Leo Lucassen verspreidt onwetenschappelijke migratiepropaganda

HansRoodenburg.def 10-9-22
Leo Lucassen (links) aan tafel met Syp Wynia. Foto: Eran Oppenheimer

Om ontwikkelingen inzake immigratie te duiden geven toonaangevende dagbladen en nagenoeg de hele publieke omroep, de laatste tijd veelal de voorkeur aan de Leidse historicus Leo Lucassen. Deskundigen met andere opvattingen lijken steeds vaker buiten de deur te worden gehouden.

Deze media fungeren zo – bedoeld of onbedoeld – niet als controleur van de macht, maar als propagandakanaal voor het regeringsbeleid. Het kabinet voert immers de agenda uit van pro-immigratiepartij D66. En als je immigratie wilt promoten dan ben je bij Leo Lucassen aan het juiste adres.

Aldus wordt bovendien voldaan aan de bepaling in het VN-Pact van Marrakesh (2018) dat het kabinet verplicht ervoor te waken dat de media alleen berichten over de vermeende zegeningen van immigratie, en dus de nadelen onder de pet houden.

De methode-Lucassen

De uitlatingen over immigratie van Lucassen in de media en elders laten zich kort samenvatten in de volgende punten:

  1. Immigratie is goed, immigratie moet
  2. Nadelen van immigratie vallen mee
  3. Wie er anders over denkt, deugt niet

Je zou kunnen spreken van de ‘Methode-Lucassen’. Over de punten 1. en 2. kan in principe een zakelijke discussie worden gevoerd. Punt 3. is van een andere orde, maar daarom niet minder belangrijk. Hieronder zullen we deze drie punten aan de hand van voorbeelden toelichten.

Wat betreft de nadelen van immigratie beperken we ons in dit artikel tot de onderwerpen ‘bevolkingsgroei’ en ‘verzorgingsstaat’. Maar zeker ook belangrijk zijn de gevolgen van immigratie voor de sociale samenhang: etnische enclaves, bevolkingsgroepen die langs elkaar heen leven, groepen jongeren die buurten onveilig maken, kortom ‘Het verdriet van de Schilderswijk’.

‘Immigratie is goed, immigratie moet’

In zijn ijver om immigratie te promoten grijpt Lucassen graag terug op het verleden. Hij is tenslotte historicus en heeft het een en ander gepubliceerd over migratiegeschiedenis. Zo wijst hij op het succesverhaal van de Zuid-Nederlandse immigratie (circa 1572-1630).

Dat ging om protestanten die asiel zochten in de Noordelijke Nederlanden, waar – hoewel de bevolking daar aanvankelijk in meerderheid nog katholiek bleef – de protestanten aan de macht waren. Resultaten behaald in het verleden bieden echter geen garantie voor de toekomst. Maaike van Charante, auteur van Het verdriet van de Schilderswijk, hierover in een recente boekbespreking (OpinieZ, 19 mei 2022) dit:

‘… slordigheid zien we bij onderstaande vergelijking met de zeventiende eeuw. Destijds kwamen veel vluchtelingen uit Antwerpen naar Amsterdam, en deze mensen waren christenen die Nederlands spraken. Maar de enorme verschillen met de huidige nieuwkomers worden genegeerd, de overeenkomsten opgeblazen. … [het katholicisme] was de religie van een deel van de oorspronkelijke Amsterdammers, de immigranten waren protestanten. De verschillen tussen protestanten en katholieken (die dezelfde taal spraken) zijn volgens de heren Lucassen blijkbaar vergelijkbaar met de verschillen tussen seculiere Nederlanders en immigranten uit islamitische landen.’

Hier kan nog aan worden toegevoegd dat de asielmigranten uit de Zuidelijke Nederlanden een vracht aan menselijk en financieel kapitaal meebrachten, wat een positieve impuls gaf aan de economie in het Noorden. De komst van hugenoten na de herroeping van het Edict van Nantes (1685) had, ondanks het verschil in taal, vergelijkbare positieve effecten.

Laag- en ongeschoolden

Ook in dit opzicht gaat de vergelijking met het verleden mank. Immigranten die tegenwoordig via het asielkanaal binnenkomen en de aan hen gerelateerde gezinsmigranten brengen gemiddeld genomen weinig economische assets mee, want zij zijn doorgaans laag opgeleid en niet zelden afkomstig uit een tribale samenleving met zeden en gewoonten die niet compatibel zijn met wat hier in het Westen gangbaar is.

