De meeste Nederlanders willen geen excuses voor de slavernij, maar die komen er waarschijnlijk wel

CoendeJong 16-7-22_aanvulling Coen
Keti Koti-festival in Amsterdam

Het kabinet-Rutte denkt na over de vraag of excuses aanbieden voor de Nederlandse rol in de slavernij gepast is. Op 1 juli 2022, op de dag van de jaarlijkse herdenking van de afschaffing van de slavernij, zei premier Mark Rutte: ‘Er zijn allerlei studies gedaan, daar moet het kabinet nog op reageren. En ik verwacht dus dat ook vanuit het kabinet een volgende stap gezet gaat worden. Mogelijk nog zelfs dit jaar.’

Drijvende krachten achter het mogelijk aanbieden van excuses zijn vooral politici van D66 en GroenLinks, enkele historici en belangengroepen van Caribische Nederlanders. Een steeds terugkerend argument uit die kring is dat het slavernijverleden doorwerkt in maatschappelijke ongelijkheid in het heden.

Spijtbetuigingen waren er al eerder, excuses nog niet

Belangengroepen van Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders vragen al decennia om officiële excuses van de Nederlandse regering voor de trans-Atlantische slavernij. Op de antiracisme-conferentie van de Verenigde Naties in Durban in 2001 had toenmalig minister Roger van Boxtel (D66) al wel ‘diepe spijt, neigend naar berouw’ betuigd over het Nederlandse aandeel in slavenhandel en slavernij. In Durban vroegen de gezamenlijke Afrikaanse landen overigens om 770 miljard ter compensatie voor de slavernij.

Toen VVD-minister Rita Verdonk – geen voorstander van excuses – in 2005 kwam spreken bij de herdenking van de afschaffing van de slavernij liepen de emoties hoog op en waren keelsnijgebaren en luid gejoel vanuit het publiek haar deel. In 2013 betuigde vicepremier Lodewijk Asscher (PvdA) tijdens de herdenking namens de regering-Rutte2 wel ‘spijt en diep berouw’ over de slavernij, maar sprak geen excuses uit.

Gemeente Amsterdam dringt voor

Amsterdam was de eerste Nederlandse gemeente die aangaf excuses te overwegen, onder impuls van GroenLinks en D66. De Amsterdamse CDA-er Boomsma noemde het voornemen tot excuses van de gemeente Amsterdam een ’polariserende misvatting’ die dreigt ‘de samenleving te splitsen in slachtoffers en onderdrukkers, op basis van huidskleur’.

Minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren van D66 nam op 1 juli 2019 een voorschot op excuses: ze schreef aan de Tweede Kamer dat de Nederlandse regering de jaarlijks herdenking bij het Nationaal Monument Nederlands Slavernijverleden ging financieren – tot dan was dit een particulier initiatief van slavernij-instituut NiNsee – en kondigde aan een maatschappelijke dialoog te openen over de vraag of er excuses moesten komen

Regeringspartijen D66 en de ChristenUnie pleitten op 1 juli 2020 in de Tweede Kamer al concreet voor excuses. De beide partijen kregen geen meerderheid. CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma zei: ‘Ik ben zelf niet overtuigd van de noodzaak om na zo lang, na 150 jaar, met excuses te komen.’

Ollongren bestelt rapport….

Op 1 juli 2020 kreeg het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden van Ollongren opdracht de kwestie van de excuses te gaan onderzoeken. Ollongren beloofde een objectief onderzoekstraject: ‘De leden van het Adviescollege Dialooggroep slavernijverleden handelen niet op last of ruggenspraak van een bepaalde achterban.’ Naast voorzitter (en oud PvdA-lid) Dagmar Oudshoorn bestond het College onder andere uit oud-voetballer Edgar Davids en rapper Typhoon.

