de Partij voor de Dieren, maakten ze het helemaal bont met een radio-campagne waarin jagers ‘stropers met een vergunning’ werden genoemd. Het zijn slechts een paar voorbeelden van de voortdurende stigmatisering die in dit land gaande is.

Er is niet één soort jager

Wat opvalt is dat steeds hetzelfde beeld wordt neergezet: de schietgrage killer die voor zijn lol beestjes doodknalt. De werkelijkheid is echter dat er niet één soort jager is. Welbeschouwd is de jagerswereld behoorlijk divers: mannen, vrouwen, plattelanders en mensen uit de stad. Sommigen doen hun ding in Duitsland, anderen verkiezen de Hollandse polder. Allemaal hebben ze zo hun eigen reden om de (best wel prijzige) opleiding van een jaar te doorlopen en te gaan jagen.

Natuurlijk zitten daar enkelingen tussen die slechts gaan voor het schot, maar de overgrote meerderheid wordt gedreven door een gemis. Men mist de verbondenheid met de natuur. Men wil zich deel voelen van de natuur en als het even meezit ook een stukje duurzaam, zelf geschoten, vlees consumeren van een dier dat een beter leven heeft gehad dan de gemiddelde plofkip.

En omdat men zich verbonden voelt met de natuur is het gros van de jagers ook actief met het verbeteren van de biodiversiteit: ze leggen groenstroken aan, creëren in samenwerking met boeren akkerranden, houden tellingen bij, zorgen voor veilige broedplaatsen voor eenden en weidevogels. Zo bezien is de jagersgemeenschap een groot vrijwilligerscorps dat zich actief inzet voor het behoud van het beetje ‘natuur’ dat we nog hebben in Nederland.

Sterker nog: elke jager is bij wet verplicht om te zorgen voor een goede staat van instandhouding van de soorten in zijn veld. En als Youp met zijn snelle Porsche een ree ondersteboven rijdt, zijn het de jagers die de rotzooi mogen opruimen om een aangereden dier uit zijn lijden verlossen. Dat doen ze niet omdat ze dat zo leuk vinden, maar omdat ze hun maatschappelijke taak en dierenwelzijn serieus nemen. Dat alles, beste Youp, verdient waardering in plaats van stigmatisering.

Ja, we schieten dieren dood. Zodat bosverjonging een kans krijgt of omdat populaties te groot worden. Opdat we schadelijke soorten verjagen en omdat mijn duivenborst in de pan afkomstig is van een dier dat een goed leven heeft gehad. En doen we dat met plezier? Ja, maar het is niet de kick van het doden die ons drijft. Het is het geluk van de buitenmens en dat is een veelomvattender en exitentiëler begrip.

Heeft een wild dier niet ook het recht om prooi te zijn?

Je kunt in deze tijden van dierenrechten overigens ook best een leuke boom opzetten of een wild dier niet ook het recht heeft om prooi te zijn. Een leuke vraag voor toekomstige Kamerdebatten, want reken maar dat als links de verkiezingen wint de jacht in Nederland het nog moeilijker krijgt. En dan hebben de jagers in Nederland het nadeel dat ze maar een klein groepje zijn: met zo’n 27 duizend stemmen schiet je in Den Haag, bij wijze van spreken, nog geen mug dood. En dat is wrang, want voor dat gedroomde groene, duurzame en biodiverse Nederland met extensieve landbouw is de jacht meer dan een bloeddorstige hobby.

Oswin Schneeweisz is journalist, columnist en podcastmaker. Hij schreef ook diverse boeken. www.oswinschneeweisz.nl

Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!