Zo moet u stemmen als u minder migranten wilt. Makkelijk wordt het niet, maar het kan wel. LONGREAD!

Roodenburg ww 181123
Minder immigratie? Alleen een coalitie met deze politici kan dat effectief mogelijk maken. (Beeld: Wikipedia)

Het overgrote deel van de Nederlanders wil minder immigratie. Veel politici zeggen het hen na. Maar wat werkt? Bij wie moet de kiezer terecht voor een effectief immigratiebeleid? Hans Roodenburg zocht het uit.

Alvast een tipje van de sluier. Ten eerste: wie minder immigratie wil kan niet zonder de PVV. Ten tweede: regeren met GroenLinks/PvdA leidt nergens toe. Ten derde: beide eerste punten moeten vooral door Pieter Omtzigt ter harte worden genomen.

Wat werkt?

Het thema immigratie/asiel scoort torenhoog bij een meerderheid van de kiezers, zo blijkt uit tal van peilingen en onderzoeken. En meer specifiek wil die kiezer vooral beperking van de instroom. Wat vinden we hiervan terug in verkiezingsprogramma’s van de toonaangevende partijen? Wat gaan we hiervan terugzien in de beleidsvoornemens van een volgend kabinet. En hoe hard gaat dat kabinet knokken om die voornemens te realiseren?

Wat die verkiezingsprogramma’s betreft: in mijn vorige artikel in de aanloop naar de verkiezingen was het nog een beetje behelpen, maar inmiddels zijn de programma’s allemaal bekend. We beperken ons hier tot vijf partijen die hoog staan in de peilingen: NSC, VVD, GL/PvdA, BBB (gezakt, maar 16 zetels in de Eerste Kamer) en PVV.

Van deze partijen komt NSC vrijwel zeker in het volgende kabinet. Die partij sluit de PVV uit, en de VVD lijkt terug te zijn gekomen van de aanvankelijke bereidheid om samenwerking met de PVV als optie open te houden. Voor laatstgenoemde partij lijkt een rol in een gedoogconstructie of steun aan een minderheidskabinet het hoogst haalbare.

Aan beperking van de asielinstroom valt niet te ontkomen

We onderscheiden immigratie wegens asiel, arbeid en studie. Migranten die op grond van deze motieven worden toegelaten genereren op hun beurt weer immigratie wegens gezinsvorming en -hereniging. Een hardnekkig misverstand is dat asielmigratie slechts een klein deel uitmaakt van de totale immigratie en dat daarom de nadruk op asiel in het publieke debat wel een tandje minder zou kunnen. Het kan geen kwaad hier nog eens te memoreren waarom dit een misverstand is.

In de 12 maanden tot en met oktober van dit jaar kwamen ruim 45.000 asielzoekers inclusief nareizigers) naar Nederland. Het inwilligingspercentage bedraagt tegenwoordig 85 procent en van de afgewezen asielzoekers weigert een groot deel te vertrekken en daarvan krijgt een deel uiteindelijk ook een verblijfsvergunning. Uiteindelijk levert de genoemde instroom rond de 40.000 immigranten op. Daar blijft het niet bij, want behalve de genoemde nareizigers zullen op termijn nog duizenden gezinsmigranten volgen.

Verder is de remigratie van asielmigranten en hun gezinsleden relatief laag, wat betekent dat zij langer in Nederland blijven dan andere immigranten. Zij dragen dus relatief veel bij aan de toenemende bevolkingsdichtheid, de woningnood en de overbelasting van collectieve voorzieningen als zorg en onderwijs. Door hun gemiddeld relatief zwakke arbeidsmarktprestaties en hoge uitkeringsafhankelijkheid vormen zij een aanzienlijke belasting voor de verzorgingsstaat. Het overgrote deel van de asielmigranten heeft een niet-westerse achtergrond, wat een uitdaging vormt voor de sociale cohesie.

Richtgetal 50.000

Wat betreft de maatregelen in de verkiezingsprogramma’s kunnen we een onderscheid maken tussen maatregelen waarvoor EU-regelgeving en/of verdragen moeten worden gewijzigd of opgezegd en maatregelen waarvoor dat niet nodig is (‘laaghangend fruit’).

