Met deze oude truc van Beatrix wordt de kabinetsformatie een fluitje van een cent

Bouwman
De kabinetsformatie van 1994 werd gered door de ‘Coup van Beatrix’.

Het gebeurde tijdens de campagne voor de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen van 29 november 1972. Locatie: Het Tehuis, een in 2005 gesloopt zalencomplex in het centrum van Groningen. Onder leiding van politicoloog en hoogleraar Isaac Lipschits en in aanwezigheid van een camerateam van de VARA-actualiteitenrubriek Achter het Nieuws kruisten de lijsttrekkers Joop den Uyl (PvdA) en Hans Wiegel (VVD) er de degens. Voor een luidruchtig publiek van liefst 2000 bezoekers, onder wie veel studenten. Maar ook, zo noteerde de verslaggever van het Nieuwsblad van het Noorden, de 18-jarige Jacqueline uit Hoogeveen: ‘Voor het eerst woonde Wiegels verloofde een dergelijk debat bij.’

Wiegel was uitzonderlijk goed op dreef en bereed enthousiast zijn favoriete stokpaardje: de gebrekkige financiële onderbouwing van Den Uyls plannen. Had zelfs PvdA-econoom Jan Pen niet onlangs geschreven dat het progressieve conceptregeerakkoord Keerpunt 1972 hem deed denken aan Sinterklaas? Voor de VVD-leider een prachtig inkoppertje. ‘Sinterklaas bestáát,’ sneerde Wiegel, wijzend naar Den Uyl. ‘Daar zit-ie, achter de tafel.’ Het is, meer dan een halve eeuw na dato, nog altijd een van de beroemdste oneliners uit onze politieke geschiedenis.

Shagrokers versus parelkettingen

Nee, van persoonlijke vijandschap tussen beide kopstukken was geen sprake. In 1973 vervroegde de kersverse premier Den Uyl zelfs het afleggen van zijn regeringsverklaring: zodat oppositieleider Wiegel zijn huwelijksreis niet hoefde uitstellen. Maar grotere politieke tegenpolen dan de PvdA van Den Uyl en de VVD van Wiegel bestonden niet. Logischerwijs hield niemand het in de jaren zeventig en tachtig voor mogelijk dat socialisten en liberalen samen zouden kunnen gaan regeren.

Niet alleen financieel-economisch waren er grote tegenstellingen, maar ook op het terrein van wat destijds ‘vredes- en veiligheidsbeleid’ werd genoemd. Kort en goed: bij de PvdA domineerden atoompacifistische sentimenten, terwijl de VVD uitgesproken pro-Amerikaans en pro-NAVO was. En dan was er nog een culturele kloof: de PvdA was de partij van vakbondsleden, huurders en shagrokers, terwijl de VVD werd geassocieerd met dixieland, bitterballen en parelkettingen.

Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994 – Den Uyl was inmiddels opgevolgd door Wim Kok en bij de VVD stond Frits Bolkestein aan het roer – werd niettemin een poging gedaan om beide partijen samen met D66 een ‘paars’ kabinet te laten formeren. Ook omdat het CDA een historisch verlies had geleden (min 20 zetels) leek dat deze keer wat minder ongepast.

De sfeer tijdens de onderhandelingen was niet al te best. D66-aanvoerder Hans van Mierlo vond Kok ‘op z’n hoede’ en ‘korzelig’, Bolkestein op zijn beurt typeerde Van Mierlo als ‘breedsprakig’ en Kok als ‘nurks’: ‘Hij draait hier een moertje aan en daar een schroefje. Maar over fundamentele ingrepen in bijvoorbeeld de sociale zekerheid is met Kok niet te praten.’

