Werkloze (asiel)migranten: mogen ze niet, willen ze niet of is er ook nog iets anders aan de hand?  

WW Schukkink 2 augustus 2025 BEELD-scaled
Het overgrote deel van het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vrouwen, dikwijls afkomstig uit landen als Turkije, Marokko en Syrië. Foto: Pexels.

Het aantal werkloze migranten is nog altijd zeer hoog. Als migranten even vaak werk zouden hebben als autochtone Nederlanders, zou dat 330.000 extra werknemers opleveren. Het onbenut arbeidspotentieel is het hoogst onder asielmigranten (met inbegrip van nareizigers en gezinsmigranten): volgens cijfers van het CBS werkt van deze groep slechts 34,5 procent. Ter vergelijking: van alle Nederlanders tussen 15 en 75 jaar heeft 73,4 procent werk. Het zijn met name vrouwen (63 procent van het onbenut arbeidspotentieel) die thuis op de bank zitten. Naar herkomstland zijn de thuiszitters vooral migranten uit Turkije, Marokko en Syrië. 

Met name onder asielmigranten (lees: statushouders) houdt de werkloosheid vaak jarenlang aan. Van de asielmigranten van 18 tot 65 jaar die in 2014 een verblijfsvergunning kregen, had in 2021 slechts 45 procent een baan. Volgens de meest recente cijfers van Divosa, de vereniging van leidinggevenden in het sociaal domein, kreeg in 2022 ongeveer 55 procent van alle statushouders een bijstandsuitkering.  

Krappe arbeidsmarkt  

Toch telt Nederland zo’n 400.000 vacatures en hebben we – na Duitsland en Tsjechië – de krapste arbeidsmarkt van Europa. Dat het niet moeilijk is om snel een betaalde baan te vinden, laten de Oekraïners zien: ongeveer 55 procent van hen werkte op 1 november 2023 in loondienst, hoewel ze op dat moment vaak niet langer dan anderhalf jaar in Nederland waren. Van de asielmigranten die in 2021 naar Nederland kwamen – Oekraïners vallen niet in die categorie – had slechts 6 procent na een jaar werk.  

Hoe kan dat? Voor asielzoekers gold aanvankelijk dat zij maximaal 24 weken per jaar mochten werken. Nadat die eis eind 2023 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in strijd werd verklaard met de Opvangrichtlijn, werd het beleid aangepast. Het aantal door het UWV afgegeven tewerkstellingsvergunningen voor asielzoekers steeg vervolgens van 1840 in 2023 naar 7370 in 2024.  

Andere hobbels zijn nog niet weggenomen. Zo bestaan er lange wachttijden – soms wel een half jaar – voor een burgerservicenummer (bsn). Ook het ‘gebrek aan ondersteuning bij toeleiding naar arbeid’, de ‘beperkte beheersing van de Nederlandse taal’, ‘psychische problematiek gerelateerd aan de vluchtgeschiedenis’ en ‘moeilijkheden rond de aansluiting tussen de cultuur van de asielzoeker en de Nederlandse culturele context’ worden vaak als verklaring voor de lage arbeidsparticipatie genoemd. Wat de naar verhouding hogere arbeidsdeelname van Oekraïners betreft, wordt vaak terecht gewezen op de omstandigheid dat zij geen tewerkstellingsvergunning nodig hadden en dus direct in Nederland aan de slag konden.  

Toch is dat niet het hele verhaal. Als gezegd: het overgrote deel van het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vrouwen, dikwijls afkomstig uit landen als Turkije, Marokko en Syrië. Traditionele, door de islam geïnspireerde opvattingen over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen spelen hier een funeste rol.   

En wat te denken van onze overvriendelijke verzorgingsstaat. Het is inmiddels uitgangspunt dat statushouders in de bijstand beginnen, zodat ze op hun gemak de inburgeringscursus kunnen volgen. Het ‘zomaar’ krijgen van een arbeidsloos inkomen is voor veel asielmigranten een ongekende ervaring en  aangezien ze vaak laag- of ongeschoold zijn, is het aantrekkelijk om in de bijstand te blijven: een baan met een minimumloon zorgt immers per saldo nauwelijks voor een hoger inkomen. Ook bestaat dan het risico op het (deels) wegvallen van toeslagen en andere voordelige financiële regelingen.  

Een patriarchale religie die vrouwen van de arbeidsmarkt houdt en een verzorgingsstaat met een gebrek aan financiële prikkels: een discussie over werkloze (asiel)migranten waarin die twee zaken onbenoemd blijven, heeft weinig zin.  

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!