Het zal voorts geen verbazing wekken dat Lucassen voorstander is van verruiming van de mogelijkheden voor arbeidsmigratie, met name van buiten de EU. Het gaat dan vooral om laag- en ongeschoolden, want voor kennismigranten bestaan nauwelijks nog beperkingen. Deze verruiming zou nodig zijn om arbeidstekorten, vanwege de vergrijzing of anderszins, op te vangen. In een essay voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) filosofeert hij over vormen van ‘circulaire arbeidsmigratie’. Daartoe zouden wel de toelatingseisen tot het grondgebied van de EU moeten worden versoepeld.

Onbetaalde rekeningen zijn voor de hele bevolking

Arbeidsmigratie kan soms zinvol zijn. Wel is het zaak om niet alleen te luisteren naar de roep van werkgevers, maar ook de bredere maatschappelijke gevolgen in het oog te houden. De onbetaalde rekeningen vallen namelijk niet op de mat bij de werkgevers, maar komen terecht bij de hele bevolking.

Het gaat hierbij allereerst om de uitgaven voor overheidsvoorzieningen die bij laagbetaalde arbeid niet volledig worden gedekt door belasting- en premie-inkomsten. En verder zitten we op nog meer bevolkingsgroei in dit land ook niet te wachten. Meer hierover in eerdere bijdragen aan Wynia’s Week: hier, hier, en hier. Tenslotte moet er nog op worden gewezen dat selectiviteit bij de toelating van deze arbeidsmigranten geboden is. Hierbij gaat de voorkeur uit naar een vraaggestuurd systeem. Dus niet de grenzen openzetten en maar zien wat ervan komt.

Economisch potentieel

Dan de asielmigratie. Aan het door het kabinet geconstateerde misbruik op grote schaal van de asielprocedure – waarover later meer – heeft de hoogleraar geen boodschap. Hij wijst op het veronderstelde economisch potentieel van asielzoekers. De gemiddeld lage arbeidsparticipatie van statushouders met als keerzijde hun hoge uitkeringsafhankelijkheid wijt hij aan de ontvangende samenleving, die hier tekort zou schieten:

‘We zouden veel meer moeten kijken naar de meerwaarde van vluchtelingen en ervoor zorgen dat ze veel sneller en beter hun weg kunnen vinden en zo ook bijdragen aan onze samenleving’.

Het economisch potentieel van asielmigranten moet echter niet worden overschat; zoals hiervoor al opgemerkt brengen zij gemiddeld genomen weinig economische assets mee.

‘Nadelen van immigratie vallen mee’: bevolkingsgroei

Nu we het toch over asielmigratie hebben: Lucassen wuift de hieruit resulterende bevolkingstoename, en impliciet ook de daaraan gerelateerde problemen zoals de woningnood, weg:

‘Tot slot wordt vaak beweerd dat Nederland de bevolkingsaanwas door de vestiging van statushouders niet aankan. Kijken we naar de feiten, dan blijkt momenteel ongeveer de helft van de 756.000 asielzoekers die sinds 1989 naar Nederland zijn gekomen (23.000 per jaar) hier nog te wonen. Dat is gemiddeld genomen over de afgelopen 33 jaar 11.000 vluchteling-immigranten per jaar. Dat mag je natuurlijk veel vinden, maar ondraaglijk lijkt me sterk overdreven.’ [NRC, 23 augustus 2022].

Volgmigratie

De demografische boekhouding van Lucassen in bovenstaande passage is incompleet, wat leidt tot onderschatting van de gevolgen voor de bevolkingsomvang. Allereerst hebben we te maken met een omvangrijke volgmigratie vanwege gezinsvorming en -hereniging. Dit gaat om grotere aantallen dan alleen de ‘nareizigers’ uit de rapportages van de IND. Dat betreft slechts degenen die naar Nederland komen om zich te herenigen met iemand die binnen drie maanden na het verkrijgen van de asielstatus hereniging heeft aangevraagd.

Voorts genereren de hier verblijvende asielmigranten een aanzienlijk geboorteoverschot. Migranten zijn immers relatief jong en krijgen kinderen, terwijl het aantal sterfgevallen in deze groep laag is.

In hetzelfde artikel beweert de Leidse hoogleraar:

‘… Bovendien wijkt het aantal asielzoekers momenteel nauwelijks af van het gemiddelde van de afgelopen drie decennia (te weten zo’n 22.000)’.

