De geschiedenis heeft harde lessen geleerd, maar nu geldt: ‘Alles ur leiwand in Österreich’

In Oostenrijk is pünktlichkeit een teken van beschaving, vaak een erezaak. Zodra een vliegtuig van de Oostenrijkse luchtvaartmaatschappij Austrian iets vóór de geplande aankomst op het Weense vliegveld landt, meldt de piloot trots: ‘Meine Damen und Herren, wir treffen überpünktlich ein.’ Ook in het treinverkeer is stiptheid troef. Een vertraging wordt gemeld alsof het een nederlaag is: ‘Wir bitten um Verzeihung.’
Oostenrijkers hebben de mentaliteit van Midden-Europa, een regio die zij tijdens het Habsburgse Rijk bijeenhielden. De Vielvölkerstaat is verdwenen, maar de mentaliteit bleef. Oostenrijkers zijn afgemeten, ingehouden en conflictmijdend. Geen Hollands moralisme. Zij begrijpen de volkeren uit hun vroegere monarchie, ondanks onderlinge taalverschillen, vaak beter dan Duitsers met wie ze dezelfde taal delen.
Het gaat geweldig
Onder Oostenrijkers is hiërarchie een gewoonterecht dat niet bij het grofvuil is gezet; discipline is de kern van het karakter. Zij willen vooral geen fouten maken en leven zo in een zelfgemaakt keurslijf. Naar de buitenwereld is alles prima, ook als dat niet het geval is. Het gaat geweldig in Oostenrijk, oftewel ‘alles ur leiwand in Österreich’.
Hooggeplaatsten zoals professoren en ministers, dikwijls een Herr of Frau Doktor, worden met respect benaderd. Het gewone volk wordt getrakteerd op Verbote. In de metro van Wenen hangen plakkaten met de Verbote, maar liefst 35. En men houdt er zich aan. Weinig zaken zijn zo proper als de Weense metro.
Wenen telt 2 miljoen inwoners op een Oostenrijkse bevolking van 9,1 miljoen. De rest van het land is ‘provincie’ en het verre Voralberg vrijwel Zwitsers. Amsterdam telt 864.000 inwoners op 18 miljoen Nederlanders. Zou Amsterdam de omvang van 3 tot 4 miljoen inwoners kennen, het hoofdstedelijk bestuur zou spontaan instorten. Dat doet het eigenlijk nu al.
Wenen kent zijn pracht en praal als centrum van een groot Habsburgs Rijk, dat een waterhoofd werd in de republiek Oostenrijk. De stad is een levensgroot museum van een rijk dat met passen en meten bij elkaar werd gehouden. Tijdens het Congres van Wenen (1815) construeerde Klemens von Metternich een Europese orde die honderd jaar standhield. In de vele koffiehuizen werd gediscussieerd, gecomponeerd en geconspireerd. Politieke beginnelingen als Jozef Stalin en Leo Trotski frequenteerden Café Central, en wellicht gelukkig maar. Zou Stalin decennia later Wenen dezelfde behandeling hebben gegeven als Berlijn, dan zou er weinig overeind zijn gebleven.
Er zijn vele musea maar in het Museum van Militaire Geschiedenis staan objecten die het einde van het Habsburgse Rijk zouden inluiden. Zoals de ‘Gräf & Stift’-auto waarin kroonprins Franz Ferdinand en zijn vrouw Sophia op 28 juni 1914 werden doodgeschoten door de anarchist Gavrilo Princip. Slechts twee schoten, beide raak en fataal. Het kogelgat zit nog in de auto. Sophia werd in de buik getroffen; de kroonprins in de keel. Dat werd het startschot van de Eerste Wereldoorlog dat het einde zou inluiden van het Oude Europa en vier rijken: het Habsburgse, het Ottomaanse, het Duitse en het Russische tsarenrijk. Twee dodelijke schoten en 17 miljoen doden in een wereldoorlog die erop volgde, en die daarop de basis legde voor een nóg grotere wereldoorlog.
In de Kaisergruft van de Kapuzinerkirche zijn sinds 1633 maar liefst 150 Habsburgers bijgezet; keizers en keizerinnen plus familieleden. Een lange rij met hier en daar bloemen voor de meest bekenden zoals Franz Joseph en de meest geliefde, keizerin Elisabeth, die in 1898 werd doodgestoken aan het Meer van Genève, ook door een anarchist.
Wandeling door de tijd
Een bezoek aan de Kaisergruft is een wandeling door de tijd. Bij de uitgang stond nog een kist, eigenlijk onopvallend. Het was niemand minder dan Otto von Habsburg (1912-2011), de laatste kroonprins van het Habsburgse Rijk. En laat ik die hebben gekend. ‘Otto’ was lid van het Europees Parlement van 1979 tot 1999 voor de Beierse conservatieve CSU van Franz Josef Strauß. Over Von Habsburg deed een mooie grap de ronde. Op de vraag hoe Otto aankeek tegen de voetbalwedstrijd Oostenrijk-Hongarije zou hij hebben geantwoord: ‘Aber gegen wen spielen wir denn eigentlich?’
