Leo Lucassen en de grenzen van een eerlijk debat

SteijeHofhuis 4-10-25
Leo Lucassen. Beeld: universiteitleiden.nl

Door Steije Hofhuis*

Zaterdag 19 september schreef ik een opinieartikel in NRC waarin ik onder meer professor Leo Lucassen bekritiseerde. Samen met zijn broer professor Jan Lucassen reageerde hij afgelopen zaterdag 27 september. Het is mooi dat ze de moeite nemen voor een tegenstuk, maar de manier waarop ze dat doen, voldoet niet aan basale normen van een serieus debat.

Hun reactie leunt zwaar op stropopredeneringen. Zo zou ik de structurele discriminatie van Joden tot 1796 als verstandig beleid hebben gekwalificeerd en suggereren dat Joden erop uit waren de staatkundige eenheid te ondermijnen. Vanuit die toeschrijving concluderen de Lucassens vervolgens dat ik met dezelfde logica de oproep van Geert Wilders zou moeten toejuichen om de burgerrechten van moslims in te perken.

Ongegronde suggesties

Deze redenering mist elke grond. Mijn stuk beschreef de vroegere discriminatie van Joden en benoemde het expliciet als vooruitgang dat dergelijke omgangsvormen met migranten zijn losgelaten. De verwijzing naar bedreiging van de staatkundige eenheid kwam niet van mij, maar was een historische beschrijving van hoe Hugo de Groot in de 17de eeuw over deze kwestie dacht. En in een ander recent NRC-opiniestuk heb ik juist uitdrukkelijk het pleidooi van Wilders tegen burgerrechten voor moslims verworpen.

Iets soortgelijks geldt voor hun verwijt dat ik de racistische motieven achter vroegere Amerikaanse immigratierestricties zou hebben weggelaten. In werkelijkheid heb ik die in een zeer recent NRC-opiniestuk – mijn laatste stuk verwees er ook al naar – expliciet verwerpelijk genoemd: ‘Vroegere Amerikaanse beperkingen kenden uitgesproken racistische motieven.’ Leo Lucassen was daarvan op de hoogte, want hij schreef destijds op LinkedIn dat ik dit erkende. Waarom dan nu de suggestie dat ik dit niet onderken?

De Lucassens verwijten mij ook een gebrekkige kennis van de Gouden Eeuw, met name waar het gaat om de positie van Joodse en lutherse migrantengemeenschappen. Ze schrijven: ‘Voor zijn bewering dat joden pas een synagoge mochten bouwen bij bewezen goed gedrag en dat lutheranen in toom gehouden moesten worden, ontbreekt ieder historisch bewijs.’ Ik had eerst ‘mijn huiswerk veel grondiger moeten doen’.

Maar specialistische literatuur is hier duidelijk. Over de bouw van de befaamde Portugese synagoge in Amsterdam schrijft de Cambridge Companion to the Dutch Golden Age (2018, p.228): ‘the city governments eventually approved repeated petitions to build a synagogue in which the Jewish congregation convincingly argued that they were a peaceable community and contributed to Dutch prosperity.’ Tolerantie was geen recht, maar een gunst die werd verleend bij gebleken goed gedrag. Dezelfde Companion stelt op p.214: ‘Congregations of Jews, Mennonites, and Lutherans, especially across Holland, found themselves finally being given the permission to secure permanent places of worship, provided of course that they did not intrude upon public order.’

De houding tegenover de lutheranen

Bij lutheranen zien we wel degelijk het door mij besproken patroon van het verkennen van grenzen. In 1604 riepen enkele lutheranen in Amsterdam de hulp in van de Hamburgse predikant Philipp Nicolai, nadat hun leer fel was aangevallen door een calvinistische dominee. Nicolai schreef een pamflet waarin hij het calvinisme met de Turkse religie vergeleek en de Amsterdamse bestuurders eeuwige verdoemenis voorspelde als zij de lutheranen niet tegemoetkwamen.

Toen het pamflet in de stad werd verspreid, liet het stadsbestuur exemplaren in beslag nemen en werden lutherse diensten verboden. Pogingen om toch bijeen te komen, werden verstoord en uiteengejaagd; verschillende lutherse leiders werden uit de stad verbannen. Pas na diplomatieke bemiddeling van de (lutherse) Deense koning werd er geleidelijk weer meer toegestaan. In de decennia daarna moesten lutheranen in onder meer Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Alkmaar in aanbouw zijnde kerken weer afbreken, omdat ze te opzichtig waren of zonder toestemming gebouwd. In Leiden in 1642 moest de inscriptie ‘hier is de poort van de hemel’ bij de ingang van een kerk worden verwijderd; in Haarlem gebeurde hetzelfde.