NSC komt als enige op de proppen met een ‘richtgetal’ voor het jaarlijkse migratiesaldo van 50.000 voor alle migratiemotieven (asiel, arbeid, studie, gezin) bij elkaar. We moeten tot 2015 teruggaan om bij dat streefgetal in de buurt te komen. Sindsdien ligt het migratiesaldo daar ver boven: gemiddeld ruim 90.000 (Oekraïense ontheemden niet eens meegerekend) en de trend is stijgend. Ook als het nieuwe kabinet al het laaghangend fruit heeft geplukt lijkt het waarschijnlijk dat we zonder extra beperkende maatregelen de komende jaren ver boven dat richtgetal van 50.000 gaan uitkomen. Pieter Omtzigt zal dan dus aan de bak moeten wat betreft die EU-regelgeving en de verdragen.

Laten we, alvorens in te gaan op de visie van partijen op die EU-regelgeving en verdragen, kijken welk laaghangend fruit die partijen voor de kiezer in de aanbieding hebben. We beperken ons hierbij tot de hoofdpunten.

Laaghangend fruit asiel

Dat het zo niet langer kan met de asielinstroom heeft bij de genoemde partijen – uitgezonderd GL/PvdA – geleid tot voorstellen om de instroom aan banden te leggen. Onder druk van hun potentiële kiezers viel er ook niet aan te ontkomen.

Voor de overzichtelijkheid slaan we de lijst GL/PvdA verder over want het betreffende verkiezingsprogramma toont geen enkele ambitie om de instroom van asielzoekers aan te pakken. De vier overgebleven partijen streven wel naar beperking van de instroom. Als enige noemt BBB een richtgetal van 15.000 asielzoekers per jaar. De partij denkt dit – vooruitlopend op nieuwe EU-regelgeving die in de maak is – te kunnen realiseren door een deel van het door de EU toegewezen quotum af te kopen.

Wat betreft het laaghangend fruit is de invoering van het twee-statussen-stelsel iets waar de vier partijen het wel over eens kunnen worden. Dat stelsel geeft minder rechten, met name wat betreft de overkomst van gezinsmigranten, aan een deel van de statushouders, te weten degenen die niet persoonlijk worden vervolgd maar tijdelijk humanitaire bescherming krijgen vanwege grootschalig geweld (‘subsidiair beschermden’).

Omdat omliggende landen zo’n twee-statussen-stelsel wel kennen, is Nederland nu extra aantrekkelijk als bestemming voor asielzoekers. BBB gaat nog een stapje verder en wil helemaal af van de subsidiair beschermden, maar zo’n maatregel valt waarschijnlijk niet meer onder de categorie laaghangend fruit. De VVD wil af van de permanente verblijfsvergunning asiel, zodat asiel altijd op tijdelijke basis wordt verleend. Dit impliceert tevens het voorstel van de PVV om statushouders die op vakantie gaan naar het land van herkomst hun verblijfsvergunning kwijt raken.

Een heet hangijzer is het voortrekken van statushouders bij de toewijzing van sociale huurwoningen. BBB en PVV willen hier een eind aanmaken. Dat zou Nederland minder aantrekkelijk maken als bestemming voor asielzoekers en dus indirect bijdragen aan beperking van de instroom. Bij NSC vinden we dit niet terug.

De VVD wilde voorheen wel een einde maken aan de bestaande situatie bij de toewijzing van sociale huurwoningem, maar is daar kennelijk op teruggekomen, want: ‘Voor statushouders hebben gemeenten de vrijheid om te bepalen hoe huisvesting vormgegeven wordt’. Dit is het bestaande systeem, dat in de praktijk meestal leidt tot voorrang voor statushouders.

Tip voor de informateur: nog meer laaghangend fruit asiel

Er zijn tenminste nog twee mogelijkheden om de instroom te beperken die door de partijen over het hoofd lijken te zijn gezien.

Ten eerste de regels inzake de gezinshereniging vooralleenreizende minderjarige vreemdelingen (Amv). Deze regels zijn voor betrokkenen veel gunstiger dan in ons omringende landen (zie hier). Het gelijktrekken van de regels met die landen zou Nederland veel minder aantrekkelijk maken en daarom een negatief effect hebben op de instroom.

