Het kabinet schuift asielcrisis door naar gemeenten, maar moet die in Brussel zien op te lossen

smok
Asielsmokkelboot op de Middellandse Zee. (Bron: pixabay.com)

Het Rijk heeft er de laatste decennia een gewoonte van gemaakt om problemen die het niet kan oplossen aan de gemeenten over te dragen. Het liefste dan ook nog met extra voorwaarden daaraan toegevoegd zodat de gemeenten bij voorbaat op achterstand staan.

Zo ging het met de jeugdzorg, waar de gemeenten de kosten moeten gaan dragen. Ze moesten echter ook toestaan dat het Rijk zich met van alles bleef bemoeien. Bijvoorbeeld met de indicatiestelling en met de tarieven die ze moeten betalen aan de zorgaanbieders. Zo gaat het inmiddels ook met de asielcrisis.

De EU kent een gemeenschappelijk asielbeleid (GAB) …

Bij de asielmigratie is het eigenlijk nog curieuzer dan bij de jeugdzorg dat de gemeenten de crisis moeten bezweren. De EU kent een gemeenschappelijk asielbeleid. Een deel van dat beleid, de grensbewaking door Frontex, wordt op EU-niveau uitgevoerd. Een ander deel voeren de lidstaten op nationaal niveau uit (opvang en beslissing over verblijfsstatus).

Als er dan zoals nu in Nederland een asielcrisis is, zouden idealiter de EU-organen (Europees Parlement en/of Europese Raad) een herziening van het asielbeleid kunnen overwegen. Het Rijk laat echter na een beroep te doen op de EU, maar schuift de oplossing van de asielcrisis door naar de gemeenten. De gemeenten moeten doen wat het Rijk zelf niet meer kan, namelijk voor een fatsoenlijke opvang van asielzoekers gaan zorgen.   

… maar de gemeenten moeten de asielcrisis oplossen 

Of dat de gemeenten gaat lukken nu de asielinstroom onbeheersbare trekken begint te vertonen is twijfelachtig. Twee maanden geleden meldde Leo Lucassen in De Volkskrant dat ‘de aantallen asielzoekers in de laatste dertig jaar redelijk beheersbaar zijn en geen structureel opwaartse trend kennen’. De afgelopen tien jaar zou het aantal asielzoekers volgens hem gemiddeld zo’n 25.000 bedragen. Dus: ‘Het gaat dus niet om (…) om een aanzwellende en oncontroleerbare stroom’.

Hoe komt het volgens Lucassen dat we nu toch te maken hebben met een asielcrisis? Omdat, zo zegt hij, vooral VVD-gemeenten niet willen meewerken aan de opvang van asielzoekers. Als alle gemeenten in dezelfde mate aan de opvang van de asielinstroom willen meewerken is de opvangcrisis voorbij. Aldus Leo Lucassen.

Is er wel een asielcrisis?

De eerste vraag die na lezing van Lucassen opkomt is: hebben we nu een asielcrisis of een asiel-opvangcrisis? We hebben ons eerder afgevraagd hoe betrouwbaar was. Laten we dus eerst maar eens naar de cijfers kijken.

De eerste grote asielinstroom in Nederland was in de jaren 1990 als het gevolg van de burgeroorlog in Joegoslavië. Daarna ebde de asielstroom in het eerste decennium van deze eeuw weg. Met de Syrische burgeroorlog in 2015 kwam er weer een vloedgolf over de EU en Nederland heen. Het jaar 2015 liet met 57 duizend asielzoekers (inclusief nareizigers) een hoge piek zien. Daarna zakte de instroom tot zo’n 25 duizend gemiddeld.

Vanaf vorig jaar is de asielinstroom echter weer aanzienlijk. In 2021 stond de teller op bijna 35 duizend. Dit jaar met nog 11 weken te gaan staat de teller al op ruim 38 duizend asielzoekers. Met de huidige instroom van 1200 asielzoekers per week, gaan we naar een totale instroom dit jaar van bijna 52 duizend asielzoekers.

Als het tenminste bij 1200 asielzoekers per week blijft. Dit jaar begon met een instroom van 600 personen. Na ongeveer 20 weken was de instroom gestegen naar 900 personen. We zijn nu rond week 40 en er zijn al weken geweest dat de instroom 1500 personen bedroeg. Bij dat aantal wordt de totale asielinstroom dit jaar 55 duizend personen. Dit zijn ‘Syrische’ aantallen.

De hoge asielinstroom kan best eens structureel zijn

Het meest verontrustende aan deze hoge aantallen, is dat er geen duidelijke reden voor deze groei lijkt te zijn. Oorlogen, uitbuiting en armoede doen zich ‘als vanouds’ voor over de hele wereld – de vluchtelingen uit Oekraïne zijn als bekend niet in deze cijfers begrepen. Het lijkt er dus op dat migranten Nederland als een aantrekkelijk vestigingsland aan het ontdekken zijn. Voor deze migranten biedt het indienen van een asielverzoek in Nederland minstens de zekerheid dat men tot Nederland wordt toegelaten.

Als dus de hoge instroom van afgelopen jaar en dit jaar structureel blijkt te zijn, dreigt er wel degelijk een ‘aanzwellende en oncontroleerbare’ instroom. Er is dan dus geen sprake van een asiel-opvangcrisis, maar van een uit de hand lopende asielcrisis, waarvan het eind niet in zicht is.

Leo Lucassen probeert ons gerust te stellen door te ontkennen dat de asielcrisis structureel is. Mij heeft hij daar niet van overtuigd.

