Hoezo eist de rechter bij luchtkwaliteit de zekerheid dat het risico nul is? Die regel geldt toch ook niet bij de vestiging van azc’s?

Het voorzorgsbeginsel is een van de dingen die we niet genoeg haten. Het is een wolf in schaapskleren die pretendeert het beste met ons voor te hebben, maar de deur open zet voor milieu-extremisten en willekeur in het overheidsbeleid.
Nederland is een in principe beschaafd land waar de overheid een heel stelsel van instanties, deskundigen en procedures heeft opgetuigd om risico’s te beoordelen en daar normen voor op te stellen. Je kunt het zo gek niet bedenken of er is wel een norm voor. Voor het bakken van friet, voor allerlei stoffen in het milieu, voor luchtverontreiniging, voor straling, voor de rubbertegels in speeltuinen. Dat kan leiden tot discussie en klachten over de alles bedillende overheid, maar in principe is er niets mis mee dat de overheid normen opstelt om de veiligheid van burgers te waarborgen.
We moeten er dan wel vanuit gaan dat de natuurwetten in Nederland gelijk zijn aan die in de rest van de wereld, en dat Nederlanders geen aparte ondersoort van Homo sapiens zijn met unieke overgevoeligheden. Met andere woorden: normen moeten wetenschappelijk onderbouwd zijn.
‘Bezorgde burgers’
Daarom sluiten Nederlandse normen aan bij normen die in de hele Europese Unie gelden. Neem als voorbeeld bestrijdingsmiddelen in de landbouw: elk EU-land heeft een eigen beoordelingsinstantie, maar als een bestrijdingsmiddel in één land de hele beoordelingsprocedure heeft doorlopen en is toegelaten, mag dat middel in de hele EU gebruikt worden. Ook de Nederlandse beoordelingsinstantie CTGB heeft dat mandaat (de recente herbeoordeling van glyfosaat is wegens alle opgeklopte ophef daarover gedaan door vier EU-landen, waaronder Nederland, waarna de hernieuwde toelating geldt voor de hele EU).
Keurig geregeld, toch? Maar dan heeft u geen notie van wat Nederlandse lokale bestuurders en rechters tot hun mandaat rekenen. Onlangs bepaalde het gerechtshof in Den Bosch dat een leliekweker op grond van het voorzorgsbeginsel eigen onderzoek had moeten doen naar de gevaren van de door het CTGB toegelaten bestrijdingsmiddelen die hij gebruikte. Deze kweker hield zich aan alle milieuwetten, en deed in overleg met de buurt zelfs meer dan dat, maar voor de onvermijdelijke, onverzoenlijke actiegroep van ‘bezorgde burgers’ was dat niet genoeg. De rechter ging mee in hun eisen, die erop neer komen dat de leliekweker zijn bedrijf niet kan voortzetten. Het voorzorgsbeginsel komt erop neer, dat alles wat je kunt verzinnen waarvan ‘niet op voorhand kan worden uitgesloten’ dat het een negatief effect heeft, voldoende reden is om iets te verbieden.
Het zijn niet slechts actiegroepen die hun eigen hoogsensitieve normen wensen te stellen. Volgens berichtgeving in De Telegraaf van deze week kregen de GGD Gelderland-Midden en de gemeente Ede het voor elkaar om de gastouderopvang voor kinderen aldaar onmogelijk te maken wegens te veel fijnstof in de lucht.
Hou ten eerste in gedachte, dat er naar goed Nederlands gebruik helemaal geen fijnstofmetingen zijn gedaan in Ede; de hele heisa is weer gebaseerd op het beruchte stikstof-rekenmodel Aerius dat in landbouwgebieden rond Ede op een verhoogde concentratie ammoniak uitkomt, en ammoniak is een gas dat in theorie de vorming van fijnstof bevordert.
Niettemin zit deze berekende concentratie fijnstof ruim onder de Nederlandse en Europese norm van 25 microgram per kubieke meter, dus wat is het probleem? Het probleem is het activisme van de GGD Gelderland-Midden, die zijn negatieve advies over gastouderopvang in Ede, op grond van het voorzorgsprincipe, baseert op een norm van 5 microgram per kubieke meter. Dat is zelfs nog strenger dan de voorgenomen aanscherping van de Europese fijnstofnorm per 2030, 10 microgram.
Absurde situatie
De gemeente Ede volgde dit advies (let wel: een advies, ze hadden dit naast zich neer kunnen leggen), en zo ontstaat de absurde situatie, dat de lucht in Ede te ongezond is voor andermans kinderen in een gastouderopvang, maar gezond genoeg voor de eigen kinderen van die gastouders, en ook gezond genoeg voor alle andere kinderen in dezelfde woonwijk. Het gastouderbureau vocht de beslissing van de gemeente Ede aan bij de rechter, en die pruttelde wel wat over onzorgvuldige voorbereiding en onvoldoende motivering, maar liet het besluit in stand.
Dit is geen incident, en het creëert ook een precedent voor elke lokale overheid die deugpunten wil scoren met eigen, strengere milieunormen. Binnen de bebouwde kom is de maximumsnelheid 50 kilometer per uur, maar het is begrijpelijk dat een gemeente, afhankelijk van de lokale situatie, mag bepalen waar die maximumsnelheid omlaag moet naar 30 kilometer per uur. Maar hoe bestaat het, dat de landelijke overheid toelaat dat gemeentes eigen normen instellen voor luchtkwaliteit?
Het eind is zoek als elke GGD en elke gemeente zelf mag verzinnen waarvan ‘niet op voorhand kan worden uitgesloten’ dat dit enig effect op mens of natuur heeft (al weten we op voorhand wel zeker dat die effecten onmeetbaar klein zijn).
Onaanvaardbaar risico
Zullen we dat voorzorgsprincipe ook eens toepassen op het vestigen van een azc in een woonwijk? Asielzoekers van bepaalde etnische herkomsten, zoals Afghanen en Somaliërs, plegen tien à twintig keer vaker ernstige zedendelicten dan autochtonen. Weliswaar is zelfs die sterk verhoogde kans nog klein, want zulke extreme delicten zijn gelukkig heel zeldzaam. Niettemin kan ‘niet op voorhand worden uitgesloten’ dat het plaatsen van tientallen asielzoekers uit zulke herkomstlanden in of nabij een woonwijk zal leiden tot een verkrachting of lustmoord in die wijk. Op grond van het voorzorgsprincipe zou een rechter dus moeten besluiten dat zo’n azc een onaanvaardbaar risico oplevert, en verboden moet worden.
Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!