De ex-kroonprins had vier nationaliteiten: Oostenrijks, Duits, Hongaars en Kroatisch. Hij moest met het Habsburggesetz van 1961 alle keizerlijke aanspraken opgeven. ‘Kroonprins’ Otto was gezegend met zeven kinderen van wie er enkele werkten als zijn assistent, onder wie Walburga Habsburg-Lotharingen. Sommigen zagen in haar een aantrekkelijke huwelijkspartner maar ontbeerden de nodige adellijke papieren. Vrijwel alle kinderen van Otto trouwden met adellijke partners.
In het Europees Parlement werd Otto een symbool. Tijdens het bezoek van paus Johannes Paulus II in 1988 griste hij een pamflet uit handen van dominee Ian Paisley, met het opschrift ‘Anti-Christ’. Het werd een handgemeen tussen de nazaat van het Heilige Roomse Rijk en de voorman van het Noord-Ierse protestantisme.
Von Habsburg speelde een opvallende rol bij het verdwijnen van het IJzeren Gordijn door in 1989 ‘Paneuropese Picknicks’ te organiseren in de buurt van de Hongaarse grensstad Sopor, met de Hongaarse oppositie. Zo zorgde hij voor een ‘gat in de muur’ die kort nadien zou verdwijnen. Hij genoot van zijn keizerlijke rol en zag zich als Werkzeug Gottes.
Als volleerde Habsburger sloeg Otto in 2008, de eindfase van zijn leven, de plank mis. Hij kenmerkte Oostenrijk als ‘slachtoffer van de Anschluss’ bij het Derde Rijk. Otto: ‘Geen staat in Europa heeft meer recht zich zo te noemen dan Oostenrijk’. De Oostenrijkse elite was geschokt.
Von Habsburg had onvoldoende gemerkt dat er een verschuiving had plaatsgevonden in het denken over de Oostenrijkse rol in de Tweede Wereldoorlog: van ‘slachtofferrol’ naar ‘medepleger’. De rol van Oostenrijkse nazi’s in het bestuur over Nederland was een treffend bewijs.
Kurt Waldheim
Met de slachtofferrol maskeerde Oostenrijk decennialang zijn ‘schuldaandeel’ in het nazitijdperk. Daarmee kon de Oostenrijkse elite alle schuld doorschuiven naar de Duitsers, alsof Ludwig van Beethoven een Oostenrijker was en Adolf Hitler een Duitser. Oostenrijk speelde de idyllische Alpenrepubliek.
Die idylle duurde tot medio jaren tachtig van de vorige eeuw toen Kurt Waldheim, voormalig secretaris-generaal van de Verenigde Naties, door de mand viel. Hij was nogal spaarzaam met informatie over zijn rol in de Tweede Wereldoorlog. Waldheim speelde de neutrale toeschouwer maar zijn cv sprak boekdelen: lid van de Sturmabteilung (SA), officier van de Wehrmacht in Griekenland en organisator van antisemitische propaganda. Toch won hij nipt de presidentsverkiezingen van 1987. De bevolking was echter tot op het bot verdeeld. In het buitenland werd president Waldheim vrijwel overal persona non grata.
De tijd deed het tij keren. Geleidelijk werden de feiten onder ogen gezien. Jongere generaties zien Oostenrijk als medepleger en als medeschuldig. Leerlingen van de meeste scholen in Oostenrijk brengen een bezoek aan een voormalig concentratiekamp, meestal Mauthausen. Antisemitisme geldt in het Oostenrijkse strafrecht als ‘verzwarende omstandigheid’. Demonstreren tegen het Gaza-beleid van Israël is niet verboden, maar antisemitische leuzen en plakkaten wél. De politie grijpt dan in. Joodse burgers en gebouwen worden extra beschermd.
Graadmeter van beschaving
Wenen was ooit de stad van burgemeester Karl Lueger (1844-1910) die campagne voerde op basis van antisemitisme nadat joden in het Habsburg Rijk zich er vrij mochten vestigen. Hij was een inspiratiebron voor Hitler die in Wenen een giftige cocktail destilleerde uit nationalisme, socialisme en antisemitisme. Die smet is onuitwisbaar, maar Wenen toont beterschap.
De omgang met de joodse minderheid in Europese steden is intussen een graadmeter van cultuur en beschaving. De geschiedenis heeft Wenen harde lessen geleerd, terwijl Amsterdam uitzichtloos en hopeloos in de toekomst staart.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!