…..en ontvangt voorspelbare aanbevelingen

De ‘Dialooggroep’ bracht een jaar later op 1 juli 2021 het verslag Ketenen van het Verleden uit, met het advies dat ‘excuses gemaakt moeten worden door het hoogste orgaan, dat wil zeggen premier, koning, en parlement’ en dat de regering ‘de bereidheid uitspreekt om dit historisch onrecht zoveel mogelijk te herstellen’. 1 juli moest een nationale herdenkingsdag worden. Aan de slavernij verbonden beelden, monumenten, gebouwen en straatnamen moesten plaatsmaken voor ‘gedeelde symbolen’.

De Dialooggroep vroeg ook om ‘een structureel intersectioneel programma ter bestrijding van discriminatie en racisme waaronder institutioneel racisme en etnisch profileren’, te betalen uit een Koninkrijksfonds ‘van passende, respectvolle omvang’. Met daarbij een leidende rol voor belangenorganisaties van Caribische Nederlanders als NiNsee, Black Archives, Nederland Wordt Beter, Control-Alt-Delete, Black Achievement Month en Musea Bekennen Kleur.

Eenzijdigheid

Kritiek was er ook. NRC schreef op 21 oktober 2021 op basis van interne documenten van Ollongrens eigen ministerie: ‘Sommige leden van de commissie waren vooringenomen en het werk is gehaast en rommelig verlopen.’ Ambtenaren van Ollongren merkten dat ‘enkele leden een duidelijk stempel op de groep [lijken] te drukken en voor willen sorteren op de uitkomsten van de dialoog’.

De Dialooggroep praatte bovendien voornamelijk met belangenorganisaties van Caribische Nederlanders, en met de wethouders Rutger Groot Wassink van Amsterdam (GroenLinks) en Bert Wijbenga (VVD) van Rotterdam. De beloofde maatschappelijke dialoog bestond uit praatsessies in samenwerking met hoofdstedelijk debatcentrum Pakhuis de Zwijger, commercieel bureau IZI Solutions (de organisatie achter actiegroep Control-Alt-Delete die de politie steeds beschuldigt van racisme) en De Goede Zaak (een stichting die zich ‘de bondgenoot van progressief Nederland’ noemt en onder andere geld ontvangt van de Stichting Democratie en Media).

Ollongren voelt urgentie

Ondanks de kritiek sprak opdrachtgever Ollongren tijdens de herdenking op 1 juli 2021 bij het Keti Koti Monument in Amsterdam lovende woorden over het werk van de Dialooggroep: ‘Deze adviezen zijn belangwekkend en niet mis te verstaan. Daar kunnen we niet omheen. Ze sluiten aan bij de urgentie die ik voel.’

Wat is woke aan slavernijdiscussie?

Objectief gezien is er weinig mis met het idee excuses aan te bieden voor onrecht uit het verleden. ‘Regering moet spijt betuigen voor slavernij’ schreef historicus Geerten Waling op 16 september 2021 in Elsevier Weekblad. De Nederlandse staat was immers vanaf 1815 verantwoordelijk voor het bestaan van slavernij op Nederlands grondgebied.

In de discussie over excuses voor de slavernij komen echter alle verstorende elementen terug die standaard opduiken in ‘woke’ social justice-discussies. Veel voorstanders van excuses hanteren een alles overkoepelend verhaal van onderdrukking en kolonialisme van ‘mensen van kleur’ door ‘witte mensen’. Ten tweede trekken voorstanders een directe lijn van de situatie vóór 1873 naar het heden: alles wat ‘mensen van kleur’ anno 2022 in de weg zit – afwijzingen bij sollicitaties, de politie die preventief fouilleert – hangt uiteindelijk samen met de slavernij. Ten derde bestaat er ‘wit daderschap’ en daarmee ‘witte’ schuld.

Strijd om het dominante historische verhaal

Prominent vertegenwoordiger van de social justice-benadering van geschiedschrijving is historicus (en voormalig activist van de Trotskistische Internationale Socialisten) Karwan Fatah Black van de Universiteit Leiden. ‘Het dominante verhaal over slavernij is nog pijnlijk koloniaal’ zei hij op 2 december 2021 tegen De Correspondent. Nederland zou ten onrechte doen alsof de slavernij een tijdelijke historische dwaling van de Europeanen was in een wereld waarin slavernij overal voorkwam.

