De Fransen gaan voorkomen dat de EU een superstaat wordt

mercron
Toenmalig bondskanselier Angela Merkel met de Franse president Macron, 2019.

De Europese Unie zal nooit een Verenigde Staten van Europa worden. Tenminste: niet zolang Frankrijk daar deel van uitmaakt. De Franse president Emmanuel Macron mag dan wel méér Europa willen, maar dat is wat anders. Dat is meer Europa als instrument van Franse machtspolitiek. Helaas willen de Duitsers dat maar niet begrijpen.

Wanneer het over de Europese Unie gaat, wordt vaak gesproken van de ‘Frans-Duitse as’. Duitsland en Frankrijk bepalen samen welke kant ‘Europa’ opgaat, en in welk tempo. Meer dan eens bestond een sterke persoonlijke band tussen de Duitse bondskanselier (federaal premier) en de Franse president: Konrad Adenauer en Charles de Gaulle, Helmut Schmidt en Valérie Giscard d’Estaing, Helmut Kohl en François Mitterand en zelfs Angela Merkel en Nicholas Sarkozy (‘Merkozy’).

Een goede band betekent nog niet eensgezindheid. De goed in de EU ingevoerde filosoof en historicus Luuk van Middelaar formuleerde het als volgt:

Als Duitsers en Fransen elkaar zouden begrijpen en perfect met elkaar konden opschieten waren het geen Duitsers en Fransen meer.

De twee landen waren vóór Europese integratie, maar hadden niet hetzelfde beeld voor ogen. Dat Emmanuel Macron in 2017 president werd met een pro-Europese verkiezingscampagne veranderde dat niet.

Federaal Duitsland en centralistisch Frankrijk

Duitsland is een federale staat: afzonderlijke lidstaten (Länder), met elk een eigen regering, en daarboven een federale Bondsregering. Duitsers menen dat een federale staat de beste manier is om machtsconcentratie te voorkomen. De federale regering moet immers over veel zaken overleggen met de deelstaatregeringen. In dat opzicht zou een federaal Europa hooguit een extra bestuurslaag zijn. Als vele kleine Duitstalige staatjes zich in 1870 konden verenigen in Duitsland, waarom zou Europa dan geen federatie kunnen worden?

Frankrijk is een gecentraliseerde eenheidsstaat. Alles wordt beslist in Parijs, top van de ambtelijke piramide. Beslissingen van de top dienen uitgevoerd te worden. Wat overigens binnenlands tot onvrede zorgt bij regio’s met een sterke identiteit.

Dit betekent niet dat Frankrijk wil dat de EU dit model overneemt. Federatie of eenheidsstaat, in beide gevallen zou la grande nation zich ondergeschikt maken aan een hogere bestuursmacht. Frankrijk was eeuwen het machtigste land op het Europese vasteland, heeft een permanente zetel in de VN-veiligheidsraad en is de enige continentale kernmacht. Een trots die gepaard gaat met gehechtheid aan de eigen nationale soevereiniteit.

In dat opzicht zijn er veel overeenkomsten tussen Frankrijk en Groot-Brittannië. In de jaren vijftig waren het beide Europese grootmachten met veel (voormalige) koloniën. Toetreden tot de Europese Gemeenschap was de facto erkennen geen wereldmacht meer te zijn. Economisch was het nadelig, omdat de (ex-)koloniën buiten de gemeenschappelijke buitengrens vielen – alleen de binnengrenzen werden vrijgegeven voor goederen.

Het verschil is dat Frankrijk in 1957 toch het Verdrag van Rome tekende, terwijl Groot-Brittannië pas begin jaren zeventig toetrad. Frankrijk was een agrarisch land, Groot-Brittannië was afhankelijk van voedselimport uit het Gemenebest. Groot-Brittannië meende te kunnen steunen op een ‘speciale relatie’ met de Verenigde Staten. Frankrijk meende dat de Amerikaanse belangen anders waren dan die van Europese landen. Door samenwerking konden Europese landen hun autonomie behouden ten opzichte van Amerika. Door meteen lid te worden, had Frankrijk de kans de Europese Gemeenschap vanaf het begin bij te sturen in de gewenste richting.

