De industrie hijst de stormbal: durven politici de fossiele bedrijfstak te helpen of gaat klimaat boven investeringsklimaat?

tamminga
De toekomst van de industrie verdeelt Nederland. Foto: Pexels.

De kiezers hebben gesproken, nu gaat het claims regenen. Claims van belangengroepen die iets willen van de formerende partijen. Geld. Fiscale voordelen. Meer regels. Of juist minder.

Voor de lobby van het bedrijfsleven heeft het demissionaire kabinet-Schoof al vóór de verkiezingen de rode loper uitgerold. Peter Wennink, voormalig co-voorzitter van de directie van chipmachinefabrikant ASML in Veldhoven, moet adviseren over de economische toekomst van Nederland. Hij vertaalt de aanbevelingen voor een Europese industriële renaissance van de Italiaanse oud-politicus Mario Draghi naar Nederland. Wenninks missie is advies voor het ‘aanzienlijk versterken van het Nederlandse investeringsklimaat en toekomstig verdienvermogen’.

Urgentie in een slakkengang

Wennink, liefhebber van exclusieve sportwagens en wijnboer, geeft zijn advies gratis. Hij krijgt wel ambtelijke ondersteuning, zo blijkt uit een notitie van het ministerie van Economische Zaken, en een onafhankelijke communicatieprofessional. Verder regelt het ministerie zijn vervoer ten behoeve van zijn advieswerk.

Plannen en adviezen… daar zijn Europa en Nederland dol op. Het rapport-Draghi is van medio 2024. Wat willen de politieke partijen met het ‘rapport-Wennink’, dat 12 december verschijnt? Ze moeten eerst een kabinet vormen. Zomer 2026? Urgentie in een slakkengang.

Nee, dan Peter Wennink. Afgelopen zaterdag spatte zijn boodschap al van de voorpagina’s van het FD en De Telegraaf. Hij vraagt in een brief aan alle partijleiders om actie. ‘Elke maand vertraging kost groei, innovatie en banen.’

Is zijn urgentie ook de urgentie van D66-leider Rob Jetten?

Plannen en adviezen… direct na de Tweede Wereldoorlog startte Nederland met planmatige industrialisatie (staal, chemie, raffinage). Om de industrie te financieren richtte de overheid de Herstelbank op. Ook banken en verzekeraars deden mee. Als het aan Wennink ligt komt er weer zo’n ‘industriebank’, nu met pensioengeld.

Nederland en zijn industrie zijn nooit werkelijk van elkaar gaan houden. We zijn een agrarisch land, een doorvoerland, een dienstenland. De industrie paste wel in het exportverhaal, want de industrie máákt iets dat je kunt uitvoeren. Machines. Halffabricaten. Consumentenproducten. Bovendien is de industrie onontbeerlijk voor productiviteitsgroei. Voor welvaart.

Kwetsbare bedrijven

De industrie is fossiel gedreven industrie, aan de flanken van Nederland. En dat is nog zo: industriecluster Moerdijk, staalbedrijf Tata in IJmuiden, chemiereus Dow in Terneuzen, kunstmestbedrijf Yara in Sluiskil, de Eemshaven.

De industrie concurreert op de wereldmarkt. Dat maakt bedrijven kwetsbaar voor hoge kosten die een concurrentienadeel opleveren. Van lonen tot olie- en gasprijzen. Van tijd tot tijd kan de industrie het daarom niet bolwerken.

Dat gebeurde eind jaren zeventig van de vorige eeuw toen lonen, inflatie en olieprijzen door het dak gingen. Vandaag gebeurt het opnieuw. Nu kreunt de industrie om hoge energieprijzen, de last van extra Nederlandse duurzaamheidsheffingen, concurrentie van China en Amerikaanse importheffingen.

De industrie krimpt, kennis verdwijnt doordat cruciale schakels uit een industriële cluster vallen, zoals de chemie, zegt Wennink in het FD. Hoofdkantoren (Shell, Unilever, DSM) vertrokken.