Hoe Nederland het GAB ondermijnt

Waarom Nederland zo aantrekkelijk is voor migranten, volgt uit wat Lucassen zelf schrijft. Volgens hem krijgen drie kwart van de asielzoekers in Nederland een verblijfsstatus. Dat betekent dat Nederland vergeleken met andere landen van de EU genereus is bij het toekenningenbeleid.

Volgens de Europese Commissie (EC) werd namelijk in 2021 in de EU aan ongeveer 50 procent van de asielzoekers bescherming verleend. Opvallend daarbij is dat de EC vermeldt dat ‘aanzienlijke verschillen in erkenningspercentages tussen de EU-landen het asielstelsel van de EU ondermijnen.’

Deze ondermijning wordt niet alleen veroorzaakt omdat strenge landen als Roemenië en Hongarije weinig asielzoekers een verblijfsstatus willen verlenen. Landen als Nederland en Duitsland brengen evengoed het EU-asielbeleid in gevaar door de aanzuigende werking die soepele toekenningen op de asielinstroom in de EU kunnen hebben (zie dit blog over Merkel).

Het GAB laat te veel interpretatieruimte aan de EU-lidstaten

Men vraagt zich misschien af hoe het mogelijk is dat de EU-lidstaten zulke verschillende erkenningspercentages kennen. De EU heeft immers een gemeenschappelijk asielbeleid waar alle EU-lidstaten aan gebonden zijn. Het probleem is echter dat de asielcriteria door de EU zo algemeen zijn omschreven dat iedere lidstaat daar zijn eigen strenge of soepele uitleg aan kan geven. Het gevolg is dat bijvoorbeeld Nederland en Duitsland per 100 duizend inwoners, respectievelijk, 141 en 178 asielaanvragen kent, terwijl die asielaanvragen in Hongarije en Roemenië, respectievelijk 0 en 47 bedroegen. 

Het kan daarom haast niet anders of de grote toeloop van asielzoekers in Nederland is het gevolg van de relatief grote kans dat men hier een verblijfsstatus krijgt.

De asielcrisis is een crisis van de EU, niet van de gemeenten…

De asielcrisis is daarom in eerste instantie een probleem van de EU en in tweede instantie een probleem van het Rijk dat niet in staat is gebleken voldoende strenge eisen voor een verblijfsstatus te formuleren. Gemeenten hebben hier part noch deel aan en er is dus ook geen duidelijke reden waarom gemeenten de asielopvangcrisis die het gevolg is van de asielcrisis zouden moeten oplossen.

Van de gemeenten wordt het spreekwoordelijke ‘dweilen met de kraan open’ gevraagd. Het is echter noodzakelijk dat eerst de EU de kraan minder ver openzet. De EU moet duidelijke, objectieve en selectieve criteria voor het recht op bescherming in de EU formuleren. Vervolgens zouden dan alle lidstaten, ook het Hongarije van Viktor Orban, gedwongen moeten worden mee te werken aan de uitvoering van het gemeenschappelijke asielbeleid.

… maar de EU gaat de asielcrisis niet oplossen

De kans dat de EU deze twee voorwaarden voor een houdbaar asielbeleid gaat invoeren, is echter vrijwel nul. Er is in de Europese Raad namelijk zo weinig overeenstemming over de toekenningscriteria dat EU-wetgeving daarover permanent geblokkeerd wordt. Daarnaast is het ijdele hoop te verwachten dat de ‘strenge’ landen in Oost-Europa bereid zullen zijn in meerdere mate dan nu asielzoekers op te nemen en een verblijfsstatus te verlenen. Deze landen laten zich niet dwingen.

Het asielbeleid is daarmee weer een triest voorbeeld van een mislukte vorm van centralisatie in de EU (zie hier andere voorbeelden). Centralisatie van het asielbeleid in de EU is noodzakelijk omdat nationaal asielbeleid grensoverschrijdende effecten kent. Een streng asielbeleid kan betekenen dat de asielinstroom zich verplaatst van de strenge lidstaat naar soepele lidstaten. Soepele toekenningen door een lidstaat kunnen op zichzelf weer een extra asielinstroom opwekken waar ook de strenge lidstaten dan mee te maken krijgen.

Ook VVD-Gemeenten proberen het onmogelijke

Omdat het op centraal EU-niveau niet mogelijk blijkt het gemeenschappelijke asielbeleid af te dwingen bij de lidstaten, krijgen op nationaal niveau gemeenten de onmogelijke taak opgelegd een niet-werkend asielbeleid te continueren.

Overigens, de gemeenten die niet willen meewerken aan deze onmogelijke taak zijn volgens Lucassen vooral VVD-gemeenten. We zijn natuurlijk direct in de cijfers gedoken en we hebben gekeken naar de steden met meer dan 100 duizend inwoners waar de VVD, D66 of GL de grootste partij zijn. D66 en GL zijn immers de meest asielvriendelijke politieke partijen in Nederland.

Je zou dus verwachten dat er een asielzoekerscentrum (azc) is in de steden waar zij het grootste zijn. Andersom is de VVD van de partijen de minst asielvriendelijke partij. In steden waar de VVD het grootste is, zou je dus minder snel een azc verwachten.

Wat blijkt: van de steden waar de VVD de grootste partij is, heeft 66 procent een azc. Men mag raden hoe hoog dat percentage bij de grote D66-steden is: ook 66 procent.  

Wynia’s Week is er twee keer per week, 104 keer per jaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!

Meer lezen over de migratie naar Nederland? Lees bijvoorbeeld de artikelen van Hans Roodenburg.