Ten tweede zitten we met dat hoge inwilligingspercentage van 85 procent, wat veel hoger is dan voorheen en dan in andere landen. De staatssecretaris meldde hierover in april van dit jaar in de bijlage bij een Kamerbrief onder andere het volgende:

‘Als gevolg van jurisprudentie lijkt de bewijslast te verschuiven van de vreemdeling die aannemelijk moet maken dat hij bij terugkeer te vrezen heeft, naar de IND die aannemelijk moet maken dat de vreemdeling bij terugkeer niet te vrezen heeft.’

Dit is voer voor juristen, en tevens reden genoeg om eens uit te zoeken hoe het precies zit en wat eraan gedaan kan worden, bijvoorbeeld in de vorm van reparatiewetgeving.

Laaghangend fruit arbeidsmigratie

Behalve NSC zijn ook GL/PvdA en bien étonnés de se trouver ensemble – PVV voorstander van het beperken van arbeidsmigratie. BBB verwoord het iets minder stellig (‘meer grip’) en de VVD is op dit onderwerp het zuinigst: ‘We hebben in de EU vrij verkeer, maar zeker met migranten

van buiten de EU kunnen we kritischer zijn‘.

Het vrije verkeer van werknemers in de EU, dat anders dan vaak wordt gedacht niets te maken heeft met het Verdrag van Schengen, laat zich niet direct met laaghangend fruit beteugelen. Daarvoor is een verdragswijziging nodig. Indirecte beperking is wel mogelijk door de ontplooiing van sectoren die veel arbeidsmigranten uit de EU aantrekken, maar die niet van vitaal belang zijn voor Nederland, via restrictief overheidsbeleid te ontmoedigen.

Een maatregel waar NSC en, alweer, zowel GL/PvdA als PVV het over eens zijn is de beperking of afschaffing van de fiscale voordelen voor arbeidsmigranten, waaronder de 30%-regeling. voor expats. Deze is ook van toepassing op arbeidsmigranten uit de EU, uitgezonderd België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland.

Gezien de inkomenseisen komen alleen kenniswerkers voor die regeling in aanmerking. Deze vorm van inkomenssteun door de overheid kunnen we missen als kiespijn. Beperking of afschaffing is goed voor de overheidsfinanciën en voorkomt scheve gezichten bij collega’s die hetzelfde werk doen maar wel het volle pond aan belasting betalen. Op de arbeidsmigratie zal het effect van afschaffing echter gering zijn. ASML zal ook zonder die 30%-regeling lonen betalen die hoog genoeg zijn om buitenlandse wetenschappers en technici te kunnen aantrekken.

NSC komt nog met het voorstel tot invoering van een puntensysteem naar Canadees model. Dit is een ‘aanbodgestuurd’ systeem: arbeidsmigranten die aan bepaalde eisen voldoen mogen zich permanent vestigen in het land zonder dat zij een concreet aanbod voor een baan hebben; dit gaat dus ‘op de bonnefooi’. Het is de vraag voor welk probleem in de Nederlandse situatie dit systeem een oplossing is.

Wynia’s Week publiceert feitelijke, maar ook kritische artikelen – onder meer over migratie en bevolkingsbeleid. Dat is broodnodig en niet vanzelfsprekend. De lezers maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!

Voor arbeidsmigranten uit de EU bestaan immers geen restricties. En voor arbeidsmigranten uit de rest van de wereld biedt het bestaande ‘vraaggestuurde’ stelsel voldoende mogelijkheden. Voor kenniswerkers is een aangeboden baan in Nederland tegen een niet bijzonder hoog salaris voldoende. En als we als land bijvoorbeeld zorgmedewerkers of bouwvakkers beneden die inkomensgrens denken nodig te hebben om bestaande vacatures te vervullen, dan kunnen hiervoor werkvergunningen worden afgegeven.

Voor de volledigheid kan onder het kopje ‘laaghangend fruit arbeidsmigratie’ nog worden toegevoegd dat de verkiezingsprogramma’s ook spreken over het aanpakken van misstanden en schijnconstructies. Dit zijn open deuren waar geen redelijk denkend mens tegen kan zijn.