Hoe reageert de politiek als de industrie de stormbal hijst? Men benoemt deskundigen die de weg naar herstel depolitiseren. In de jaren tachtig waren dat industriecommissies onder leiding van oud-Shell topman Gerrit Wagner, nu is dat Wennink solo.

Toen was Shell de machtigste Nederlandse multinational in een politieke bedrijfstak (olie). Nu zijn de chipmachines van ASML de inzet van Amerikaans-Nederlands-Europees topoverleg en is China boos. Geen Nederlands bedrijf betaalt zoveel belasting, spendeert zoveel aan onderzoek en ontwikkeling en is zoveel waard op de beurs als ASML. Als ASML in Den Haag klaagt, dan steunt Den Haag de regio Eindhoven in zes weken met 1,73 miljard euro zodat ASML in Nederland blijft.

Weinig verrassend

Wat kunnen we verwachten van het ‘rapport-Wennink’?

In zijn brief aan de partijleiders noemt hij de noodzaak van investeringen in digitalisering, energie en klimaat, veiligheid en gezondheid. Weinig verrassend. Relevanter is dat Wennink appelleert aan strakke leiding zoals bij de steun aan Eindhoven en tijdens de coronacrisis. Dat laatste lijkt me geen sterk voorbeeld.

Hij grijpt ook terug op zijn ASML-verleden en prijst de samenwerking van bedrijven, overheid en kennisinstellingen. Dat voelt als de industrialisatie in de eerste jaren na 1945 en het knusse corporatisme, later poldermodel genoemd. Wennink heeft zelfs een klankbordgroep met vertrouwde poldernamen als Jan Peter Balkenende (ex-premier, CDA), Jeroen Dijsselbloem (burgemeester Eindhoven, PvdA) en Putters (voorzitter SER, PvdA), maar zonder de vakbonden.

Delen politici zijn urgentie? In 1945 lag Nederland in puin, dat dwong tot actie. In 1980-1982 zuchtte Nederland onder massawerkloosheid. Maar toen ging sanering van de economie en de overheid niet zonder slag of stoot.

Papier is geduldig, adviezen zijn gratis, implementatie kost miljarden op een al overbelaste (defensie, zorg) begroting. De miljarden die de overheid blijft spenderen aan verduurzaming en behoud van de bestaande industrie (Tata) zijn niet beschikbaar voor kapitaalintensieve snelgroeiers in de wereld van chips, AI, batterijen en biotech.  

Nieuw industrieel elan

Van de middenpartijen heeft alleen de Partij van de Arbeid industriële wortels. GroenLinks en D66 daarentegen zijn exponenten van de diensteneconomie en het ‘industrie=fossiel=fout’-mantra. De industrie staat langs de randen van Nederland, niet in de urbane centra waar D66 en GroenLinks hun kiezers vinden. Rotterdammer en CDA-leider Henri Bontenbal heeft in de Tweede Kamer eerder wel industrieherstel gesteund. De VVD dacht dat klimaatpolitiek en groene groei industriepolitiek samengaan, maar dat is niet zo. Wat nu?

De toekomst van de industrie verdeelt Nederland. Het ‘rapport-Wennink’ dwingt partijen kleur te bekennen. Zijn adviezen worden de lakmoesproef voor politieke samenwerking voor een nieuw industrieel elan.

Wynia’s Week verschijnt 156 keer per jaar en wordt volledig mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee, ook straks in het nieuwe jaar? Doneren kan zo. Hartelijk dank! Donateurs kunnen ook reageren op recente artikelen, video’s en podcasts en ter publicatie in Wynia’s Week aanbieden. Stuur uw reacties aan reacties@wyniasweek.nl. Vergeet niet uw naam en woonplaats te vermelden (en, alleen voor de redactie: telefoonnummer en adres). Niet korter dan 50 woorden, niet langer dan 150 woorden. Welkom!