‘Sociale’ historici hebben ongelijk: slavernij was niet de kurk van de Nederlandse economie

iisg
Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. Bron foto: Wikipedia.

Heeft de slavernij Nederland rijk gemaakt? In 2019 beantwoordde het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) te Amsterdam die vraag met een volmondig ‘ja’ en noemde de slavernij zelfs ‘de kurk’ van de Nederlandse economie. De burgemeester van Amsterdam maakte excuses en met veel tamtam werd via de pers, radio en tv de Nederlanders ingewreven dat hun huidige welvaart op slavernij berustte.

Toch was het IISG bij de berekening van de slavernijbijdrage niet hoger uitgekomen dan maximaal vijf procent van het Nederlandse bruto binnenlands product (BBP). Dat leek niet erg op een kurk en daarom wees Pepijn Brandon, een van de onderzoekers en oud- bestuurslid van de Internationale Socialisten, er in het NOS-journaal op dat de bijdrage van de Rotterdamse haven aan ons huidige BBP dezelfde orde van grootte heeft.

Een opzichtige leugen

Daarvan was de interviewer zo onder de indruk dat hij vergat te informeren of de toenmalige import van twee of drie luxe consumptiegoederen als koffie, suiker en tabak wel hetzelfde multiplier-effect had als dat van de vele geavanceerde kapitaalgoederen, die tegenwoordig via de Rotterdamse haven Europa binnenkomen.  

Om het Nederlandse schuldgevoel nog verder aan te wakkeren beweerde een andere IISG-onderzoeker, Ulbe Bosma, bij de presentatie van het onderzoek dat de Nederlanders in Afrika slaven ‘kidnapten’, een opzichtige leugen. Uiteraard verzweeg hij dat Atlantische slavenhandel alleen mogelijk was met medewerking van de Afrikanen, want tot het midden van de negentiende eeuw hadden Europeanen in Afrika niets in te brengen en waren ze zeker niet bij machte daar miljoenen slaven te stelen.    

Vijf procent gold slechts voor uitzonderlijke periode

Bovendien ‘vergaten’ Brandon en Bosma erop te wijzen dat Nederlandse slavenhandel en slavernij weliswaar vijf procent bijdroegen aan het bruto binnenlands product (BBP) van ons land, maar dat dit percentage alleen was bereikt gedurende een uitzonderlijke periode in de achttiende eeuw.

Het gemiddelde percentage voor de totale periode van de Nederlandse slavenhandel en slavernij, dus van 1500 tot 1863, hebben ze niet uitgerekend. Dan zou iedereen het persbericht met die kurk hebben weggehoond.    

Portugal was arm na vier eeuwen slavernij

Het onderzoek van het IISG liet overigens wel meer onvermeld. In de toenmalige Europese economie speelden slavenhandel en slavernij volgens de IISG-onderzoekers een ‘pivotal role’, maar zij lijken niet te beseffen dat Portugal daardoor het rijkste land van ons continent had moeten worden.

Dat land heeft immers langer van de Atlantische slavenhandel en slavernij geprofiteerd dan enig andere Europese natie. In werkelijkheid echter was Portugal na vier eeuwen slavenhandel en koloniale slavernij een van de armste landen van West-Europa, terwijl Zwitserland het rijkste land werd zonder ooit noemenswaardig te hebben geprofiteerd van de slavenhandel of van de plantagekolonies.

Bovendien is het opvallend dat het IISG geheel voorbijgaat aan het feit dat de slavenhandel en slavernij ons land niet alleen maar voordeel hebben gebracht, maar ook grote financiële schade hebben veroorzaakt, want in de loop van de achttiende eeuw staakten de meeste slavenhandelsrederijen in Nederland hun activiteiten, gingen de meeste plantage-eigenaren in de Nederlandse West failliet en hebben de beleggers in de Nederlandse plantagehypotheken het grootste deel van hun geld nooit teruggezien.  

Percentages zeggen echter niet alles. Op den duur produceerden de slaven ook katoen en als percentage van jaarlijkse invoer in Groot-Brittannië mag het aandeel van dit gewas bescheiden zijn geweest, katoen heeft wel disproportioneel veel bijgedragen aan de Industriële Revolutie in Engeland.

Dat gaat niet op voor Nederland, want ons land industrialiseerde pas ver na de afschaffing van de slavernij. In Nederland beperkte de economische en maatschappelijke ‘spin-off’ van de door slaven geproduceerde suiker en tabak zich tot tandbederf en longkanker. Hoezo kurk?

IISG is uitstekende souffleur

Terug naar de excuses van de Amsterdamse burgemeester. Die zijn sympathiek, maar waren ze ook nodig? Het staat buiten kijf dat de economie van haar stad in de zeventiende en achttiende eeuw onder meer heeft geprofiteerd van de slavenhandel en de slavernij. Dat geldt overigens ook voor de grootschalige kinderarbeid en de lage arbeidslonen.

Dat gebeurde in alle Europese steden en het zou vreemd zijn geweest als de Amsterdammers dat als enigen in de wereld anders hadden gedaan. Maar de gemeenteraad had nu eenmaal besloten excuses aan te bieden voor de slavernij en dan kun je geen betere souffleur vinden dan het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis.     

Piet Emmer is emeritus-hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit Leiden en de belangrijkste deskundige op het vlak van de Nederlandse slavernijgeschiedenis. Hij publiceert regelmatig in Wynia’s Week.

Het zijn de donateurs die Wynia’s Week mogelijk maken. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!