Een zeker idee van Europa

Het Verdrag van Rome werd in 1957 getekend, de EEG ging januari 1958 van start. Mei 1958 werd generaal Charles de Gaulle, aanvoerder van de Vrije Fransen tijdens de Tweede Wereldoorlog, premier. Diens grondwetsontwerp werd per referendum aangenomen: het begin van de Vijfde Republiek die nog altijd van kracht is. Voortaan zou de macht vooral bij de uitvoerende macht liggen, vooral bij de president, ten koste van de invloed van de wetgevende macht, het parlement. De Gaulle werd in januari 1959 beëdigd als eerste direct gekozen president. Macron is de achtste president van de Vijfde Republiek (tot 2002 duurden presidentstermijnen zeven jaar).

De Gaulle had ‘een zeker idee’ van Europa. Het moest geen federatie worden, maar een confederatie. Een Europe des nations waarbij vertegenwoordigers – de staats- en regeringsleiders met name – van de natiestaten regelmatig bij elkaar kwamen om gezamenlijk te beslissen over enkele beleidsthema’s, vooral over economie en buitenlandpolitiek.

Onderzoekers onderscheidden twee mogelijke manieren waarop de Europese eenwording georganiseerd kan worden. Bij supranationalisme staan lidstaten geleidelijk aan nationale bevoegdheden af aan een hogere instantie. De in 1952 begonnen Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) was hier een voorbeeld van. Indien toegepast op Europa, kan de Europese Unie zich op den duur ontwikkelen tot een Verenigde Staten van Europa. De andere benadering wordt intergouvernementalisme genoemd. Regeringen van de lidstaten maken samen afspraken over beleidsterreinen. Eveneens bindend, maar de zeggenschap blijft bij nationale regeringen.

Het moge duidelijk zijn dat De Gaulle een intergouvernementele benadering voorstond. De geestelijke vader van Europa, de Fransman Jean Monnet (1888-1979) was een uitgesproken supranationalist. Monnet stelde zich alleen nooit verkiesbaar. Hij lobbyde achter de schermen bij (gelijkgestemde) bestuurders en ambtenaren. Het aantreden van De Gaulle verminderde zijn invloed.

Historicus Frédéric Bozo schreef een handboek over de Franse naoorlogse buitenlandpolitiek, in 2016 vertaald als French Foreign Policy since 1945. An introduction. Volgens hem zette De Gaulle grotendeels de lijnen voort van de Vierde Republiek (1946-1958). Diens opvolgers deden hetzelfde met zijn beleid. De blijvende invloed van De Gaulle komt deels doordat hij de consensus verwoordde.

Frans-Duitse as

De eerste naoorlogse Duitse bondskanselier Konrad Adenauer (1876-1967) had zich al sterk gemaakt voor verzoening (van West-Duitsland) met Frankrijk. Na drie oorlogen (Frans-Duitse Oorlog 1870-1871 en de wereldoorlogen) moest het vrede blijven in Europa. Wat hielp was dat hij vanaf 1949 onafgebroken in het ambt bleef. Tijdens de Vierde Republiek vielen Franse regeringen na gemiddeld drie maanden (De Gaulle ontwierp zijn grondwet mede om voor meer stabiliteit te zorgen).

In september 1958 nodigde De Gaulle Adenauer uit voor een weekend in zijn huis in Colombey-les-deux-Églises. Het begin van een persoonlijke vriendschap tussen hen. In de jaren vijftig en zestig was Frankrijk nog belangrijker dan Duitsland. Samen konden ze de richting van Europa bepalen (al stak Joseph Luns daar aanvankelijk een stokje voor).