Laaghangend fruit buitenlandse studenten

Het aantal buitenlandse studenten dat aan onze universiteiten en hogescholen studeert bedroeg in het studiejaar 2021/’22 115.000. Zij maakten ongeveer een kwart uit van de eerstejaarsstudenten in het hoger onderwijs. Het aandeel internationale eerstejaarsstudenten op de universiteit was zelfs bijna 40 procent.

Het overgrote deel van die studenten is afkomstig uit de EU en studeert hier op kosten van de Nederlandse belastingbetaler. Het aantal Nederlandse studenten dat in het buitenland studeert is slechts een fractie van die 115.000. Het totale aantal Nederlandse studenten dat een volledige studie in het buitenland volgt bedroeg (in 2019) circa 20.000.

Internationale uitwisseling van studenten is prima, maar hier zijn de verhoudingen natuurlijk volledig zoek. Het is allemaal uit de hand gelopen doordat steeds meer onderwijs – in strijd met de wet in het Engels werd gegeven en doordat de Nederlandse hoger-onderwijsinstellingen zelfs in het buitenland studenten gingen werven.

Dit beleid werd verdedigd met het argument dat die studenten na hun afstuderen in Nederland zouden gaan werken en zo een kwaliteitsimpuls aan onze beroepsbevolking zouden geven. In de praktijk valt dit nogal tegen: het overgrote deel vertrekt weer zodra ze klaar zijn met de studie. Maar dat zou ook weer positief uitwerken, aangezien de tijdens de studie opgedane contacten onze internationale netwerken zouden versterken; een weinig overtuigend argument.

Intussen kost dit beleid ons bakken met geld, zitten we met overvolle collegezalen, worden Nederlandse jongeren uit het hoger onderwijs verdrongen en rijzen de problemen in de studentenhuisvesting de pan uit. Geen wonder dus dat politieke partijen – in casu NSC, BBB en PVV – in hun programma’s pleiten voor het afremmen van de instroom van buitenlandse studenten. En beperking van het onderwijs in het Engels is hiervoor het voor de hand liggende middel.

Gezinsmigratie

Zoals eerder opgemerkt is gezinsmigratie een afgeleide van de ‘primaire’ migratie wegens asiel, arbeid en studie, en de speelruimte voor nationaal beleid wordt bepaald door EU-regels en verdragen als het EVRM. Wat betreft asiel wordt van die speelruimte momenteel slechts een deel benut, hetgeen betekent dat Nederland soepeler en dus aantrekkelijker is voor asielzoekers dan omringende landen.

De hiervoor genoemde invoering van het twee-statussen-stelsel en ook het gelijktrekken van de regels inzake gezinshereniging voor alleenreizende minderjarige vreemdelingen (Amv) zouden resulteren in vermindering van de instroom van asielzoekers, respectievelijk Amv, en bovendien tot minder gezinsmigranten per primaire asielmigrant.

Met alleen het plukken van laaghangend fruit gaan we het niet redden

Het plukken van het laaghangend fruit dat de partijen in de aanbieding hebben zal bijdragen aan beperking van de immigratie. Maar het terugbrengen van de instroom tot een niveau dat de Nederlandse samenleving aan kan zal bij lange na niet worden gehaald. Hetzelfde geldt voor het toch al ruime richtgetal voor het migratiesaldo groot 50.000 van NSC.

Repatriëren van het immigratiebeleid

Als we willen voorkomen dat de immigratie nog verder uit de hand loopt valt aan meer ingrijpende maatregelen dus niet te ontkomen. Hiervoor moeten we bij de EU zijn. We hebben enkele decennia geleden de verkeerde afslag genomen door onze zeggenschap over het immigratiebeleid over te dragen aan de EU. Dit heeft geleid tot de onbeheersbare instroom waarmee we in toenemende mate te kampen hebben. Voor alle duidelijkheid: het gaat hierbij niet om het vrije verkeer van werknemers binnen de EU, maar om immigratie van buiten de EU, met name wegens asiel.