Fatah Black beweert juist: ‘De trans-Atlantische mensenhandel was vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw uniek wat betreft schaal en raciale ordening’. De opvatting dat westerse landen als enige uit eigen beweging zijn overgegaan tot afschaffing van de slavernij is volgens hem ‘westerse zelfoverschatting’.

Dat discussies over het slavernijverleden in Nederland moeizaam verlopen komt omdat ‘mensen zich soms nog identificeren met de eigenaren van toen’. Op 28 november 2021 zei Fatah Black tegen Trouw: ‘Wie het waagt te beweren dat er continuïteit is tussen het verleden van slavernij en het heden krijgt de wind van voren.’

Steeds dezelfde club historici die onderzoek doet

Voor onderzoek naar het slavernijverleden kloppen gemeenten en instanties als de DNB vaak aan bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis van directeur Leo Lucassen. De communis opinio binnen dat instituut is dat de slavernij in de tweede helft van de 18e eeuw de kurk was waarop de Nederlandse economie dreef, zoals Pepijn Brandon – net als Fatah Black voormalig lid van de Internationale Socialisten – op 25 juni 2019 uiteenzette tegen NRC. Brandon veegde in dat interview in één zin al het tot dan toe gepubliceerde onderzoek over de slavernij van tafel. ‘Er is lang gedaan alsof de slavernij nauwelijks van belang was voor de Nederlandse economie.’

De emeritus-hoogleraren Piet Emmer – de meest gelezen Nederlandse historicus op het terrein van de slavernij – en Henk den Heijer schreven in de Groene Amsterdammer op 3 oktober 2019 dat de onderzoeken van het IISG naar de winstgevendheid van de slavernij weinig nieuws opleveren. ‘Onderzoek hiernaar is al decennia gaande. Een eerdere schatting ging uit van drie à vier procent van het bbp en dat blijkt na nauwkeurig onderzoek circa vijf procent te zijn. Dat is meer dan gedacht, maar om te beweren dat Atlantische slavernij de kurk was waarop de Nederlandse economie dreef is absurd.’

Schuldbewuste bedrijven

ABN-Amro gaf recent het IISG de opdracht het verleden van hun voorgangers Hope & Co en Mees & Zonen onder de loep te leggen. Als aanleiding noemde ABN-Amro de Black Lives Matter-protesten uit 2020 en het verslag van het College Dialooggroep Slavernijverleden. Het onderzoeksteam, onder leiding van Pepijn Brandon, concludeerde dat de rol van de voorgangers van ABN-Amro bij de slavernij ernstiger was dan gedacht.

ABN-Amro tekende hierna een ‘Convenant Social Impact’ met de Gemeente Amsterdam, met afspraken over stage- en opleidingsplekken bij de bank, schuldhulpverlening en het lokaal inkopen van producten en diensten in Amsterdam-Zuidoost.

Als particuliere bedrijven als ABN-Amro de schuld op zich willen nemen van gedragingen van hun voorgangers en daar iets voor willen terugdoen is dat hun eigen zaak. Maar wilden de directieleden van ABN-Amro spontaan in hun eigen verleden duiken of voelde de beursgenoteerde en internationaal opererende bank zich door de politiek onder druk gezet om met een publieke aflaat te komen?

De Nederlandsche Bank

Ook De Nederlandsche Bank liet zijn verleden besnuffelen door historici van IISG, ditmaal onder leiding van Karwan Fatah Black. De conclusie in hun rapport Dienstbaar aan de Keten was dat de DNB vanaf 1814 aan slavernij gerelateerde economische activiteiten faciliteerde en financierde. Ook spanden kopstukken van de DNB zich in om afschaffing van de slavernij te voorkomen.