Het tegenstrijdige is dat de Duitsers over het algemeen naar federalisme neigden en Fransen naar intergouvernementalisme. Indien Europa een federatie wordt, zou de Europese Commissie (EC) de federale regering kunnen worden met het Europese Parlement als volksvertegenwoordiging. Ieder voorstel dat de positie van de Commissie versterkt, is een stap richting Verenigde Staten van Europa. De regeringen – de regeringsleiders – zijn vertegenwoordigd in de Europese Raad. Versterking van de positie van de Raad betekent een intergouvernementeel Europa. Bij wijzigingen van Europese verdragen – daar zou de komende jaren sprake van kunnen zijn – is het zaak in de gaten te houden of de Commissie dan wel de Raad meer bevoegdheden krijgt.

Frankrijk voorkwam federalisering

Van 1974 tot 1981 was Valérie Giscard d’Estaing (1926-2020) president, de eerste van de Vijfde Republiek die liberaal was in plaats van conservatief. Hij gold als uitgesproken ‘Europees’. Samen met bondskanselier Helmut Schmidt (1974-1982) nam hij het initiatief om de wisselkoersen van de Europese lidstaten binnen een bepaalde bandbreedte te laten fluctueren, het Europese Monetaire Stelsel (EMS). Diezelfde Giscard stelde ook voor de Europese Raad in het leven te roepen. Zo geschiedde (1974).

In aanloop naar het Verdrag van Maastricht, 1991, hing een federaal Europa in de lucht. EC-voorzitter Jacques Delors (1985-1995) hoopte dat dit nog voor de millenniumwisseling werkelijkheid werd. Rugdekking kreeg hij van de Duitse bondskanselier Helmut Kohl (1982-1998). Die meende dat Duitsland pas werkelijk was herenigd, als ook Europa één was. Hoewel bij ‘Maastricht’ wel degelijk een aantal bevoegdheden werd overgedragen aan Europese instellingen, verhinderde de Franse president Mitterand werkelijke federalisering.

Bij de Europese verkiezingen van 2014 was sprake van Spitzenkandidaten. Europese verbanden van politieke zusterpartijen kwamen met gemeenschappelijke kandidaat-voorzitters voor de Commissie. In 2014 was Jean-Claude Juncker de christendemocratische ‘topkandidaat’. In het Europees Parlement werd de Evangelische Volkspartij (EVP, christendemocraten en conservatieven) de grootste fractie en Juncker vervolgens vijf jaar EC-voorzitter.

In 2019 was opnieuw sprake van Spitzenkandidaten (Frans Timmermans namens de sociaaldemocraten). Wederom werd de EVP de grootste fractie. De Franse president Macron negeerde echter EVP-kandidaat Manfred Weber. Samen met Merkel maakte hij de Duitse minister Ursula von der Leyen voorzitter. Zelfs de ogenschijnlijk meest Europese Franse president ooit verkoos het de macht in handen van de regeringsleiders te houden.

Frans hulpmiddel

Waar de Britten ‘Europa’ als inperking zagen, beschouwden de Fransen het als instrument, een exoskelet, om hun rol als wereldspeler te behouden. Daarom moet het primaat bij de Europese Raad blijven. Daarin kan Frankrijk domineren, zeker zolang het optrekt met Duitsland. De Duitsers remmen de Franse ambities meer dan eens af, maar hechten waarde aan de vriendschap tussen beide landen.

Uit biografieën en memoires van Duitse bondskanseliers en (buitenland)ministers blijkt keer op keer dat zij niet (willen) zien dat voor hun Franse collega’s de Europese eenwording een instrument is in machtspolitiek. Het ontgaat hen volledig dat de EU nooit een federatie wordt zolang Frankrijk lid blijft.

Wynia’s Week brengt 104 keer per jaar verrassend nieuws en verrijkende inzichten. De donateurs maken dat mogelijk. Mogen we u ook noteren? Dat kan HIER. Hartelijk dank!