Een terugkerend patroon

Kortom: de reactie van de Lucassens is geen serieuze inhoudelijke weerlegging. Hun stropopredeneringen en karikaturen ontnemen de lezer de mogelijkheid om zich eerlijk met de argumenten bezig te houden. De kern van mijn betoog – de huidige omgang met immigratie en culturele diversiteit is een nog nooit vertoond experiment met grote risico’s – komt niet aan bod.

Wie de reactie van de Lucassens leest, zou kunnen denken dat dit een ongelukkig incident is. Maar het past in een terugkerend patroon in de manier waarop Leo Lucassen publieke debatten voert.

Lucassen volhardt in fouten

Een opinieartikel van Michiel Leezenberg in de Volkskrant gebruikte een gefingeerd citaat waarin Maarten Boudry de islam ‘typisch onveranderlijk’ zou hebben genoemd. Lucassen nam dit onjuiste citaat over in zijn kritiek op Boudry op Twitter. Hoewel de Volkskrant de fout later corrigeerde, weigerde Lucassen een rechtzetting, ondanks herhaaldelijk verzoek van Boudry. Het verspreiden van gefingeerde citaten om iemand in diskrediet te brengen werd daarmee feitelijk gelegitimeerd.

Een bekend voorbeeld is de aanval die Leo Lucassen samen met migratieonderzoeker Hein de Haas in de Volkskrant richtte op een interview met Jan van de Beek. Van de Beek werd daarin neergezet als een feitenvrije politieke stemmingmaker. Achteraf bleek echter dat juist bij de empirische conflictpunten de fouten bij Lucassen en De Haas lagen. De Haas verwijderde het stuk van LinkedIn en trok zich sindsdien grotendeels terug uit het publieke debat. Lucassen blijft echter op dezelfde manier te werk gaan.

Na de moord op Lisa uit Abcoude deelde Van de Beek cijfers over de oververtegenwoordiging van bepaalde nationaliteiten bij seksuele misdrijven. Lucassen reageerde op Bluesky met de beschuldiging van gegoochel en bewuste misleiding, omdat er geen rekening zou zijn gehouden met leeftijd en gender. Maar op de screenshot die Lucassen zelf (!) verspreidde, stond duidelijk dat wél voor die factoren was gecorrigeerd.

Dat dit patroon kan voortbestaan, hangt samen met nu dominante migratieopvattingen in de wetenschap en de institutionele positie die Lucassen inneemt als prominent hoogleraar en lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Grote kranten publiceren hem ongefilterd en tegenspraak van collega-hoogleraren uit de sociale of geesteswetenschappen ontbreekt.

Bespreek ook lastige of onwelgevallige argumenten

Zelf merkte ik dit toen ik in 2016 als promovendus een opiniestuk schreef waarin ik zijn beweringen over de Gouden Eeuw bekritiseerde: in mijn functioneringsgesprek werd mij door de onderzoeksdirecteur te verstaan gegeven dat Lucassen de expert was en ik niet. Onlangs nog stuurde ik een artikel naar het Tijdschrift voor Geschiedenis waarin eveneens kritiek op Lucassen (en De Haas) voorkwam. Het tijdschrift wilde het niet voor peer review uitzenden. In een gesprek met de redactie werd onder meer toegelicht dat men normaal gesproken geen polemieken publiceert, hooguit als de bekritiseerden zelf bereid zijn te reageren – en ook dan in principe liever niet. Daarbij werd ter ondersteuning aangevoerd dat Lucassen en De Haas ‘naar eer en geweten’ hun werk doen. Zulke instituties bieden in de praktijk bescherming tegen inhoudelijke tegenspraak.

Juist omdat immigratie en culturele diversiteit zulke fundamentele vragen oproepen, is het schadelijk als het debat daarover door onjuistheden en institutionele reflexen wordt beperkt. We hebben een debatklimaat nodig waarin ook lastige of onwelgevallige argumenten serieus kunnen worden besproken. Niet omdat ze per se gelijk hebben, maar omdat alleen zo duidelijk wordt welke ideeën de toets der kritiek kunnen doorstaan.

*Steije Hofhuis is historicus en postdoctoraal onderzoeker bij de groep Migratie en Diversiteit aan het Wissenschaftszentrum Berlin.

Wynia’s Week brengt broodnodige, onafhankelijke berichtgeving: drie keer per week, 156 keer per jaar, met artikelen en columns, video’s en podcasts. Onze donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!