DNB zette na publicatie van het onderzoek schuldbewuste teksten online, zegde geld toe voor maatschappelijk projecten die de doorwerking van het slavernijverleden moeten helpen verminderen en kondigde aan de eigen organisatie diverser en inclusiever te gaan maken. Als sluitstuk sprak directeur Klaas Knot namens DNB publieke excuses uit bij de herdenking van de afschaffing van de slavernij in Amsterdam op 1 juli 2022.

Systeemverandering

Zodra aan één conditie is voldaan verschuiven de doelpalen meestal direct. Voorzitter Linda Nooitmeer van het slavernij-instituut NiNsee zei direct na de knieval van Knot: ‘Excuses mogen niet de spiegeltjes en kraaltjes van de 21ste eeuw worden. Het doel is historisch besef dat moet leiden tot gedragsverandering en, uiteindelijk, systeemverandering.’

Burgemeester Femke Halsema zei dat in het huidige Nederland ‘allerlei sporen van het koloniale systeem van vernedering, overheersing en superioriteit’ bestaan. ‘Armoede komt onevenredig vaak voor onder kinderen van kleur. Dezelfde kinderen krijgen, ook bij bewezen talent en intelligentie, te vaak een te laag schooladvies.’ Het overgrote deel van alle Nederlanders ‘van kleur’ zijn overigens geen nazaten van slachtoffers van de trans-Atlantische slavenhandel.

Halsema onder vuur

Op 1 juli 2021 had Halsema namens Amsterdam al excuses aangeboden voor de betrokkenheid van het stadsbestuur bij de slavernij. Halsema zei er destijds wel bij dat ‘geen enkele nu levende Amsterdammer schuld heeft aan het verleden’ en bood de excuses niet aan namens de Amsterdammers.

De Amsterdamse oud-wethouder Hannah Belliot had op 29 juni 2019 nog tegen NRC gezegd dat het Amsterdamse stadsbestuur met excuses zou toegeven aan ‘emotionele chantage’ door activisten ‘die niet de hele gemeenschap vertegenwoordigen’.

Het inzicht van Belliot hing boven de markt toen Halsema in mei 2022 een officieel bezoek bracht aan Suriname. De Telegraaf meldde dat de burgemeester in de Surinaamse pers de wind van voren kreeg omdat na de excuses geld achterwege bleef. ‘Excuses zijn ‘onlosmakelijk verbonden’ met herstelbetalingen’, beweerde Armand Zunder van de Nationale Repararatiecommissie van Suriname. Zunder had in 2010 in zijn boek Herstelbetalingen beweerd dat Nederland als geheel aan Suriname een bedrag van maximaal 379 miljard euro verschuldigd is.

Een gesprek is niet de bedoeling

Alle zalvende teksten van burgemeesters, ministers en bankdirecteuren ten spijt willen de belangenorganisaties simpelweg dat in het hier en nu hun eisen worden ingewilligd. Mitchell Esajas – actief in allerlei belangengroepen als The Black Archives, Urban Collective en Kick Out Zwarte Piet – zei op 29 mei 2019 tegen NRC: ‘We smeken niet om excuses, we eisen ze.’ Herstelbetalingen waren volgens Esajas onontkoombaar.

In de RTL-talkshow van Humberto Tan op 1 juli 2022 zei minister van Justitie Dilan Yeşilgöz-Zegerius van de VVD dat het kabinet de kwestie van excuses nog bespreekt, waarop NOS-journaliste Simone Weimans uitriep ‘wat valt er dan nog te bespreken?’. Weimans was eerder in de uitzending door Tan uitgebreid in het zonnetje gezet vanwege haar optreden in het televisieprogramma Verborgen Verleden bij de NPO waarin ze op zoek ging naar haar wortels in Suriname en in huilen uitbarstte over het slavernijverleden.