Deze bewering is, zoals elders uiteengezet, ook problematisch. En zo gaat zijn poging om de effecten van de asielinstroom op de bevolkingsomvang te bagatelliseren dus de mist in.

Totale immigratie neemt sterk toe

Tot zover de asielmigratie. Wat de totale immigratie betreft: De Nederlandse bevolking groeide in 2019 door immigratie (verminderd met emigratie) met het ongekende aantal van 108 duizend personen. Na een dip in 2020 door corona, werd dit record in 2021 met 107 duizend personen praktisch geëvenaard.

En alleen al in de eerste helft van dit jaar was de immigratie 123 duizend personen hoger dan de emigratie. Dat is vier keer zoveel als in de eerste helft van vorig jaar. Hieronder veel Oekraïense vluchtelingen, waarvan we niet weten of die ooit nog teruggaan en hoeveel er nog zullen volgen.

Alles bij elkaar toch een hele uitdaging voor een land met een vastgelopen woningmarkt, dichtslibbende verkeersinfrastructuur, de stikstofkwestie en een overbelast zorgstelsel. Het kan zijn dat ik iets heb gemist, maar uit de geschriften van de Leidse historicus heb ik niet kunnen opmaken dat hij hier een probleem ziet.

‘Nadelen van immigratie vallen mee’: verzorgingsstaat

Een signaal dat er iets niet goed zit met de combinatie immigratie-verzorgingsstaat, is dat sinds 2017 meer dan de helft van alle bijstandsuitkeringen (tot de AOW-leeftijd) gaat naar personen met een niet-westerse migratieachtergrond.

Bij de miljarden aan uitkeringen moeten we nog het een en ander optellen aan uitgaven vanwege alle – overwegend inkomensafhankelijke – regelingen zoals toeslagen en kwijtscheldingen waarop betrokkenen aanspraak maken. Reden tot zorg, zou je zeggen. De bekendmaking van het CBS hierover werd echter gevolgd door een oorverdovende stilte. Het zou nog een paar jaar duren voordat die stilte werd verbroken.

In 2021 verscheen het rapport Grenzeloze Verzorgingsstaat waarin op basis van microdata voor de totale Nederlandse bevolking, de gevolgen van immigratie voor de overheidsfinanciën in kaart worden gebracht. Het rapport concludeert dat bij voortgaande hoge immigratie de verzorgingsstaat op den duur onhoudbaar wordt. Dit alles schiet bij Lucassen, blijkens een opiniestuk in de Volkskrant, in het verkeerde keelgat. Hij slaagt er echter niet in overtuigende argumenten aan te voeren. Een paar voorbeelden ter illustratie:

‘Tot slot wordt vaak vergeten dat ook het asielbeleid geld oplevert doordat investeringen in onder meer azc’s de consumptieve vraag en bedrijvigheid (aannemers, middenstanders) stimuleren.’.

Dit is een variant op de zogenaamde broken window fallacy . Men had immers zonder asielbeleid de aangewende productiefactoren kunnen inzetten voor de productie van goederen en diensten voor de ingezetenen.

‘De stelling dat met name asielzoekers en vluchtelingen (zo’n 20.000 per jaar) ons 50 miljard per jaar zouden kosten, oftewel een zevende van de totale overheidsbegroting, lijkt me bijzonder onwaarschijnlijk.’.

Dit is een stropopredenering, want deze stelling is nergens in het rapport te vinden. In het rapport staat: ‘Indien de immigratie qua omvang en kostenbatenstructuur blijft op het niveau van 2015-2019, zal het jaarlijkse beslag op de begroting geleidelijk toenemen van 17 miljard euro in 2016 tot ongeveer 50 miljard euro per jaar op lange termijn, een verdrievoudiging die de verzorgingsstaat hoogstwaarschijnlijk niet zou overleven’ (blz. 111), met in een voetnoot aanvullende toelichting dat dit op de lange termijn gebeurt. Daarnaast heeft dit betrekking op álle immigranten en dus niet zoals Lucassen beweert ‘met name asielzoekers en vluchtelingen’.

Hier beschadigt Lucassen – vanuit de autoriteit van zijn positie als hoogleraar aan de Universiteit Leiden – de geloofwaardigheid door een zelfbedachte en vervolgens aan de auteurs toegedichte stelling, als ‘bijzonder onwaarschijnlijk’ te kwalificeren.