Geen gefröbel, maar maatregelen van formaat

Na anderhalve maand soebatten moesten de drie partijen concluderen dat paars er niet in zat. Het lag eraan, zei Bolkestein, dat liberalen en sociaaldemocraten fundamenteel verschillend denken over de overheid. ‘Ik wil geen gefröbel, maar maatregelen van formaat. Als ik nu de schuld krijg, laat mij dat koud. Bij de keuze tussen paars en een goed beleid kiest ik voor een goed beleid.’ Kok protesteerde. Bolkestein wilde volgens hem slechts problemen oplossen ‘door af te spreken dat mensen met een sociale uitkering vier jaar lang op nul blijven staan’.

De formatie was terug bij af. Andere opties dan paars lagen moeilijk: het CDA wilde geen centrumlinkse combinatie met PvdA en D66 aan een meerderheid helpen en D66 voelde er niks voor om een centrumrechtse coalitie met CDA en VVD mogelijk te maken. Een patstelling van jewelste, waardoor de politiek ‘volstrekt ongeloofwaardig’ werd, waarschuwde PvdA-informateur Herman Tjeenk Willink in zijn afsluitende persconferentie.

De verlossende zet kwam vervolgens van koningin Beatrix. Ze ontbood Kok op het paleis en gaf hem na een langdurig gesprek de opdracht op zo kort mogelijke termijn een ‘regeringsprogramma op hoofdlijnen’ op te stellen en dat vervolgens voor te leggen aan de Tweede Kamerfracties van PvdA, CDA, VVD en D66. ‘Teneinde vervolgens te kunnen vaststellen welk kabinet kan worden gevormd, dat kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met de volksvertegenwoordiging.’

Eérst een programma en pas daarna de meest geschikte coalitie in elkaar steken: het leek sterk op de aanpak van KVP-informateur Carl Romme bij de kabinetsformatie van 1963, misschien dat Beatrix zich dat herinnerde. Uiteraard mocht uitgesloten worden geacht dat Kok een programma zou gaan schrijven voor een PvdA-loze coalitie – in die zin was het een politiek gevoelige manoeuvre van de majesteit. Als de ‘Coup van Beatrix’ ging haar interventie de geschiedenisboekjes in.

Effectief was het wel. Want na negentien dagen reken- en schrijfwerk in de ministerskamer van het Eerste Kamergebouw presenteerde informateur Kok een ‘proeve van een regeringsprogramma of hoofdlijnen’. Uit de reacties maakte hij op dat de tekst, vooral als het ging om het intact laten van hoogte en duur van de sociale uitkeringen, bij het CDA op meer reserves stuitte dan bij de VVD. Dat schiep de zo gewenste duidelijkheid: de christendemocraten vielen nu definitief weg uit het formatiespel. Een maand later, op 22 augustus 1994, stond er alsnog een paars kabinet op de trappen van paleis Huis ten Bosch.

2024 lijkt op 1994

Eérst een programma en pas daarna de meest geschikte coalitie in elkaar steken: zou dat ook in 2024 een procedé kunnen zijn voor de formatie? De stemming in Den Haag lijkt, net als dertig jaar geleden, erg wisselvallig, partijen weten, net als toen, vooral heel goed wat ze níet willen en wederom wordt er gewaarschuwd dat de politiek ‘volstrekt ongeloofwaardig’ dreigt te worden.

Omdat het staatshoofd geen rol van betekenis meer speelt in het formatieproces, is een koninklijke coup als in 1994 nu uitgesloten. Maar natuurlijk kan ook de Tweede Kamer op enig moment een informateur aanstellen met de taak een ‘proeve van een regeringsprogramma of hoofdlijnen’ te schrijven. Dertig jaar geleden kwam er dankzij die werkwijze een kabinet met een nog niet eerder vertoonde samenstelling. Dat is precies de klus die ook nu moet worden geklaard.

Roelof Bouwman is columnist en adjunct-hoofdredacteur van Wynia’s Week. Hij schrijft over politiek, geschiedenis en media.

Wynia’s Week is jarig! Bent u al donateur? Doneren kan op verschillende manierenHartelijk dank!