Andere visies zijn ongewenst

Ook de woke-historici houden niet van tegenspraak. Fatah-Black verwijt in zijn Boek Slavernij en Beschaving. Geschiedenis van een paradox uit 2021 zijn collega-historici Emmer en Den Heijer dat ‘zij voedsel geven aan Baudet en andere radicale politici’. Hun werk zou ‘onaangename raciale connotaties’ hebben.

Emmer en Den Heijer zien op hun beurt Fatah Black als een activist die geen kritische distantie betracht, zelf niet met nieuw bronnenonderzoek komt en zich specialiseert in ‘mediaoptredens en twitterberichten voor gelijkgestemden’ – zoals Den Heijer het op 1 december 2021 uitdrukte in Trouw.

Ongewenste historici

De relativerende en vrij afstandelijke historische benadering van Piet Emmer leidt regelmatig tot emotionele reacties. NOS-verslaggever Gerry Eickhof zei in een lang persoonlijk interview met de Volkskrant op 31 juli 2020 dat ‘het voelde als een klap in zijn gezicht dat de NOS in een online-artikel de racistische hoogleraar Piet Emmer citeerde, die vindt dat de slavernij wel meeviel’.

In 2019 betichtte een medewerkster van het Chief Diversity Office van de Universiteit van Amsterdam historicus Gert Oostindië – destijds directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde die voor de gemeente Rotterdam het slavernijverleden van de stad aan het onderzoeken was – van het bagatelliseren van de slavernij. Onderzoek naar de slavernij kon het beste exclusief plaatsvinden door ‘kritische Afro-Caribische mensen die dekoloniaal onderzoek doen, zoals The Black Archives’.

In de Verenigde Staten is de toenemende politisering van onderzoek naar de slavernij al zichtbaar. John McWorther beschrijft in zijn boek Woke Racism uit 2020 hoe het 1619-project van New York Times-journaliste Nikole Hannah-Jones de theorie de wereld in hielp dat de Amerikaanse revolutie uitbrak omdat de slavenhouders vreesden dat de Britten de slavernij gingen afschaffen. Die theorie is door serieuze historicus breed afgewezen, maar Hannah-Jones kreeg sterrenstatus in de Amerikaanse media en haar critici kregen racismebeschuldigingen om de oren. 

Wat vinden Nederlanders?

I&O Research onderzocht in januari 2021 in opdracht van dagblad Trouw hoe Nederlanders denken over excuses voor het slavernijverleden. 56 procent van de Nederlanders vond de rol van Nederland in het slavernijverleden ernstig tot heel ernstig.

Slechts één op drie (31 procent) van de autochtone Nederlanders vond dat Nederland als land excuses moet maken, tegen 70 procent van de Surinaams-Antilliaanse Nederlanders. 61 procent van de autochtone Nederlanders vond dat je geen excuses voor de acties van vorige generaties kunt maken.

Excuses zonder waarde?

Nationale excuses voor de slavernij zullen er, met voorstanders D66 en ChristenUnie in de regering en GroenLinks en PvdA als ‘gedogers’, waarschijnlijk gaan komen. Voorstanders als Ollongren en Halsema hebben de afgelopen jaren het pad naar nationale excuses geëffend via rapporten, dialooggroepen, het belangrijk maken van actiegroepen van Caribische Nederlanders en sterk moraliserend historisch onderzoek. De voorstanders leggen daarbij steeds een rechtstreekse koppeling tussen het slavernijverleden en (vermeende) maatschappelijke ongelijkheid in het heden.

Veel Nederlanders zijn geen voorstander van nationale excuses en het onderwerp leeft amper buiten de bubble van politieke partijen, de NPO en gesubsidieerde belangengroepen. Dat roept de vraag op wat de maatschappelijke waarde van eventuele excuses zal zijn.

Coen de Jong is schrijver van het indringende boek ‘Dwingeland. Orwell in de polder’, dat afgelopen zomer verscheen. ‘Dwingeland’ kost 20 euro en is overal verkrijgbaar, zoals HIER (geen verzendkosten). Veel leesplezier!