‘Wie er anders over denkt deugt niet’

De argumenten van Lucassen overtuigen niet. Maar hiermee is de kous niet af. De boodschappers van het slechte nieuws moeten het hoe dan ook ontgelden. Lucassen schakelt over naar ‘punt 3.’ De tirade culmineert in een uithaal naar de auteurs, als zouden zij zich voor het karretje van Baudet laten spannen:

‘De pessimistische conclusies van het rapport lijken dan ook vooral bedoeld ter legitimatie van de xenofobe opvattingen van Baudet en de zijnen: dat we moeten ophouden met de opvang van vluchtelingen uit Afrika en het Midden-Oosten, om zo Europa ‘dominant blank’ te houden, te voorkomen dat we worden ‘vervangen’ en ‘onze cultuur’ wordt vernietigd.’

Bij zijn poging deze verdachtmaking te onderbouwen slaat Lucassen echter de plank finaal mis, zoals blijkt uit onderstaande reactie die ik destijds aan de Volkskrant ter rectificatie heb aangeboden:

‘In een bespreking van het rapport Grenzeloze Verzorgingsstaat: de gevolgen van immigratie voor de overheidsfinanciën schrijft Leo Lucassen onder meer: “…de politieke aap komt aan het einde triomfantelijk uit de mouw, wanneer op de laatste bladzijde opeens wordt gesproken over ‘misbruik op grote schaal’ van het asielrecht (zonder dat aan te tonen )…” (Volkskrant.nl, 5 maart 2021).  

Anders dan Lucassen hier suggereert is dit ‘misbruik op grote schaal’ geen ongefundeerde stemmingmakerij door de opstellers van genoemd rapport, maar het officiële standpunt van het kabinet-Rutte III (Brief Staatssecretaris Broekers-Knol aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 3 juli 2020). Dit blijkt ook zonneklaar uit de betreffende passage in het rapport. Laten we Lucassen hier maar het voordeel van de twijfel geven en aannemen dat hij moeite heeft met begrijpend lezen.’

Een week later ontving ik onderstaand bericht van de Volkskrant:

‘Hartelijk dank voor uw bijdrage, die wij met belangstelling hebben gelezen. We hebben uw brief meteen gereed gemaakt voor publicatie. Door ruimtegebrek is het ons echter niet gelukt uw brief te publiceren. Het is nu te laat deze alsnog te plaatsen. Wij vragen hiervoor uw begrip en hopen u een volgende keer te mogen verwelkomen in de rubriek Geachte Redactie van de Volkskrant.’

Etikettenplakkerij

Dat de Volkskrant Lucassen hiermee laat wegkomen geeft te denken. Niet alleen blijven de lezers van deze krant zo in de waan dat er iets mis zou zijn met de integriteit van de auteurs van Grenzeloze Verzorgingsstaat, maar ook dat het allemaal wel meevalt met de negatieve effecten van immigratie op de verzorgingsstaat.

Bovenstaand voorbeeld past in een patroon. Wie een willekeurig stuk van Lucassen onder ogen krijgt loopt grote kans te worden geconfronteerd met kwalificaties als ‘extreem rechts’, ‘xenofoob’, ‘islamofoob’ en ‘racistisch’. Bij gebrek aan argumenten plakt de schrijver deze etiketten op degenen die een andere visie op immigratie hebben dan de zijne.

Racismekaart

Zo presteert Lucassen het om in een en hetzelfde opiniestuk (de Volkskrant van 20 juli 2022) alle bovengenoemde kwalificaties te ventileren. Doelwit zijn Nederlandse politici en hun buitenlandse voorbeelden die vinden dat het huidige asielbeleid uit de hand is gelopen, en die pleiten voor veranderingen zoals opzegging van het VN-Vluchtelingenverdrag en offshore processing van asielverzoeken. Als sluitstuk van zijn insinuaties trekt Lucassen de racismekaart:

’Rechtvaardiging van dit beleid is het (uiteindelijk racistische) argument dat asielzoekers uit Afrika en het Midden-Oosten zich niet aan ‘onze’ waarden zouden kunnen aanpassen of erger: erop uit zijn hun eigen intolerante levenswijze aan ‘ons’ op te dringen.

Dergelijke insinuaties en verdachtmakingen helpen het immigratiedebat niet verder. Dat dient te worden gevoerd op basis van argumenten en feiten.

Hans Roodenburg publiceert regelmatig in Wynia’s Week over demografie en economie. Steunt u de kritische, onafhankelijke berichtgeving van Wynia’s Week? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!