Nederland werd geleerd weinig te werken en vroeg te stoppen. Krijg dat er maar eens uit.

personeelgevraagd
Beeld: RTL Nieuws.

Lage lonen, lange dagen. Dat was het economische én politieke concept waarmee Nederland na de Tweede Wereldoorlog uitgroeide tot een van de twintig grootste economieën ter wereld. Goedkope arbeid voor het exporterende industriële bedrijfsleven gaf Nederland een voorsprong op de wereldmarkt.

Dat ging 35 jaar goed. Tot een olieprijsschok, oplopende inflatie plus de daaraan gekoppelde loonstijgingen én nieuwe concurrenten (Japan, Korea) de Nederlandse economie begin jaren tachtig van de vorige eeuw in een crisis stortten. In reactie daarop namen de overheid, de werkgevers en de vakbonden precies díe maatregelen die ons nu opbreken.

Want kijk om u heen en wat ziet u? Personeelstekorten, uitval van treinen, uitval van lessen, wachtlijsten in de gezondheidszorg en wachtrijen op Schiphol. Dan is het gemakkelijk om de vergrijzing de schuld te geven, zoals werkgevers doen en NRC recent ook. Dat is een zwaktebod.

De vergrijzing kan geen werkgever verrast hebben. Dat is al voorspeld bij de geboorte van de naoorlogse babyboomers. Het is het falend personeelsbeleid in delen van het bedrijfsleven en bij de overheid die ons nu confronteren met de gevolgen.

Korter werken, vroeger stoppen

Maar er zijn nog twee diepere oorzaken, twee oorzaken die rechtstreeks voortvloeien uit de economische politiek van begin jaren tachtig. Dat beleid is gebaseerd op het zogeheten ‘Akkoord van Wassenaar’ dat deze maand veertig jaar geleden werd gesloten. Werkgevers en vakbonden kwamen overeen dat loonmatiging én arbeidsduurverkorting Nederland uit de massawerkeloosheid moesten helpen. Het kersverse eerste kabinet Lubbers (1982-1986) sloot zich daarbij aan.

Het Akkoord van Wassenaar maakte toen, in 1982, niet zoveel indruk. Het was het proberen waard, niet meer. Het akkoord kreeg pas een legendarische status toen de Nederlandse economie vijftien jaar later hoge groeicijfers liet zien én buitenlandse politici (premier Blair uit Engeland, president Clinton uit de VS) begonnen over de zogeheten ‘derde weg’ tussen liberalisme en socialisme.

Het poldermodel maakte een internationale zegetocht. De werkgevers en vakbonden die het Wassenaarse akkoord hadden gesloten, kregen in 1997 een mooie prijs van de Duitse Bertelsmann Stiftung voor hun sociaaleconomische consensuspolitiek.

Werk verdelen, deeltijdkampioen

Wat is de essentie van het Akkoord van Wassenaar? Het credo ‘lage lonen, lange dagen’, maakte plaats voor ‘lage lonen, korte dagen’. Om de hoge werkloosheid op te lossen moest het bestaande werk over meer mensen verdeeld worden. Een van dé maatregelen na 1982 was het algemeen invoeren van vervroegd uittreden (VUT): eerder stoppen met werken dan de pensioen- en AOW-leeftijd (toen 65 jaar). Later maakte werken in deeltijd furore, zodat Nederland daarin wereldkampioen is geworden.

De crisisreflex om de arbeid te verdelen en korter te werken zag je opnieuw na 2008 toen de werkloosheid opliep na de kredietcrisis. Deze ‘oplossing’ is gebaseerd op een misvatting, namelijk dat de hoeveelheid werk in de economie een gegeven is. De werkelijkheid is anders, dat zie je nu. Er is meer werk, maar een tekort aan mensen.   

Weinig werken is in de hoofden gaan zitten

Wat is het resultaat van het korter-werken-beleid? De gemiddelde werkweek van een Nederlandse werknemer was in 2021 net geen 30 uur, leert de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden, een onderzoek van TNO en statistiekbureau CSB onder bijna 49.000 mensen. Vrouwen werken gemiddeld minder (26 uur) dan mannen (ruim 33 uur per week).

Wat in 1982 een staaltje van crisispolitiek was, is de afgelopen decennia uitgegroeid tot gangbaar en nauwelijks meer betwist beleid. Het is beleid dat alom in de hoofden is gaan zitten. Twee generaties politici, beleidsambtenaren, werkgevers en werknemers zijn er inmiddels mee opgegroeid. Voor werknemers is een bekorte werkweek een verworven recht geworden.

De dreigende afschaffing van de VUT was in 2004 aanleiding tot de grootste vakbondsdemonstratie ooit. Wat in 1982 nog aangeprezen kon worden als een bijdrage aan de samenleving zodat meer mensen aan de slag konden, is nu een individuele keuze geworden waar overheidspolitiek kennelijk machteloos staat. Een deel van de werkgevers heeft inmiddels zijn eigen oplossingen bedacht. Zij zoeken arbeidsmigranten die nog steeds willen werken volgens het aloude recept uit 1945: lage lonen, lange dagen.

De voorliefde voor lage lonen kent een vergelijkbaar verloop als de politiek van de verdeling van de werk. Moesten lage lonen Nederland aanvankelijk een concurrentievoordeel geven op de exportmarkt, nu gelden juist bínnenlandse overwegingen. Lage lonen zijn onmisbaar om de kosten te beheersen in de gezondheidszorg en het onderwijs, twee sectoren waarvan de overheid de financiering regelt.

En lage lonen zijn onmisbaar voor het stelsel van sociale uitkeringen. Kijk maar wat er gebeurt als het kabinet besluit om het minimumloon te verhogen. Dan moet ook de AOW-uitkering omhoog. Loonmatiging, de crisispolitiek uit 1982, is standaardbeleid geworden. Het heeft tot de inflatiesprongen van de afgelopen twaalf maanden geduurd, voordat bonden definitief afstapten van het credo van loonmatiging.   

En nu: werk moet lonen

Wat is dan nu de oplossing om de arbeidstekorten weg te nemen? Het simpele antwoord is: voer beleid dat erop gericht is dat meer mensen werken en/of meer uren maken. Hoe? De overheid kan beginnen met een drastische verlaging van de belasting op extra uren werken.

Werkgevers kunnen beginnen met werving van mensen die nu niet werken en met personeelsbeleid dat niet de kosten centraal stelt, maar voorkomt dat mensen eerder stoppen. En de vakbonden stellen hogere looneisen, zodat meer mensen de arbeidsmarkt opkomen. Maar een samenleving die zich in veertig jaar het ‘lage lonen, korte dagen’ credo eigen heeft gemaakt krijg je niet meteen in een ander werkritme.

Econoom en journalist Menno Tamminga was redacteur en columnist voor NRC Handelsblad en het Financieele Dagblad. Sinds de zomer van 2022 staat zijn wekelijkse columns in Wynia’s Week.

Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar. De betalende lezers maken dat mogelijk. Wordt u ook donateur? Dat kan HIER. Hartelijk dank!