Deze situatie kan moeilijk eindeloos voortduren en noodzaakt ons om het immigratiebeleid te repatriëren: terughalen uit Brussel en weer in eigen hand nemen. Dat werkt beter, zoals het voorbeeld van Denemarken, dat destijds een ‘opt-out’ heeft bedongen, laat zien. Het is niet algemeen bekend, maar nog voordat hij premier werd was Mark Rutte al tot de conclusie gekomen dat we in het uiterste geval het immigratiebeleid moeten terughalen uit Brussel.

NSC, VVD, PVV en BBB sluiten repatriëren van het immigratiebeleid niet uit en ook zijn de internationale verdragen zoals het VN-Vluchtelingenverdrag voor hen, uitgezonderd NSC, niet heilig. Het aanpakken van die verdragen is een volgende stap die als optie in beeld komt indien een opt-out –  die overigens ook een verdragswijziging vergt –  onvoldoende resultaten afwerpt.

Het VN-Vluchtelingenverdrag vormt een obstakel als we een einde willen maken aan de thans geldende regel dat iedere wereldburger die zonder voorafgaande toestemming erin slaagt voet op EU-bodem te zetten en het toverwoord ‘asiel’ uitspreekt, recht heeft op een asielprocedure in een land naar keuze. Als dat land Nederland is resulteert dit in de overgrote meerderheid van de gevallen – ongeacht het waarheidsgehalte van het vluchtverhaal – in een verblijfsvergunning, want de bewijslast ligt bij de IND.

Verdragen als het VN-Vluchtelingenverdrag zijn geïncorporeerd in het EU-recht, waardoor eenzijdig opzeggen weinig effect zou hebben. Dit is een aandachtspunt omdat wijziging van het bestaande EU-verdrag mogelijk binnen afzienbare tijd aan de orde zal zijn.

Worst case scenario

Het programma van GL/PvdA geeft blijk van het ontbreken van een gevoel van urgentie als het gaat om beperking van de immigratie. Qua laaghangend fruit laat het veel mogelijkheden onbenut. Repatriëren van het immigratiebeleid en aanpassing/opzegging van verdragen lijkt voor deze groepering helemaal een brug te ver. Wat dit zou betekenen als GL/PvdA deel gaat uitmaken van de volgende coalitie laat zich raden.

Zolang Pieter Omtzigt blijft vasthouden aan zijn weigering om zaken te doen met de PVV is een meerderheidscoalitie praktisch gesproken alleen mogelijk met GL/PvdA. Uit een oogpunt van immigratiebeperking is dat het worst case scenario. Het enige alternatief is dan nog een minderheidskabinet, waar Omtzigt wel iets voor zegt te voelen. Dat moet dan wel zonder GL/PvdA, en dan kom je al gauw uit op NSC+BBB+VVD. Omtzigt moet dan wel bereid zijn om voor wat betreft het immigratiedossier gezamenlijk op te trekken met de PVV.

Perspectief

Als we het laaghangend fruit hebben geplukt zijn zoals hiervoor aangegeven de vervolgstappen: realisatie van de opt-out en het buiten werking stellen van het VN-Vluchtelingenverdrag en andere verdragen die grip op migratie in de weg zitten. We hebben als Nederland een strategie nodig om een en ander in Brussel voor elkaar te krijgen.

De EU zou natuurlijk het voortouw moeten nemen om een einde te maken aan de huidige juridische constellatie die beperking van de instroom onmogelijk maakt. Maar te vrezen valt dat het daar niet van gaat komen.

En dus zullen we als land, zo mogelijk in samenwerking met gelijkgezinde lidstaten, het heft in eigen hand moeten nemen en de EU onder druk moeten zetten. Dat zal niet gaan zonder powerplay.

Te denken valt aan het blokkeren met ons veto van Brusselse initiatieven, zoals een nieuw EU-verdrag dat niet de vereiste wijzigingen bevat, toetreding van nieuwe lidstaten, nog meer geld naar Brussel et cetera. Dit vereist wel een paradigmaverschuiving in de gelederen van onze politieke leiders, diplomaten en andere ambtenaren, die immers gewend zijn dat we in Brussel altijd tekenen bij het kruisje.

Hans Roodenburg is econoom en gaf bij het Centraal Planbureau leiding aan onderzoek naar de economische gevolgen van immigratie. Hij publiceert sinds maart 2021 in Wynia’s Week over het Nederlandse immigratiebeleid.